Hoofdstuk 44

 

 

 

Father Francis raapte de krantenknipsels bij elkaar en stopte ze in zijn leren portefeuille. Toen hield hij zijn handen omhoog en keek hij naar de bruine vlekken, de gezwollen, blauwe aderen en het trillen van zijn vingers, dat inmiddels gewoon was geworden.

Het was nog maar drie maanden geleden dat Ronald Jeffreys was geëxecuteerd. Drie maanden geleden dat hij had geluisterd naar de biecht van de echte moordenaar. Hij kon niet langer blijven zwijgen; hij kon de onschendbaarheid van de biecht niet langer blijven beschermen. Niet als het om een moordenaar ging. Misschien maakte het geen verschil, maar hij was tot de overtuiging gekomen dat hij dit moest doen. Dat dit het enig juiste was.

Hij schuifelde de gang door naar de kerk. Zijn voetstappen waren het enige geluid dat weerkaatste tegen de majestueuze muren. Er was niemand die op hem wachtte om te biechten. Het zou een rustige ochtend worden. Toch stapte hij de kleine biechtruimte binnen.

Hoewel de kerk verlaten had geleken, duurde het niet lang of de deur van het zwarte hokje naast het zijne ging open. Father Francis rechtte zijn rug en legde zijn elleboog op de plank, zodat hij zich dichter naar het gerasterde venster tussen de twee kamertjes kon buigen.

‘Ik kom vergeving vragen, Vader, want ik heb weer gedood.’

Lieve hemel! Paniek deed het hart van de oude pastor op hol slaan. Zijn keel werd dichtgesnoerd. Plotseling leek de lucht in het kleine, houten hokje benauwd en verschaald. Zijn oren begonnen te suizen. Hij deed zijn uiterste best om het gezicht achter het dikke gaas te onderscheiden, maar het enige wat hij zag, was een ineengedoken, zwarte schaduw.

‘Ik heb Danny Alverez en ook Matthew Tanner vermoord. Ik heb oprecht berouw van mijn zonden en vraag u om vergiffenis.’

De stem was vervormd, nauwelijks verstaanbaar, alsof de eigenaar een masker droeg. Was er iets, wat dan ook, waaraan hij de stem kon herkennen?

‘Wat is mijn straf?’ vroeg de stem.

Kon hij praten als hij niet kon ademen?

‘Hoe kan…’ Het kostte hem de grootste moeite. Zijn borst deed pijn. ‘Hoe kan ik je absolutie schenken voor je zonden… voor zulke gruwelijke, verschrikkelijke zonden… als je de bedoeling hebt ze opnieuw te begaan?’

‘Nee. U b-begrijpt het niet. Ik breng de jongens vrede,’ protesteerde de stem.

Het was duidelijk dat hij niet op een confrontatie had gerekend, besefte Father Francis met enige bevrediging. Hij was alleen gekomen om vergiffenis te krijgen en boete te doen.

‘Ik kan je geen absolutie geven als je er niet oprecht naar streeft geen nieuwe zonden te begaan.’ Father Francis was zelf verrast door de krachtige, onbuigzame klank van zijn stem.

‘U moet… U moet me absolutie schenken.’

‘Dat heb ik al eerder gedaan, maar je hebt het sacrament bespot door de zonde opnieuw te begaan. En niet één keer, maar zelfs twee keer.’

‘Ik heb oprecht berouw van mijn zonden, en ik vraag Gods vergiffenis,’ herhaalde de stem. De woorden klonken werktuiglijk, als van een kind dat ze uit het hoofd had geleerd.

‘Je moet bewijzen dat je oprecht berouw hebt.’ Father Francis voelde zich plotseling machtig. Misschien kon hij deze zwarte schim beïnvloeden. Misschien kon hij hem dwingen zijn demonen onder ogen te zien en zijn zonden eens en voor al af te zweren. ‘Je moet tonen dat je berouw hebt.’

‘Ja. Ja, dat zal ik doen. Zegt u me alleen maar wat ik moet doen om voor mijn zonden te boeten.’

‘Je zult moeten bewijzen dat je oprecht berouw hebt, en dan kom je over een maand bij me terug.’

Even bleef het stil.

