Hoofdstuk 44

..

Er lag een brief in de brievenbus toen Raychel naar beneden ging om de zondagskrant te halen. Haar naam stond in sierlijke letters op de voorkant. Ze wachtte tot ze terug was in het appartement voordat ze de envelop netjes opensneed met een mes. Het was een korte brief, geschreven op prachtig, lichtroze papier.

..

‘Lieve Raychel,’ begon hij.

..

Lees deze brief alsjeblieft. Ik ben Elisabeth, de vrouw van John Silkstone, voor wie Ben werkt. Ik denk dat ik misschien je tante ben. Mijn echtgenoot, die dit soort dingen nooit licht opneemt, is ervan overtuigd dat je de dochter van mijn vermiste zus Beverly bent. Hij zegt tegen me dat jij en ik zoveel op elkaar lijken dat het geen toeval kan zijn. Ik weet of hij gelijk heeft als ik je zie. Ik wil je niet kwetsen of verdriet doen, maar ik heb jarenlang zonder resultaat naar mijn zus gezocht. Alsjeblieft, spreek een keer met me af en daarna zal ik je niet meer lastigvallen. Alsjeblieft.

Met vriendelijke groet,

Elisabeth Silkstone

..

Ben las over Raychels schouder mee. Hij zag dat ze de brief vastklemde terwijl ze hem telkens opnieuw las.

‘Ik denk dat het verkeerd was om naar Barnsley te verhuizen,’ zei Raychel met een scherpe klank in haar stem.

‘Dat moet je niet zeggen, liefje,’ zei Ben. Hij genoot van zijn prachtige nieuwe appartement, het vriendelijke, levendige stadje en zijn baan bij John Silkstone.

‘Wil je tegen je baas zeggen dat ik zijn vrouw niet kan helpen?’ zei Raychel. ‘Mijn moeder had geen zus.’

‘Maar je weet dat ze er wel een had.’

‘Soms zei ze dat ze een zus had en soms zei ze dat dat niet zo was. Niemand weet wat een leugen en wat de waarheid is. Trouwens, ik kan de vrouw van je baas toch niets vertellen om haar te troosten.’

Ben draaide Raychel om. Zijn grote handen lagen warm op haar schouders en hij bukte zich zodat hij in haar grote, grijze ogen kon kijken. Zijn stem was zacht toen hij begon te praten.

‘Ray, je weet dat ik nooit zou toestaan dat iets of iemand je nog pijn doet. John Silkstone is een goede man. Als zijn vrouw al die jaren naar haar zus heeft gezocht, laten we dan één keer naar ze toe gaan, zodat ze het achter zich kan laten.’

‘En stel dat het waar is?’ vroeg Raychel. ‘Stel dat ik de persoon ben naar wie ze op zoek is ? Het antwoord is nee, Ben. Nee.’

De kracht in haar woorden was in tegenspraak met de trilling in haar stem.

..

Toen ze thuiskwam was Dawn vastbesloten haar gitaar te vinden. Calum was in de pub en hij haatte het als ze hem daar belde, maar op dit moment kon het haar niet schelen. Hij nam zijn mobiel niet op. Ze stuurde een sms waarin ze hem vroeg haar te bellen omdat het dringend was.

Binnen een minuut ging haar mobiel.

‘Wat is er?’ klonk Calums ongeduldige stem.

‘Heb je mijn elektrische gitaar misschien ergens anders neergelegd?’ vroeg Dawn.

‘Ik dacht dat het dringend was, verdomme!’

‘Dat is het voor mij ook!’

‘Waarom zou ik hem ergens anders neerleggen?’

‘Ik weet het niet, maar hij is verdwenen.’

‘Ik heb hem niet gezien. Ik ben zo meteen terug. Ik hou het bij één biertje, en dan kom ik terug voor het eten.’ Voordat Dawn nog iets kon vragen, had hij opgehangen.

‘Ja, dat is goed,’ zei ze in het luchtledige. ‘Ik hou het bij één biertje’ was een ongelooflijk afgezaagde grap. In feite kreeg ze steeds meer het gevoel dat het beter was als hij in de pub zat. Hij leek maar twee staten te kennen als hij thuis was: halfdronken of comateus. Ze vroeg zich af hoelang hij als tiener had geslapen. Tegenwoordig sliep hij in elk geval meer dan een dode luiaard.

Het duurde ruim anderhalf uur voordat Calum zijn gezicht liet zien. In die tijd had Dawn overal gezocht, zelfs op plekken waar de gitaar onmogelijk paste, maar ze had hem nog steeds niet gevonden.

‘Dien een claim in bij de verzekering,’ was Calums voorstel terwijl hij toekeek hoe ze zich op haar hoofd krabde.

‘En wat moet ik dan zeggen? Dat mijn gitaar is gestolen door buitenaardse wezens omdat hij niet gewoon verdwenen kan zijn?’

‘Maar dat is wel zo, nietwaar? Wat moet je trouwens met die gitaar? Je speelt er nooit op.’

‘Ik ben van plan om weer te gaan spelen.’

‘Wacht dan alsjeblieft tot ik niet thuis ben!’ zei Calum, waarna ze hem hoorde mompelen dat het een teringherrie was.

