Hoofdstuk 40
Het was nog zo vroeg, dat er helemaal geen verkeer was, dus Nick liet de jeep zelf zijn weg zoeken door de opgewaaide sneeuw. De voorruit begon alweer dicht te vriezen, dus hij zette de blazer met hete lucht erop, hoewel hij zat te zweten. Op de autoradio zocht hij het plaatselijke station.
Hij zag ertegen op Michelle Tanner te moeten vertellen wat er met haar zoon was gebeurd. Hij wilde – nee, hij móest – de beelden van Matthew en Danny uit zijn gedachten verdringen, anders zou hij het Mrs. Tanner nooit op de gepaste manier kunnen vertellen. Daarom concentreerde hij zich krampachtig op Maggie. In al zijn ervaringen met vrouwen – en dat waren er heel wat – had hij zich nooit zo plezierig slecht op zijn gemak gevoeld. Op de een of andere manier was ze erin geslaagd hem volledig uit zijn evenwicht te brengen. Iets waartoe hij tot op dat moment geen enkele vrouw in staat had geacht. Wat het allemaal nog erger maakte, was het feit dat Maggie het allemaal volstrekt niet sensueel had bedoeld. Daardoor werd zijn opwinding alleen maar groter en raakte hij nog meer de kluts kwijt. Hij kon het beeld van haar wang op zijn borst niet van zich afzetten, en trouwens, dat wilde hij ook helemaal niet van zich afzetten. Dus herleefde hij die momenten telkens en telkens weer, tot hij het zich allemaal op afroep voor de geest kon halen: de geur van haar haren, het gevoel van haar huid tegen de zijne, van haar hart dat klopte tegen zijn borst. Het leek ironisch – om niet te zeggen misdadig – dat uitgerekend de vrouw die hem weer tot leven had gewekt onbereikbaar voor hem was.
Hij sloeg de straat in waar Michelle Tanner woonde, op het moment dat de nieuwslezer uitlegde dat burgemeester Rutledge de Halloween-viering had afgeblazen vanwege de sneeuw die volgens de verwachting de hele dag zou blijven vallen.
‘Wat heeft die klootzak weer een mazzel.’ Glimlachend schudde Nick zijn hoofd.
Toen hij het tuinpad van de Tanners op reed, gleed zijn jeep bijna tegen de achterbumper van een busje. Pas toen hij al bij de voordeur stond, zag hij de letters ‘KRAP Nieuwsradio’, gedeeltelijk verborgen onder aangekoekte sneeuw. Paniek nam bezit van hem. Het was wel erg vroeg voor een simpel interview. Hij klopte op de hordeur. Toen er geen reactie kwam, deed hij de hordeur open en klopte hij op de voordeur.
Deze ging bijna onmiddellijk open. Een kleine vrouw met grijs haar gebaarde hem binnen te komen en ging hem voor naar de woonkamer. Daar liep ze haastig naar de bank om naast Michelle Tanner te gaan zitten. Tegenover hen zat een lange, kalende man met een bandrecorder. In de deuropening naar de keuken torende een man met een buik als een bierton, een kort, militair kapsel en gespierde onderarmen. Op de een of andere manier kwam hij Nick bekend voor, en toen hij zijn blik door de kamer liet gaan, besefte hij dat dit Matthews vader moest zijn, de ex van Michelle. Er stonden nog altijd verschillende ingelijste foto’s van het gezinnetje, genomen in gelukkiger tijden.
Vanuit de keuken klonk het geluid van serviesgoed. De geur van vers gezette koffie vermengde zich met die van smeltende was. Op de schoorsteen boven de open haard brandde een rij kaarsen naast een grote foto van Matthew en een klein kruisbeeld.
‘Is het waar?’ Met dikke, rode ogen keek Michelle Tanner naar Nick op. ‘Is er gisteravond een lichaam gevonden?’
Alle ogen richtten zich op hem. Jezus, wat was het hier heet. Hij maakte zijn das los. ‘Waar hebt u dat gehoord?’
‘Wat maakt het uit, verdomme?’ wilde Matthews vader weten.
‘Douglas, alsjeblieft,’ zei de oude vrouw afkeurend. ‘Mr. Melzer hier, van de radio, zei dat het vanmorgen in de Omaha Journal stond.’
Melzer hield de krant omhoog. Op de voorpagina stond de kop: TWEEDE LICHAAM GEVONDEN. Nick hoefde niet te kijken wie het artikel had geschreven. Dit was niet het moment om kwaad te worden. De paniek bleef in zijn keel steken en bezorgde hem een zurige smaak in zijn mond. Hij had het gevoel alsof hij geen lucht kon krijgen. Christine had het hem weer geflikt!
‘Ja, het is waar,’ wist hij uit te brengen. ‘Het spijt me dat ik niet eerder ben gekomen.’
‘Het lijkt wel alsof u altijd net te laat komt, is het niet, sheriff?’