‘Dus u schenkt me geen absolutie?’

‘Pas als je kunt bewijzen dat je die waard bent door niet meer te doden, wil ik overwegen je absolutie te schenken.’

‘U geeft me geen absolutie?’

‘Kom over een maand maar terug.’

Weer bleef het stil, maar de schaduw maakte geen aanstalten te vertrekken. Father Francis boog zich dichter naar het gaas en probeerde opnieuw iets te onderscheiden in het aardedonkere hokje. Er klonk een zacht, smakkend geluid, gevolgd door gespetter. Een klodder speeksel schoot door het venster van gaas en raakte Father Francis in het gezicht.

‘We zien elkaar terug in de hel, Father.’ De lage, raspende stem deed de rillingen over de rug van de oude pastor lopen. Hij klemde zich vast aan de kleine plank en greep zijn bijbel. Hoewel het kleverige speeksel van zijn kin droop, kon hij zich er niet toe brengen het weg te vegen. Ten slotte hoorde hij de deur van de biechtstoel opengaan. De schaduw verdween, maar Father Francis zat nog altijd als verlamd en deed geen poging hem te volgen.

Het leek wel alsof hij uren zo bleef zitten, dankbaar dat er verder niemand kwam biechten. Misschien had de sneeuw andere zondaars thuis gehouden, dacht hij afwezig. Hetgeen betekende dat niemand de schimmige gedaante de biechtstoel had zien betreden of verlaten.

Uiteindelijk werd zijn hartslag weer normaal en kon hij weer gewoon ademen. Hij zocht naar een zakdoek en veegde zijn gezicht af, waarbij zijn handen nog heviger trilden dan anders. Terwijl hij opstond van de harde bank en zijn bevende knieën strekte, zocht hij steun bij de wand van de biechtstoel. Hij pakte zijn leren portefeuille en zijn bijbel en keek de kerk in die er nog altijd verlaten bij lag. Buiten op het parkeerterrein klonken lachende kinderstemmen. Ze waren ongetwijfeld met hun slee op weg naar Cutty’s Hill. Gelukkig waren ze met een groepje.

Schuifelend liep hij de kerk door, steunend op de leuningen van de banken. De paniek en de doodsangst hadden hem uitgeput. Het leek wel alsof alle energie uit hem was gezogen. Hij zou Maggie O’Dell vertellen wat er was gebeurd. Die beslissing gaf hem weer wat kracht. Het schuldgevoel begon iets minder zwaar te drukken. Ja, hij moest het doen. Het was het enige juiste. Hij liep de gang in van de kerk naar de pastorie. Zelfs zijn voeten leken iets minder zwaar. De pijn in zijn borst ebde weg tot een zeurend gevoel.

Op weg naar zijn werkkamer zag hij dat iemand de deur naar de wijnkelder had laten openstaan. Hij ging in de deuropening staan en keek langs de donkere treden naar beneden. Uit de kelder steeg een muffe, vochtige lucht op. Een tochtvlaag deed hem huiveren. Zag hij daar een schaduw? Daar in die hoek, zat daar iemand gehurkt in de duisternis?

Hij zette zijn voet op de bovenste tree en greep met bevende vingers de reling vast. Verbeeldde hij het zich of zat er iemand ineengedoken tussen de stapel wijnkisten en de muur?

Op zijn zwakke knieën boog hij zich naar voren, zonder de gedaante achter zich te zien. Hij voelde alleen de harde duw waardoor hij vooroverviel. Zijn broze lichaam sloeg tegen de muur, en hij gleed tuimelend de laatste treden af. Hij was nog bij bewustzijn toen hij boven zich de treden hoorde kraken… Het geluid van die trage voetstappen vervulde zijn pijnlijke lichaam met doodsangst. Hij deed zijn mond open om te schreeuwen, maar er kwam niet meer dan een gekreun over zijn lippen. Hij kon zich niet bewegen, vluchten was onmogelijk. Zijn rechterbeen leek in brand te staan en lag in een abnormale hoek onder hem.

Vlak boven hem kraakte de laatste tree. Hij hief zijn hoofd op, nog net op tijd om het witte doek op zich af te zien komen. Het volgende moment werd hij omhuld door duisternis.

Duister kwaad
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html