Hoofdstuk 31

..

Anna zag zichzelf in de spiegel van de kledingkast terwijl ze de volgende dag uit bed stapte. Ze zag eruit als het spookachtige meisje uit The Ring. Ze moest nodig haar haar verven en nieuwe nachtkleding kopen. Haar nachthemd was weliswaar comfortabel, maar er zaten bleekvlekken op en het was zo uitgerekt door het wassen dat er nog drie mensen en Vladimir Darqs hond in pasten.

En Vladimir Darq zou haar haar verdwenen trots teruggeven en haar in Sophia Loren veranderen? In een paar weken? Ja hoor, natuurlijk. Maar het minste dat zij kon doen was haar haar verven en nachtkleding kopen.

..

Dawn ging om elf uur naar boven om Calum wakker te maken. Hij was de vorige avond weer dronken geweest, hoewel het eigenlijk haar avond was om te drinken en de zijne om te rijden. Hij leek niet in staat om een of twee biertjes te drinken, hij moest stomdronken worden en zichzelf ermee verontschuldigen dat het weekend was en dat hij wat stoom mocht afblazen. Hij zei dat ze de auto konden laten staan en een taxi nemen. Het was niet alleen de twintig pond die dat zou kosten, het was het principe. Zij moest altijd rijden. Daarna waren ze zijn kameraden en zussen tegengekomen en Calum wilde met hen mee naar een club. Dawn was inmiddels moe en boos, dus was ze naar huis gereden en Calum had ’s ochtends vroeg alsnog een taxi genomen.

‘Is het geld van de cheque al binnen?’ waren zijn eerste woorden.

‘Geef me even de tijd, ik heb hem nog niet eens weggebracht,’ antwoordde ze.

‘Kunnen we er een klein deel van gebruiken?’

‘Dat kan niet, Calum, ik heb het geld nodig. De bruiloft kost een vermogen.’

‘Daar gaan we weer,’ zei Calum terwijl hij zijn hoofd onder het kussen stopte. ‘Ze begint alweer te zeuren.’

‘Ik zeur niet,’ zei Dawn een beetje huilerig. ‘Ik zou alleen willen dat jij ook iets bijdraagt.’

‘Dat doe ik,’ zei Calum. ‘En wees nu lief en ga twee paracetamol en een kop thee voor me halen.’

Dawn zag haar gitaar in de hoek van de kamer staan: het was haar enige waardevolle bezit. Haar vader en moeder hadden hem voor haar zeventiende verjaardag gekocht. ‘Dee Dee, we hebben een verrassing voor je. Doe je ogen dicht en steek je handen uit.’ Ze vroeg zich af of ze het erg zouden vinden als ze hem verkocht om voor de allerbelangrijkste dag in haar leven te betalen. Tenslotte speelde ze tegenwoordig nooit meer. De vraag kreeg niet meer dan een fractie van een seconde ruimte in haar hoofd. Hoe platzak ze ook was en hoe wanhopig graag ze haar dag als prinsessenbruid wilde beleven, de gitaar zou ze nooit verkopen. Al haar dromen zaten in die snaren. Ze zou eerder een nier verkopen dan haar gitaar.

Een halfuur later waren ze bij Muriel met een fles zoete witte wijn en een luchtje voor Denise omdat ze jarig was. Denise was er met haar vriend, met wie ze al jaren een relatie had. Hij was een jongere versie van Ronnie: kalm en nagenoeg transparant als hij naast de gevreesde Crooke-vrouwen stond. Demi deed de deur open. Ze keek chagrijnig omdat ze de vorige avond in de club ruzie met haar vriend had gekregen. Demi was altijd ergens chagrijnig over. Niets leek haar ooit plezier te doen. Zelfs als ze vrolijk was, waren haar mondhoeken chagrijnig naar beneden gericht. Muriel jongleerde in de keuken met pannen en een stoomkoker terwijl ze tussendoor haar handen tegen haar slapen drukte. Zij had ook een kater en het eten was daar het bewijs van.

De groente was slap en te lang gekookt, het vlees was hard aan de buitenkant en te roze vanbinnen, naar Dawns smaak. Bovendien hielden de Crookes van vet vlees en dit had niet lang genoeg gestoofd om het mals te maken. De aardappelpuree was klonterig en de jus was nog klonteriger; alleen de Yorkshire-puddings in de bakvormpjes zagen er fantastisch uit.