‘Douglas!’ zei de oude vrouw opnieuw.
‘Is het Matthew?’ Met een smekende blik in haar ogen keek Michelle op naar Nick.
Hij dacht dat het duidelijk was, maar blijkbaar wilde ze het hem horen zeggen. O God, wat vond hij dit afschuwelijk! Hij stopte zijn handen in de zakken van zijn spijkerbroek en dwong zichzelf haar recht aan te kijken. ‘Ja, het is Matthew.’
Hoewel hij de wanhoopskreet had verwacht, was hij er toch niet op voorbereid. Michelle viel de oude vrouw om de hals, en samen wiegden ze heen en weer. Twee vrouwen kwamen de keuken uit. Toen ze Michelle zagen, barstten ze in snikken uit en vielen ze elkaar om de hals. Melzer keek toe, wierp een blik op Nick en pakte toen zijn spullen bij elkaar, waarna hij zacht het huis verliet.
Het liefst was Nick hem naar buiten gevolgd. Hij wist niet goed wat hem te doen stond. Vanuit de keukendeur stond Douglas Tanner hem nog altijd aan te staren, zijn gezicht rood van woede, zijn handen tot vuisten gebald.
Toen kwam hij ineens in beweging. Met drie stappen was hij bij Nick. Die had de hoekstoot niet zien aankomen, en voordat hij wist wat hem overkwam, werd hij tegen een boekenkast geslingerd. Boeken vielen van de planken, boven op hem. Voordat hij zijn evenwicht had hervonden, haalde Tanner opnieuw uit en stompte hij hem hard in zijn maag. Nick hapte naar lucht, wankelde en zakte op zijn knieën. De oude vrouw begon tegen Douglas te schreeuwen. De commotie legde het wanhopige gejammer het zwijgen op, terwijl de vrouwen met grote ogen toekeken.
Nick schudde zijn hoofd en probeerde zich net op te richten, toen hij ondanks zijn vertroebelde gezichtsvermogen opnieuw een vuist op zich af zag komen. Hij greep Tanners arm, maar in plaats van zelf uit te halen, duwde hij Tanner eenvoudig van zich af. Waarschijnlijk had hij deze aframmeling verdiend.
Toen ving hij een glimp op van glanzend metaal. In een snelle uitval kwam Tanner opnieuw op hem af. Deze keer haalde hij uit naar Nicks zij. Nick sprong opzij en trok zijn pistool. Tanner verstarde, met het jachtmes in zijn hand en een blik in zijn ogen die duidelijk maakte dat hij vast van plan was het te gebruiken.
De oude vrouw stond op van de bank en liep rustig naar Douglas Tanner toe. Ze trok het mes uit zijn hand en verraste alle aanwezigen door hem recht in zijn gezicht te slaan.
‘Verdomme, mam. Waar was dat goed voor?’ Tanner bleef echter roerloos staan, met een vuurrood gezicht, zijn handen slap langs zijn lichaam.
‘Ik word doodziek van dat gewelddadige gedoe van je. Ik heb al veel te lang werkeloos toegekeken. Je kunt dat gewoon niet doen – niet met je familie en niet met vreemden. Vooruit, bied sheriff Morrelli je excuses aan.’
‘Over mijn lijk! Als hij zijn werk had gedaan, zou Matthew nog leven.’
Nick wreef in zijn ogen, maar hij zag nog altijd alles door een waas. Zijn lip bloedde, besefte hij, en hij veegde erover met de rug van zijn hand. Terwijl hij zijn pistool wegstopte, leunde hij tegen de boekenkast, in de hoop dat het gonzen in zijn hoofd zou ophouden.
‘Douglas, bied je excuses aan. Of wil je soms worden gearresteerd voor het bedreigen van een agent in functie?’
‘Dat is niet nodig,’ haastte Nick zich te zeggen, nog altijd hopend dat de kamer zou ophouden met draaien en dat zijn benen hem niet in de steek zouden laten. ‘Mrs. Tanner,’ begon hij, toen hij eindelijk de veiligheid van de boekenkast durfde te verlaten. Hij keek Michelle aan en zag tot zijn opluchting dat hij haar ogen nog altijd slechts vaag kon onderscheiden. ‘Mijn oprechte deelneming met uw verlies. Ik vind het heel erg, en ik bied u mijn excuses aan voor het feit dat ik niet eerder ben gekomen. Dat was werkelijk geen gebrek aan respect. Ik dacht dat het beter zou zijn het u te vertellen wanneer u familie en wat vrienden om u heen had, in plaats van midden in de nacht bij u aan te kloppen. Ik beloof u dat we de man zullen vinden die Matthew dit heeft aangedaan.’
‘Daar twijfel ik niet aan, sheriff,’ klonk de stem van Douglas Tanner achter hem, ‘maar hoeveel jongens moet hij nog vermoorden voordat u weet waar u moet zoeken?’