Hij ging na de lunch meteen naar bed. Hij had in zijn eentje gegeten omdat Dawn opnieuw overal zocht voor het geval ze een plekje had overgeslagen. Hij maakte zich heel snel uit de voeten, met het vermoeden dat dit iets was wat ze niet zou laten rusten.

Dawn wilde geen nieuwe gitaar. Ze wilde haar Gibson. Ze zou hem in geen duizend jaar verkocht hebben. Ze kon zich haar vaders gezicht nog voor de geest halen toen hij hem op haar zeventiende verjaardag achter zijn rug vandaan had gehaald. Haar ouders hadden hem niet ingepakt omdat ze wisten dat ze geen tijd wilde verspillen met uitpakken. Dee Dee, als je er goed voor zorgt, gaat hij een leven lang mee.

Ze kreeg ineens een krankzinnig idee: stel dat ze net zou doen of ze een andere zou kopen, dan dook hij misschien plotseling weer op. Dat was tenslotte ook gebeurd met de armband die ze was kwijtgeraakt. Ze had een andere gekocht en daarna had ze de eerste in de bank gevonden. Misschien werd de kosmos uitgenodigd om haar gitaar weer te laten verschijnen als ze alle hoop om hem te vinden had opgegeven. Het was een poging waard omdat haar gitaar niet verdampt kon zijn. Hij moest op de een of andere plek staan waaraan ze nog niet had gedacht.

Ze liep naar de keuken en haalde de laptop uit de la om te kijken hoeveel hij waard was. Ze tikte het merk en het model in en kwam op eBay terecht. Ze vroeg zich af wat andere mensen daar verkochten en was verbaasd over de grote hoeveelheid gitaren. Een prachtige Kirk Palomino Archtop bijvoorbeeld, en zelfs gitaren die waren getekend door AC/DC, Paul McCartney of Jeff Beck. Er stond een Gibson bij, net als de hare, voor een belachelijk lage instapprijs van driehonderdvier pond, waarna twaalf biedingen de prijs hadden opgedreven naar veertienhonderd pond. Het duurde nog vijf dagen voordat de veiling eindigde. Wauw, dacht ze, om die gitaar zou het laatste uur een spannende strijd ontstaan. De verzendkosten waren zestig pond. Jezus, waar moest hij helemaal vandaan komen, van Pluto? Ze keek naar de plaats: Barnsley. Barnsley? Haar ogen schoten over het scherm terwijl ze probeerde de verkoper te vinden. Cal412. Calum was op 4 december jarig. Dawns hoofd begon te tollen van verwarring. Dat zou hij toch niet gedaan hebben? Hij wist hoeveel die gitaar voor haar betekende. Haar verwarring veranderde in boosheid toen ze zich realiseerde dat hij dit blijkbaar inderdaad had gedaan omdat het geen toeval kon zijn. Dit was geen replica van haar gitaar, dit wás haar gitaar. Hij zou hier niet mee wegkomen door haar van zeuren te beschuldigen.

Dawn probeerde zich te beheersen en kalm te blijven, maar haar hart sloeg razendsnel en ze rende de trap op om Calum wakker te maken. Het kostte enige moeite.

‘Jezus, wat is er aan de hand?’

‘Mijn gitaar staat op eBay. En jij hebt hem daarop gezet, nietwaar?’

Calum gaapte en rekte zich uit. Hij trok zich er niets van aan dat ze begon te huilen van woede.

‘Ik wist dat je moeilijk zou gaan doen, daarom heb ik het niet verteld.’

‘Wa... wat?’

Dawn was zo verbijsterd door zijn bekentenis dat ze moest lachen, maar het was een erg holle lach. Ze wreef over haar voorhoofd alsof de scène waarin ze zich bevonden daarmee logisch zou worden. Tevergeefs.

‘Je verkoopt mijn gitaar! Mijn laatste verjaardagscadeau van mijn ouders! Wat had je verwacht dat ik zou zeggen?’

‘Kalmeer, stomme muts!’

‘Ik wil niet kalmeren, Calum, hoe kon je...’

‘Hou op, hysterische teef, en luister naar me. Nee, ik verkoop hem niet echt, dus effe dimmen alsjeblieft. Ik vroeg me alleen af wat hij waard zou zijn. Ik zou hem op het laatste moment uit de verkoop halen, met de smoes dat hij beschadigd was. Ik dacht dat als hij veel geld waard was, je er misschien – heel misschien – over zou nadenken om hem te verkopen zodat we op huwelijksreis kunnen gaan of zo. Je speelt er nooit meer op, dus ik dacht dat het geen kwaad kon om het te proberen. Die gitaar staat veilig bij Empty Head – hij heeft de foto genomen en hem voor me op eBay gezet. Maar ik was niet van plan hem te verkopen, oké!’

