Hoofdstuk 47

 

 

 

Maggie keek naar de dichtvallende deur, terwijl haar vingers zich krampachtig om een zijden blouse sloten.

Waarom vertelde ze Nick niet gewoon over het briefje, over Albert Stucky? Hij had zoveel begrip getoond voor haar nachtmerries, dus misschien zou hij dit ook begrijpen. Misschien zou hij begrijpen dat ze zich niet opnieuw geestelijk kon laten kwellen, ontleden, door de een of andere krankzinnige. Niet nu ze zich nog zo kwetsbaar voelde, alsof ze elk moment in duizenden stukjes uit elkaar kon vallen, zoals dat die ochtend was gebeurd, op de vloer van de badkamer. Ze kon het risico niet nemen. Het zou haar oordeel vertroebelen.

Trouwens, misschien was dat al gebeurd. De vorige avond in het bos had ze de moordenaar pas op zich af zien komen toen het al te laat was. Hij had haar gemakkelijk kunnen vermoorden, maar net als Albert Stucky wilde ook deze moordenaar haar levend, en vreemd genoeg maakte dat haar alleen maar banger. Op de een of andere manier zou ze zich nog kwetsbaarder voelen als ze dat gevoel met iemand zou delen. Nee, het was het beste zo. Het was het beste om Nick en alle anderen in de waan te laten dat ze vertrok vanwege haar moeder, en nergens anders om.

Zonder er acht op te slaan dat haar kleren kreukten, propte ze haar koffer vol. Cunningham had gelijk gehad: ze zou een tijdje vrij moeten nemen. Misschien konden Greg en zij er even tussenuit. Naar een warm oord, waar de zon scheen en waar het niet al om zes uur ’s avonds donker werd.

De telefoon ging. Ze schrok alsof er een pistool was afgegaan. Ze had dokter Avery die ochtend al gesproken. Haar moeder had de tweeënzeventig uur overleefd waarin iemand met suïcidale neigingen werd bewaakt, en het ging heel goed met haar. Maar dat was nou precies de rol die haar moeder meesterlijk wist te spelen: de rol van modelpatiënte die genoot van alle aandacht.

Maggie greep de telefoon. ‘O’Dell.’

‘Maggie, waarom zit je nou nog steeds daar? Ik dacht dat je naar huis kwam?’

Plotseling uitgeput liet ze zich op het bed zakken. ‘Hallo, Greg.’ Ze wachtte even op een echte begroeting, maar toen ze geritsel van papieren hoorde, wist ze dat hij er niet met zijn volle aandacht bij was. ‘Ik stap vanavond op het vliegtuig.’

‘Mooi. Dus die sufferd heeft mijn boodschap doorgegeven?’

‘Welke sufferd?’

‘Die vent die ik gisteravond aan de telefoon had en die je mobiele telefoon voor je had opgeraapt. Hij zei dat je hem had laten vallen en dat je niet aan de telefoon kon komen.’

Haar vingers sloten zich nog strakker om de hoorn, en haar hoofd begon te bonzen. ‘Hoe laat was dat?’

‘Ik weet het niet… laat. Ergens rond middernacht. Hoezo?’

‘Wat heb je tegen hem gezegd?’

‘Mijn hemel, Maggie! Dus hij heeft mijn boodschap helemaal niet doorgegeven?’

‘Greg, wat heb je tegen hem gezegd?’ Haar hart sloeg tegen haar ribben.

‘Met wat voor onnozele boerenpummels werk je daar eigenlijk, zeg?’

‘Greg…’ Ze probeerde kalm te blijven, probeerde de schreeuw die in haar keel opwelde binnen te houden. ‘Ik heb mijn mobiele telefoon gisteravond verloren terwijl ik achter de moordenaar aan zat. Er bestaat een goede kans dat hij degene was die je hebt gesproken.’

Stilte. Zelfs het geritsel van papieren was opgehouden.

‘Jezus, Maggie. Hoe had ik dat moeten weten?’ Hij klonk plotseling bijna onderdanig.

‘Dat had je ook niet kunnen weten, Greg. Ik verwijt jou niets. Probeer je alleen te herinneren wat je tegen hem hebt gezegd.’

‘Eigenlijk niet zoveel… alleen dat je me moest bellen en dat het niet zo goed ging met je moeder.’

Ze leunde achterover op het bed, legde haar hoofd in de kussens en sloot haar ogen.

‘Maggie, zodra je thuis bent, moeten we praten.’

Ja, ze zouden praten. Ergens op een strand, met zo’n vrolijke cocktail met een parapluutje. Ze zouden praten over de dingen die echt belangrijk waren. Ze zouden hun liefde nieuw leven inblazen. Ze zouden hun wederzijdse respect opnieuw ontdekken, net als de dingen waarnaar ze streefden en die hen ooit bij elkaar hadden gebracht.

‘Ik wil dat je weggaat bij het Bureau.’

Terwijl hij het zei, wist ze dat er voor hen geen zonnig strand meer zou zijn.

Duister kwaad
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html