‘Dit is smerig, mam,’ zei Demi met een zure gezichtsuitdrukking alsof ze van plan was om een beetje van de pijn die ze voelde op een derde partij af te wentelen.

‘Nou, nou! Omdat jij bent gedumpt hoeft niet iedereen zich rot te voelen,’ zei Calum, die met een opscheplepel op haar arm tikte.

‘Hou je bek,’ zei Demi. Calum sloeg haar hard met de lepel en keek haar waarschuwend aan.

‘Jezus christus, eet het op of laat het liggen!’ riep Muriel. ‘Kijk eens naar die Yorkshires. Die zien er verdomd goed uit. Proost, allemaal!’ Ze tilde haar klas goedkope wijn op. ‘Je had mij de catering van je bruiloft moeten laten doen, Dawn.’

‘Als je dat doet, kom ik niet,’ zei Demi. ‘Heb je wel juskorrels in het hete water gedaan, mam?’

‘Dat doet me ergens aan denken,’ zei Dawn terwijl ze zich naar Calum omdraaide. ‘We moeten nog naar de Dog and Duck om het menu definitief te regelen.’

‘O, dat heb ik vrijdag al voor jullie gedaan. Min of meer. Ik moet alleen weten of jullie kleffe doperwten of worteltjes bij het vlees willen. Heb je haar dat niet verteld?’ vroeg Muriel.

‘Ik ben het vergeten,’ zei Calum.

‘Hij is allejezus nutteloos,’ zei Denise. ‘Weet je zeker dat je hem wilt, Dawn? Heb je niet liever iemand met een ruggengraat en hersenen?’

‘Sandra – de waardin – wilde het graag weten, dus Calum en ik hebben iets uitgezocht terwijl we daar waren,’ zei Muriel, die met haar duim naar haar zoon wees en tegelijkertijd ongelovig haar hoofd schudde.

Dawn slikte haar ergernis weg. ‘Welk... welk menu heb je gekozen?’ vroeg ze aan Calum.

Muriel gaf antwoord. ‘Groentesoep om mee te beginnen, daarna biefstuk, daarna cake met stroop of chocoladetaart. Sandra maakt er een mooi bedrag van. En ’s avonds doen we karaoke en is er een buffet.’ Ze sloeg Calum met de spatel die ze had gebruikt om de Yorkshire-puddings uit de vormen te halen, terwijl ze Dawns gezicht zag betrekken. ‘Vertel me niet dat die stomme vent dat ook niet tegen je heeft gezegd? Hij zei dat jij het prima vond.’

Dawn slikte opnieuw. In dit tempo zou haar slikspier het wereldrecord verbreken. ‘Karaoke?’

‘O, ik ben gek op karaoke,’ zei Denise, die een plaatselijke ster was achter de microfoon, in elk geval in haar eigen ogen.

‘Een buffet klinkt goed,’ zei Calum terwijl hij een hap Yorkshire-pudding nam. ‘En het is goedkoop.’

‘Waarom heb je me niet gebeld zodat ik er ook iets over kon zeggen?’ vroeg Dawn met opeengeklemde tanden.

‘Mijn moeder zei dat dit het beste menu was.’ Calum haalde zijn schouders op alsof hij de vraag daarmee voldoende had beantwoord.

‘Wij leggen er ook iets bij omdat we een paar vrienden van ons uitnodigen,’ ging Muriel verder terwijl ze trots naar Ronnie keek.

‘O, dank je, mam, pap,’ zei Calum terwijl hij een hap vlees nam. Dawn zweeg. Ze wilde geen vreemden op haar bruiloft en ze wilde geen karaoke. Haar ergste nachtmerrie was karaoke op haar bruiloft. Ze wilde een live band en dansen. En ze wilde haar eigen menu uitkiezen.

‘Ik denk dat ik geen karaoke wil,’ zei ze dapper.

Het was alsof er een atoombom midden in de jus was geland. Iedereen stopte met kauwen en draaide zijn hoofd in haar richting.

‘Waarom niet?’ vroeg Denise. Ze glimlachte meestal, maar als ze niet glimlachte was haar gezicht een replica van dat van Demi.