Dawns ademhaling begon te kalmeren. Vertelde Calum de waarheid? Ze wist nooit wanneer hij loog omdat hij daar zo goed in was. Ze wilde hem dolgraag geloven. Ze wilde niet denken dat de man met wie ze ging trouwen zoiets gemeens zou doen als haar kostbare gitaar verkopen. Hij klonk zelfs behoorlijk onzelfzuchtig en eerlijk, tot ze zich realiseerde hoe vaak hij in de pub was. Hij had haar drie maanden lang mee kunnen nemen naar de Bahama’s als hij niet al zijn geld naar de Dog and Duck bracht.

‘Ik wil die gitaar terug,’ zei Dawn terwijl haar stem beefde van woede. ‘En ik verkoop hem nooit, hoor je, nooit.’

‘Dan niet,’ zei Calum terwijl hij zijn schouders ophaalde en weer ging liggen. ‘Ik snap niet waarom je zo’n drukte maakt; het was maar een idee! Jezus, Dawn, verman je een beetje.’ Hij sliep alweer voordat ze onder aan de trap was.

..

Ze maakten het die avond goed met een vrijpartij nadat Calum een poging had gedaan om zijn verontschuldigingen aan te bieden, verpakt in het excuus dat hij alleen nadacht over manieren om aan geld te komen. Dawn wees hem niet af, maar ze merkte dat ze er niet bij betrokken was. Niet dat hij dat merkte. Ze wilde hem wel geloven, maar deze keer vond ze het moeilijk. Er waren te veel vragen die aan de logica van zijn verhaal tornden. Waarom had hij niet toegegeven waarmee hij bezig was, waarom had hij gezegd dat hij niet wist waar haar gitaar was? En stel dat ze een claim bij de verzekering had ingediend? Ze had gearresteerd kunnen worden voor fraude! Dat had hij vast grappig gevonden. Ze kon zich voorstellen hoe hij zou lachen als de politie kwam om haar mee te nemen. De Crookes zouden het ook prachtig vinden als ze op zo’n dramatische manier van haar voetstuk viel. Ze bloosde van gekwetstheid en schaamte.

De twijfel in haar hoofd cirkelde als razendsnel rondvliegende gieren. Ze vroeg zich ineens af waar haar gouden Belcher-ketting was gebleven die ze kwijt was sinds ze bij Calum Crooke was ingetrokken.

Zomervlinders
9789049952310.xhtml
9789049952310-1.xhtml
9789049952310-2.xhtml
9789049952310-3.xhtml
9789049952310-4.xhtml
9789049952310-5.xhtml
9789049952310-6.xhtml
9789049952310-7.xhtml
9789049952310-8.xhtml
9789049952310-9.xhtml
9789049952310-10.xhtml
9789049952310-11.xhtml
9789049952310-12.xhtml
9789049952310-13.xhtml
9789049952310-14.xhtml
9789049952310-15.xhtml
9789049952310-16.xhtml
9789049952310-17.xhtml
9789049952310-18.xhtml
9789049952310-19.xhtml
9789049952310-20.xhtml
9789049952310-21.xhtml
9789049952310-22.xhtml
9789049952310-23.xhtml
9789049952310-24.xhtml
9789049952310-25.xhtml
9789049952310-26.xhtml
9789049952310-27.xhtml
9789049952310-28.xhtml
9789049952310-29.xhtml
9789049952310-30.xhtml
9789049952310-31.xhtml
9789049952310-32.xhtml
9789049952310-33.xhtml
9789049952310-34.xhtml
9789049952310-35.xhtml
9789049952310-36.xhtml
9789049952310-37.xhtml
9789049952310-38.xhtml
9789049952310-39.xhtml
9789049952310-40.xhtml
9789049952310-41.xhtml
9789049952310-42.xhtml
9789049952310-43.xhtml
9789049952310-44.xhtml
9789049952310-45.xhtml
9789049952310-46.xhtml
9789049952310-47.xhtml
9789049952310-48.xhtml
9789049952310-49.xhtml
9789049952310-50.xhtml
9789049952310-51.xhtml
9789049952310-52.xhtml
9789049952310-53.xhtml
9789049952310-54.xhtml
9789049952310-55.xhtml
9789049952310-56.xhtml
9789049952310-57.xhtml
9789049952310-58.xhtml
9789049952310-59.xhtml
9789049952310-60.xhtml
9789049952310-61.xhtml
9789049952310-62.xhtml
9789049952310-63.xhtml
9789049952310-64.xhtml
9789049952310-65.xhtml
9789049952310-66.xhtml
9789049952310-67.xhtml
9789049952310-68.xhtml
9789049952310-69.xhtml
9789049952310-70.xhtml
9789049952310-71.xhtml
9789049952310-72.xhtml
9789049952310-73.xhtml
9789049952310-74.xhtml
9789049952310-75.xhtml
9789049952310-76.xhtml
9789049952310-77.xhtml
9789049952310-78.xhtml
9789049952310-79.xhtml
9789049952310-80.xhtml
9789049952310-81.xhtml
9789049952310-82.xhtml
9789049952310-83.xhtml
9789049952310-84.xhtml
9789049952310-85.xhtml
9789049952310-86.xhtml
9789049952310-87.xhtml
9789049952310-88.xhtml
9789049952310-89.xhtml
9789049952310-90.xhtml
9789049952310-91.xhtml
9789049952310-92.xhtml