Hoofdstuk 87

 

 

 

Nick probeerde niet te denken. Zeker niet nu de tunnel nauwer begon te worden en hem dwong op handen en knieën te kruipen. Hij kon de gemaskerde schaduw voor zich niet langer zien. Het op en neer schokkende licht van zijn zaklantaarn onthulde slechts duisternis. Met elke beweging regenden er zand en stenen op hem neer. Afgebroken wortels staken uit de grond, hingen voor zijn gezicht en klampten zich er als spinnenwebben aan vast. Ademhalen werd steeds moeilijker. Naarmate hij verder doordrong in de tunnel, werd de lucht steeds ranziger.

Er streek iets harigs langs zijn hand. Hij gooide de zaklantaarn in de richting van wat bewoog, miste de rat, maar verspeelde wel al zijn batterijen, die uit de zaklamp werden geslingerd. De plotselinge duisternis verraste hem. Doodsbang tastte hij wanhopig naar de zaklantaarn. Zijn vingers graaiden door het vochtige, muffe zand. Eén batterij, twee, ten slotte drie. O, laat hij het alsjeblieft doen! Hij wist niet of hij zich nog zou kunnen omdraaien in de nauwe, kronkelige gang, maar hij kon zich ook niet voorstellen dat hij de hele weg terug achteruit zou moeten kruipen.

Zo snel hij kon schroefde hij de zaklantaarn in elkaar. Niets. Hij sloeg erop, draaide de dop nog wat strakker, sloeg er weer op. Licht! Goddank! Alleen had hij nu het gevoel dat hij stikte, alsof de duisternis alle zuurstof uit de lucht had gezogen.

Hij begon sneller te kruipen. De tunnel werd nog nauwer, zodat hij uiteindelijk op zijn buik moest gaan liggen. Met zijn ellebogen werkte hij zich naar voren, zich afzettend met zijn tenen.

Hoever was hij inmiddels? Hoeveel langer kon de tunnel nog zijn? Anders dan het gekras van rattennagels en de lawine van zand achter hem was er geen enkel geluid. Was hij bezig zichzelf levend te begraven?

Hoe kon de schaduw zo snel zijn verdwenen? En als dit de moordenaar was, wie had hij dan even eerder in het bos zien verdwijnen?

Dit was krankzinnig, absoluut krankzinnig. Hij redde het niet; hij kon geen lucht krijgen. Zijn longen konden elk moment barsten. Zand plakte aan hem vast. Schuurpapier raspte over zijn ogen en zijn keel. Zijn mond was droog, met de verstikkende smaak van rotting en dood. De tunnel werd nog nauwer en schuurde langs zijn lichaam. Hij hoorde scheurende geluiden – zijn kleren, soms zijn huid, die bleven haken aan stukken steen, hout, misschien zelfs botten die uit de muren van zand staken.

Hoever moest hij nog? Was het een val? Had hij ergens een afslag gemist, in het begin toen de tunnel nog reusachtig had geleken? Waar hij ineengedoken, maar nog wel rechtop had kunnen lopen? Was het mogelijk dat hij een andere geheime doorgang had gemist? Dat zou verklaren waarom hij niets meer zag of hoorde van de onbekende. Misschien liep deze tunnel wel dood! Eindigde hij op een muur van zand!

Net toen hij zeker wist dat hij niet verder kon, viel het licht van zijn zaklantaarn op een witte glinstering. Sneeuw! Het eind van de tunnel was erdoor verstopt. In een laatste, uitzinnige vlaag van paniek klauwde, duwde, trok en groef hij zich een weg naar de oppervlakte. Plotseling zag hij de donkere hemel, bezaaid met sterren. En hoewel hij had gedacht dat hij kilometers had afgelegd, besefte hij dat hij het kerkhof niet eens had verlaten. Als een lijk tussen de grafstenen rees hij op uit de grond. Op nog geen meter afstand torende de zwarte engel hoog boven hem uit, met een spookachtige gloed op zijn gezicht waardoor het leek alsof hij glimlachte.

Duister kwaad
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html