Hoofdstuk 32

 

 

 

Een lichte sneeuwval glinsterde in de koplampen van de jeep. Ze parkeerden op een helling die uitkeek over de rivier. Het groepje bomen beneden hen was helder verlicht. De schijnwerpers creëerden griezelige schaduwen: spoken met spichtige armen die wuifden in de wind.

Het deed Maggie denken aan een soortgelijke avond, jaren eerder, tijdens een zoektocht naar een moordenaar in de donkere bossen van Vermont. Ze vroeg zich af hoeveel van haar geheugen bestond uit gruwelijke herinneringen, waar andere, normale mensen dingen als kersttradities en familiegebeurtenissen opsloegen.

De temperatuur was de laatste twee uur ingrijpend gedaald. De kou sneed door haar wollen jasje. Ze had er niet aan gedacht een jack in te pakken. Zelfs Morrelli huiverde in zijn spijkerjack. Binnen enkele ogenblikken plakten er sneeuwvlokken aan haar wimpers, haar haren en haar kleren. Om het allemaal nog erger te maken moesten ze meer dan vijfhonderd meter lopen. Nadat op de vorige plek van het misdrijf bijna alle sporen van de moordenaar waren uitgewist, was Morrelli nu overdreven voorzichtig geweest en had hij zijn agenten en hulpsheriffs instructies gegeven een royale cirkel rond de plek af te zetten. De afzetting werd met bijna militaire grondigheid bewaakt.

Het struikgewas groeide dicht op elkaar, zodat het leek alsof ze tot hun knieën door het water waadden. Wat eens modder was geweest, was inmiddels bevroren. De grond kraakte onder hun voeten. Een smal pad kronkelde zich tussen de bomen. Nick ging voorop en brak takken en twijgen af. Voor zover ze aan zijn greep ontsnapten, sloegen ze in Maggies gezicht. Haar huid was inmiddels zo verdoofd door de kou, dat ze het niet eens voelde.

Hier en daar staken boomwortels uit de grond, waardoor ze een keer struikelde. Het laatste stuk van de afdaling naar de rivier was steil, zodat ze gedwongen waren zich vast te grijpen aan takken, boomwortels, slingerplanten… kortom, alles wat sterk genoeg was. De sneeuw vormde een glibberige laag op het ruige terrein. Nick verloor zijn evenwicht, gleed uit en viel hard op zijn achterwerk. Haastig krabbelde hij overeind. Eerder beschaamd dan bezeerd wuifde hij haar hulp weg.

Het pad eindigde op de oever van de rivier, waar een zoom van lisdodden en hoog gras het bos afscheidde van het water. Hal kwam hen tegemoet. Het viel Maggie op dat zijn anders zo blozende gezicht ziekelijk bleek zag. Zijn ogen stonden waterig, en zijn hele houding drukte geschoktheid uit. Ze had het eerder gezien: mannen die door de moord op een kind nauwelijks meer waren dan met stomheid geslagen ledenpoppen. Hij liep vooruit terwijl Nick hem met vragen bestookte, die hij alleen met een knik beantwoordde.

‘Bob Weston stuurt een forensisch team van de FBI om bewijzen te verzamelen. Verder wordt er niemand op de plek toegelaten. Helemaal niemand. Is dat duidelijk, Hal?’

Plotseling bleef Hal staan en hief wijzend zijn arm op. Aanvankelijk zag Maggie niets. Ondanks de aanwezigheid van meer dan vijfentwintig politiemensen in het bos heerste er een vredige rust. In de verte verscheurde de fluit van een trein de geladen stilte. Sneeuwvlokken dansten als vuurvliegjes in het schelle licht van de enorme schijnwerpers. Toen zag ze hem – het kleine, witte lichaam met een halsketting van bloed, naakt in het met een kantwerk van sneeuw bedekte gras. Zijn borst was zo klein, de rafelige x liep van zijn hals tot zijn middel. Zijn armen lagen langs zijn zij. Hij hield zijn vuisten gebald. Het was niet nodig geweest hem vast te binden. Het kind was veel te klein om ook maar enige bedreiging te vormen voor zijn moordenaar.

Ze liet de twee mannen staan en kwam langzaam, eerbiedig dichterbij. Inderdaad, het lichaam was gewassen. Dat was maar al te duidelijk. Ze knielde naast hem en streek zorgvuldig de sneeuw van zijn voorhoofd. Zonder zich voorover te hoeven buigen, zag ze de olieachtige veeg. Ook op zijn blauwe lippen en tussen de x, op de plek van zijn hart, zag ze een soortgelijke vlek.

Hij leek zo breekbaar, zo kwetsbaar, dat ze hem het liefst zou willen bedekken om hem te beschermen tegen de sneeuw die op zijn grauwe huid glinsterde, om de afschuwelijke rode sneden en de gapende wonden af te dekken.

Hij lag hier al een tijdje. Zelfs de plotseling ingevallen kou kon de geur niet verhullen. Haar blik viel op de kleine wondjes aan de binnenkant van zijn linkerdij. Ze waren diep maar bloedden niet. Blijkbaar waren ze toegebracht toen de jongen al dood was. Misschien een dier, dacht ze, terwijl ze haar zaklantaarn tevoorschijn haalde. De beschadiging was inderdaad veroorzaakt door tanden, maar nu zag ze dat het mensentanden moesten zijn geweest. De beten overlapten elkaar alsof de dader in een soort waanzin herhaalde malen had toegebeten. Of misschien had hij het met opzet gedaan om de indrukken onduidelijk te maken. Ze bevonden zich vlak bij de liezen, maar ze kon geen afdrukken op de penis zien. Dit had hij nog niet eerder gedaan. De moordenaar begon zijn ritueel uit te breiden. Hij werd roekeloos en begon zijn tempo te versnellen. Het was pas twee dagen geleden dat hij Matthew Tanner had meegenomen. Er was iets veranderd. Misschien werd hij nerveus door alle aandacht in de media. Er was beslist iets veranderd. Er zat iets helemaal niet goed.

Ze leunde naar achteren op haar hakken, plotseling duizelig en een beetje misselijk. Vroeger was ze nooit misselijk geworden op de plek van een misdrijf. Sterker nog, toen ze jaren eerder voor het eerst niet meer had overgegeven bij de aanblik en de geur van een dode, had ze dat als een soort initiatiedrempel beschouwd. Had Stucky haar afweermechanismen ontmanteld? Had hij haar pantser doorboord? Of was ze door zijn gruwelijke misdaden weer meer mens geworden? Had ze daardoor weer leren voelen?

Ze wilde zich alweer oprichten toen ze het zag: een stukje papier tussen de kleine vingers. Matthew Tanner hield iets in zijn vuist geklemd. Ze keek over haar schouder. Nick en Hal stonden met hun rug naar haar toe te kijken terwijl vijf mannen in jacks van de FBI de beboste helling af daalden.

Zo voorzichtig mogelijk probeerde ze de vingers open te buigen. Ze waren stijf, in een vergevorderd stadium van rigor mortis. Toch lukte het haar het verkreukelde stukje papier los te krijgen. Het was dikker dan gewoon papier. Een afgescheurd hoekje van iets. Zonder het nader te bekijken, wist ze al wat het was. Een paar uur daarvoor had ze er tientallen van gezien, uitgespreid op het bed van Timmy Hamilton. Wat Matthew Tanner in zijn vuist geklemd hield, was een hoekje van een honkbalplaatje, en Maggie was er vrij zeker van dat ze wist van wie het afkomstig was.

Duister kwaad
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html