‘Wat is er mis met karaoke? Is het niet goed genoeg voor je?’ vroeg Demi met een onplezierige grimas.

‘Nee, dat is het niet...’ Hemel, Dawn wilde dat ze haar mond niet had opengedaan. De mannen bleven dooreten, maar ze had gezien dat de Crooke-vrouwen hun wenkbrauwen naar elkaar optrokken. Zelfs Denise, die veel zachtaardiger was dan haar zus, keek minachtend naar haar.

Dawn krabbelde onmiddellijk terug. Alles liever dan te worden uitgesloten van het familiegevoel. ‘Het is alleen dat... tja... zou iedereen van karaoke houden? Ik dacht eigenlijk aan een live band maar als meer mensen karaoke willen...’

‘Een live band?’ zei Calum spottend. ‘Wie had je in gedachten? Take That?’

Er werd gelachen met een onvriendelijke ondertoon die Dawn tot op het bot verkilde.

‘Goed, dan wordt het karaoke. Leuk,’ zei Dawn terwijl ze zichzelf dwong te glimlachen. Ze had het gevoel dat ze er net aan was ontsnapt om te worden verscheurd door een roedel honden. Het werkte echter. Muriel straalde en de temperatuur in de kamer ging weer een paar graden omhoog.

‘O ja, jullie moeten van de week naar Bette voor de jurken. Ze wil eraan beginnen.’

‘We hadden karaoke na deze maaltijd moeten hebben, om dat chagrijnige gezicht van jou een beetje op te vrolijken,’ zei Denise tegen haar zus.

‘Ik hoef niet opgevrolijkt te worden, hij was toch een eikel. Ik ben blij dat ik van hem af ben.’

‘Hij is de koning van de eikels,’ zei Calum. ‘Het is niet voor het eerst dat hij je bedrogen heeft, en jullie hebben maar twee minuten een relatie gehad.’

‘Hoor meneer Trouw eens,’ zei Demi. ‘Au, verdomme. Waarom schop je me?’

‘Willen jullie twee verdomme op jullie taal letten tijdens het eten,’ snauwde Ronnie.

‘Waar gaat dit over?’ vroeg Dawn, die plotseling een nare sfeer voelde. Er gebeurde iets tussen Calum en zijn zus wat haar niet aanstond.

‘Nergens over, ze is gewoon een stokend secreet,’ zei Calum, die zijn zus een blik toewierp die haar gemakkelijk had kunnen doden als zijn ogen met kogels waren geladen.

‘Er is niets, echt niet,’ zei Denise, waardoor Dawn nog meer de indruk kreeg dat iedereen aan tafel iets wist wat zij niet wist, en dat het belangrijk was. Er was iets gebeurd toen zij gisteravond naar huis was gereden en Calum naar de club was gegaan.

‘Het is mijn schuld toch niet dat ik zo ontzettend aantrekkelijk ben?’ zei Calum met een brede grijns.

‘Wat bedoel je?’

‘Negeer ze gewoon,’ zei Denise vriendelijk. ‘Het gaat om die teef, Mandy Clamp. Je weet hoe ze is als Calum in de buurt is. Als een vlieg op de stront.’

Daar voelde Dawn zich niet beter door.

‘W... wat bedoel je?’

‘Ze is op mijn lichaam uit,’ zei Calum, die het als een enorme grap beschouwde, zoals hij met alles deed.

‘Ik heb niet gezien dat je haar wegduwde,’ snauwde Demi.

‘Ze probeerde het alleen maar omdat jij er niet was, Dawn,’ zei Denise.

‘Jezus, ze is gewoon een loopse teef,’ zei Muriel.

De tranen schoten in Dawns ogen en ze zagen het voordat ze ze weg kon knipperen.

‘Het heeft geen zin om van streek te raken,’ zei Demi. ‘Hij verandert niet. Mannen veranderen niet. Als ze er één keer mee wegkomen, komen ze er opnieuw mee weg. Iedereen met ballen en een lul.’ Met tranen in haar ogen smeet ze haar bord tegen het bord van haar broer en rende weg.

‘Is ze soms ongesteld?’ vroeg Calum, nog steeds met een grijns. ‘Er is niets gebeurd, Dawn. Ik zweer het. Nietwaar, Denise?’

