Hoofdstuk 67
Nick hing op en leunde achterover in zijn bureaustoel, terwijl hij de boosheid uit zijn ogen probeerde te wrijven. Hij besefte dat Maggie moest hebben gezien hoe graag hij eindelijk beet wilde hebben. Desnoods met Ray Howard. Hoe kon ze zo kalm en beheerst blijven?
Voortdurend dacht hij aan Timmy. Het was alsof er diep binnen in hem een tijdbom tikte. Een tijdbom die steeds sneller begon te tikken en tegen zijn ribben dreunde. De pijn was ondraaglijk. Wat het allemaal nog erger maakte, was dat hij het beeld van Danny Alverez niet uit zijn gedachten kon zetten. Dat kleine lijfje in het gras, met die lege ogen, die omhoogkeken naar de sterren. Hij had er zo vredig uitgezien. Tenminste, als je de rauwe, rode snee onder zijn kin niet zag en de diepe groeven in zijn kleine, witte borst.
De tijd begon te dringen.
Aaron Harper en Eric Paltrow waren minder dan twee weken na elkaar vermoord. Matthew Tanner was precies een week na Danny Alverez meegenomen. Inmiddels waren er pas een paar dagen verstreken sinds Matthew was gevonden, en nu was Timmy al verdwenen. De tijd werd steeds korter. Er was iets waardoor de moordenaar werd opgejaagd, waardoor hij zijn eigen, krankzinnige logica dreigde te vergeten. Wat zou er gebeuren als ze hem niet te pakken kregen? Zou hij dan weer voor zes jaar verdwijnen? Of erger nog, zou hij onmerkbaar opgaan in de gemeenschap, zoals hij dat al eerder had gedaan? Als Howard het niet was, als Keller het niet was, wie was het dan?
Hij greep het verkreukelde stuk papier van zijn bureau. Op het raadselachtige schema dat hij in het handschoenenkastje van de pick-up had gevonden, stond een zeer merkwaardig boodschappenlijstje gekrabbeld. Nogmaals liet hij zijn blik over de opsomming gaan, trachtend er iets van te begrijpen: wollen deken, petroleum, lucifers, sinaasappels, Snickers, blikjes ravioli, rattengif. Misschien was het gewoon een lijst voor een kampeertripje, maar iets zei Nick dat het meer was.
Er werd op de deur geklopt, en vrijwel onmiddellijk kwam Hal binnen. Hij liet uitgeput zijn brede schouders hangen. Zijn anders zo keurig gekamde haar plakte aan zijn voorhoofd. De kraag van zijn overhemd stond open, en zijn met koffie bevlekte das zat los en hing merkwaardig gedraaid.
‘Wat ben je te weten gekomen, Hal?’
Hij liet zich in de stoel tegenover Nick vallen. ‘Het lege flesje dat je in de pick-up hebt gevonden, bevatte ether.’
‘Ether? Waar kwam dat in godsnaam vandaan?’
‘Waarschijnlijk uit het ziekenhuis. Ik heb het nagevraagd bij de directeur. Volgens hem hebben ze daar dat soort flesjes, in het mortuarium. Ze gebruiken het als een soort oplosmiddel, maar het kan ook worden gebruikt om iemand buiten westen te krijgen. Een paar snuiven is al genoeg.’
‘Wie heeft er toegang tot het mortuarium?’
‘Eigenlijk iedereen. Ze doen de deur nooit op slot.’
‘Je maakt zeker een geintje?’
‘Nee, en dat is ook niet zo vreemd. Het mortuarium wordt zelden gebruikt, en wie zou daar nu rottigheid gaan uithalen als het wel in gebruik is?’
‘Tijdens een crimineel onderzoek zou het afgesloten moeten zijn. Uitsluitend toegankelijk voor geautoriseerd personeel.’ Nick pakte een pen en begon zijn woede af te reageren door er woest mee op zijn bureau te tikken.
Hal zei niets, en toen Nick opkeek, vroeg hij zich af of Hal soms dacht dat hij bezig was gek te worden. ‘Heb je vingerafdrukken op het flesje kunnen vinden?’
‘Alleen de jouwe.’
‘En dat luciferboekje?’
‘Het is niet van een striptent. De Pink Lady is een kroeg in het centrum van Omaha, vlak bij het politiebureau. Er zitten altijd veel politiemensen. Volgens Eddie serveren ze er de beste hamburgers in de stad.’
‘Eddie?’
‘Ja, Gillick zat bij de politie van Omaha voordat hij hier kwam. Ik dacht dat je dat wist. Dat is natuurlijk wel even geleden… Een jaar of zes, zeven.’