‘Niet voor zover ik het heb gezien,’ antwoordde Denise met haar ogen op haar bord gericht.

Dat was een heel diplomatiek antwoord, dacht Dawn.

‘Shit, ik ken die blik. Zeuralarm!’ riep Calum terwijl hij naar Dawn wees, die probeerde te protesteren dat ze dat helemaal niet van plan was.

‘Je moet jezelf eens leren beheersen, juffertje,’ klonk Muriels stem streng over de eettafel. Het deed pijn, vooral omdat Dawn bewust moeite had gedaan om niets te zeggen. Calum had haar gebruikt om de aandacht van zichzelf af te leiden.

‘Jezus, dat is waar ook. Gefeliciteerd, Denise,’ zei Denises vriend terwijl hij zijn bierblikje hief.

‘Ik ben blij dat iemand eraan denkt!’ antwoordde Denise met een geërgerde zucht.

‘Gefeliciteerd, zus!’

‘Ja, gefeliciteerd, liefje.’

‘Gefeliciteerd.’ Dawn deed mee aan het familiekoor maar voelde zich er absoluut geen deel van.

Zomervlinders
9789049952310.xhtml
9789049952310-1.xhtml
9789049952310-2.xhtml
9789049952310-3.xhtml
9789049952310-4.xhtml
9789049952310-5.xhtml
9789049952310-6.xhtml
9789049952310-7.xhtml
9789049952310-8.xhtml
9789049952310-9.xhtml
9789049952310-10.xhtml
9789049952310-11.xhtml
9789049952310-12.xhtml
9789049952310-13.xhtml
9789049952310-14.xhtml
9789049952310-15.xhtml
9789049952310-16.xhtml
9789049952310-17.xhtml
9789049952310-18.xhtml
9789049952310-19.xhtml
9789049952310-20.xhtml
9789049952310-21.xhtml
9789049952310-22.xhtml
9789049952310-23.xhtml
9789049952310-24.xhtml
9789049952310-25.xhtml
9789049952310-26.xhtml
9789049952310-27.xhtml
9789049952310-28.xhtml
9789049952310-29.xhtml
9789049952310-30.xhtml
9789049952310-31.xhtml
9789049952310-32.xhtml
9789049952310-33.xhtml
9789049952310-34.xhtml
9789049952310-35.xhtml
9789049952310-36.xhtml
9789049952310-37.xhtml
9789049952310-38.xhtml
9789049952310-39.xhtml
9789049952310-40.xhtml
9789049952310-41.xhtml
9789049952310-42.xhtml
9789049952310-43.xhtml
9789049952310-44.xhtml
9789049952310-45.xhtml
9789049952310-46.xhtml
9789049952310-47.xhtml
9789049952310-48.xhtml
9789049952310-49.xhtml
9789049952310-50.xhtml
9789049952310-51.xhtml
9789049952310-52.xhtml
9789049952310-53.xhtml
9789049952310-54.xhtml
9789049952310-55.xhtml
9789049952310-56.xhtml
9789049952310-57.xhtml
9789049952310-58.xhtml
9789049952310-59.xhtml
9789049952310-60.xhtml
9789049952310-61.xhtml
9789049952310-62.xhtml
9789049952310-63.xhtml
9789049952310-64.xhtml
9789049952310-65.xhtml
9789049952310-66.xhtml
9789049952310-67.xhtml
9789049952310-68.xhtml
9789049952310-69.xhtml
9789049952310-70.xhtml
9789049952310-71.xhtml
9789049952310-72.xhtml
9789049952310-73.xhtml
9789049952310-74.xhtml
9789049952310-75.xhtml
9789049952310-76.xhtml
9789049952310-77.xhtml
9789049952310-78.xhtml
9789049952310-79.xhtml
9789049952310-80.xhtml
9789049952310-81.xhtml
9789049952310-82.xhtml
9789049952310-83.xhtml
9789049952310-84.xhtml
9789049952310-85.xhtml
9789049952310-86.xhtml
9789049952310-87.xhtml
9789049952310-88.xhtml
9789049952310-89.xhtml
9789049952310-90.xhtml
9789049952310-91.xhtml
9789049952310-92.xhtml