‘Ik vertrouw hem niet,’ flapte Nick eruit, maar bij het zien van de uitdrukking op Hals gezicht had hij er meteen spijt van.
‘Eddie? Waarom zou je Eddie niet vertrouwen?’
‘Ik weet het niet. Beschouw het maar als niet gezegd.’
Hal schudde zijn hoofd en kwam moeizaam overeind. Bij de deur draaide hij zich om, alsof hij iets was vergeten.
‘Luister eens, Nick. Ik wil niet dat je dit verkeerd opvat, maar er zijn een boel mensen op het bureau die net zo over jou denken.’
‘Hoezo, net zo? Wat moet ik daarmee?’ Nick ging rechtop zitten en hield op met tikken.
‘Je zult toch moeten toegeven dat je deze baan alleen maar hebt gekregen dankzij je vader. Wat heb je nou voor ervaring op dit gebied? Ik ben je vriend, Nick, en ik sta voor honderd procent achter je, maar sommige van de jongens zijn daar niet zo van overtuigd. Ze denken dat je O’Dell de kar laat trekken.’
Daar had je het – de klap die hij al dagen verwachtte. Hij streek over zijn gezicht, alsof hij de pijn daarmee kon uitwissen. ‘Daar was ik inmiddels ook al achter. Zeker sinds mijn vader hier zijn eigen onderzoek schijnt te draaien.’
‘Dat is iets heel anders. Wist je dat hij Eddie en Lloyd zo ver heeft gekregen dat ze Mark Rydell hebben opgespoord?’
‘Rydell? Wie is dat nou weer?’
‘Volgens mij een vriend of de partner van Jeffreys.’
‘Jezus! Is er dan niemand hier die het snapt? Jeffreys heeft die drie jongens niet vermoord –’ Hij zweeg abrupt toen hij Christine in de deuropening zag staan.
‘Rustig maar, Nick. Ik ben hier niet als verslaggever.’ Ze aarzelde en kwam toen binnen. Haar haren zaten verward; haar ogen waren rood; haar gezicht was nat van de tranen, en haar regenjas was scheef dichtgeknoopt. Ze zag er verschrikkelijk uit.
‘Ik móét iets doen. Je moet me laten helpen.’
‘Zal ik een kop koffie voor je halen?’ vroeg Hal.
‘Ja, graag.’
Nog even keek Hal verontschuldigend over zijn schouder naar Nick, toen liep hij de deur uit.
‘Ga zitten.’ Nick weerstond de aanvechting naar haar toe te gaan en haar in een stoel te helpen. Het ontmoedigde hem om haar zo te zien. Per slot van rekening was ze zijn grote zus. Hij was degene die de boel altijd verziekte, terwijl zij de schade juist altijd wist te beperken. Zelfs toen Bruce weg was gegaan. Nu deed ze hem aan Laura Alverez denken.
‘Corby heeft me tijdelijk verlof gegeven. Natuurlijk pas nadat ik hem de exclusieve rechten op het verhaal had beloofd… hoe het ook afloopt.’ Ze trok haar jas uit, gooide hem onverschillig op een stoel in de hoek en deed niets toen hij op de grond viel. Hoewel ze amper de energie scheen te hebben om zich staande te houden, begon ze voor het bureau heen en weer te lopen.
‘Ben je nog iets te weten gekomen over Bruce?’ Ze ontweek zijn blik, maar hij wist hoe gevoelig dit onderwerp bij haar lag. Het feit dat ze geen idee had waar haar ex-man was.
‘Nog niet, maar misschien hoort hij op het nieuws dat Timmy wordt vermist en neemt hij zelf contact met ons op.’
Ze vertrok haar gezicht. ‘Ik moet iets doen, Nick. Ik kan niet thuis gaan zitten wachten. Wat is dat?’ Ze wees naar het lijstje boodschappen dat hij had omgekeerd, zodat het vreemde schema met de raadselachtige codes boven lag.
‘Weet jij wat dat is?’
‘Natuurlijk, het is een bundeletiket.’
‘Een wat?’
‘Een bundeletiket. Dat krijgen de bezorgers bij hun kranten. Kijk, het nummer van de wijk staat erop, de code van de bezorger, hoeveel kranten er bezorgd moeten worden, dat soort dingen.’
Nick sprong overeind en liep naar haar kant van het bureau.
‘Kun je zien van wie dit etiket is en voor welke dag?’
‘Zo te zien een zondag. 19 oktober. De bezorgerscode is ALV0436…’ Ineens daagde het haar. Met grote ogen keek ze naar hem op. ‘Dit is de wijk van Danny Alverez. Van de zondag waarop hij is verdwenen. Waar heb je dit gevonden, Nick?’