Hoofdstuk 49
Het bureau van de sheriff kon zich slechts vijf volledig uitgeruste wagens permitteren. Vier daarvan stonden voor het gerechtsgebouw geparkeerd toen Nick terugkwam. Onmiddellijk laaide er een vlaag van woede in hem op. Wat moest er gebeuren voordat ze naar hem luisterden en zijn orders serieus namen? Tegelijkertijd besefte hij echter dat het zijn eigen schuld was.
Hij had zijn positie als sheriff altijd met dezelfde roekeloze onverschilligheid beschouwd als alles in zijn leven. Zolang als hij zich kon herinneren, had hij nooit iets echt serieus genomen. Maar dat was vroeger. Voordat hij in het bloed van Danny Alverez was gevallen. Hij kon het niet nalaten zich af te vragen of een echte sheriff Matthew Tanner had kunnen redden. Maar Platte City had een rokkenjager als sheriff, een quarterback met een rechtenbul, zonder enige ervaring en met alleen de naam en de reputatie van zijn vader, waaraan hij het recht ontleende zichzelf sheriff te noemen en een wapen te dragen. Een wapen dat hij trouwens niet had gebruikt sinds hij bijna twee jaar eerder schietlessen had genomen om de baan te krijgen.
Michelle Tanners ex-man had meer dan alleen zijn kaak uit het lood geslagen. Het was treurig dat er vuisten voor nodig waren geweest om enig verantwoordelijkheidsgevoel in hem te slaan. En nu Maggie wegging, was het aan hem om te zorgen dat hij de zaak onder controle kreeg. Alleen wenste hij dat hij wist hoe hij dat in ’s hemelsnaam moest doen.
Zodra hij het gerechtsgebouw binnen stapte, moest hij de neiging onderdrukken rechtsomkeert te maken en op de vlucht te slaan. De reusachtige marmeren hal gonsde van het geroezemoes van verslaggevers. De grond lag bezaaid met kabels en snoeren. Felle lichten verblindden hem, en onmiddellijk werden er een stuk of tien microfoons voor zijn gezicht gehouden door verslaggevers die hem met vragen bestookten.
Darcy McManus – ex-schoonheidskoningin, inmiddels televisiepresentatrice – barricadeerde de trap met haar lange, slanke verschijning. Ze bood hem aan naast haar te komen zitten voor de camera van Channel 5. Hij baande zich een weg de trap op, maar hield met opzet afstand. Vroeger zou hij met haar hebben geflirt en maar al te graag gebruik hebben gemaakt van haar aandacht. Misschien zou hij haar zelfs om haar telefoonnummer hebben gevraagd. Nu was het enige wat hij wilde, ontsnappen en vluchten naar zijn kantoor.
‘Sheriff, hebt u al verdachten op het oog?’ Ze leek ouder dan op televisie. Van dichtbij zag hij duidelijk de dikke laag make-up, die de lijnen bij haar mondhoeken en haar ogen moest camoufleren.
‘Ik heb op dit moment geen commentaar.’
‘Is het waar dat het lichaam van Matthew Tanner was onthoofd?’ vroeg een man in een duur pak met twee rijen knopen.
‘Jezus! Waar hebt u dat gehoord?’
‘Dus het is waar?’
‘Nee, het is absoluut niet waar.’
Anderen kwamen erbij staan en begonnen Nick in het nauw te drijven. Hij probeerde zich met zijn ellebogen een weg door de drukte te banen.
‘Sheriff, wat is er waar van het gerucht dat u opdracht hebt gegeven het graf van Ronald Jeffreys te openen? Denkt u soms dat Jeffreys niet degene was die is geëxecuteerd?’
‘Is de jongen seksueel misbruikt?’
‘Hebt u de blauwe pick-up al gevonden?’
‘Sheriff Morrelli, kunt u ons ten minste vertellen of deze jongen op dezelfde manier is vermoord? Hebben we hier te maken met een seriemoordenaar?’
‘In welke staat verkeerde het lichaam van Matthew?’
‘Genoeg!’ Nick hief zijn handen om verdere vragen af te weren. Er kwam een eind aan het geduw en getrek, en het werd stil terwijl de aasgieren wachtten. De plotselinge stilte ontwapende hem. Hij keek om zich heen en liep achteruit naar de onderste tree van de trap. Er gleed een druppel zweet over zijn rug. Toen hij zijn vingers door zijn haar haalde, merkte hij dat zijn handen beefden.
Wat moest hij hun in vredesnaam vertellen? De vorige keer had Maggie hem erdoor gesleept. Nu zij weg was, voelde hij zich alleen en kwetsbaar. Een afschuwelijke gewaarwording. Hij zocht houvast aan de trapleuning en ging naast McManus staan. Tevreden begon ze haar haren en kleren glad te strijken, klaar voor de camera. Hij negeerde haar en liet zijn blik over de menigte gaan. Alle ogen waren op hem gericht; pennen, camera’s en opnameapparaten in de aanslag. Zijn instinct zei hem zich om te draaien en er het zwijgen toe te doen. Hij kon met drie treden tegelijk de trap op stormen en de deur van zijn kantoor achter zich dichtgooien voordat ze achter hem aan konden komen. Tenslotte was hij hun geen verklaring verschuldigd. Dit zou hem allemaal niets helpen om de moordenaar te pakken te krijgen. Of wel?
‘U zult allemaal begrijpen dat ik geen bijzonderheden kan vrijgeven over de lichamen van de slachtoffers, maar ter wille van Mrs. Tanner wil ik wel zeggen dat Matthews lichaam niet – ik herhaal, níét – was onthoofd. Waarmee ik niet wil zeggen dat we hier niet met een zieke geest te maken hebben.’
‘Hebben we hier te maken met een seriemoordenaar, sheriff? De mensen verdienen het te weten of ze hun kinderen thuis moeten houden.’
‘De eerste aanwijzingen duiden er inderdaad op dat de moordenaar van Matthew Tanner en Danny Alverez een en dezelfde persoon is.’
‘Hebt u al verdachten?’
‘Is het waar dat u nog geen enkele aanwijzing hebt?’
Nick deed nog een stap naar achteren. Hij had niets om hen tevreden te stellen. De massa en de felle lichten maakten hem misselijk. Hij kreeg het er benauwd van. Zijn hand ging omhoog om de rits van zijn jack naar beneden te doen en zijn das wat losser te maken.
‘We hebben een paar verdachten. Ik heb niet de vrijheid daarover ook maar enige mededeling te doen. Nog niet.’ Na deze woorden draaide hij zich om. Een stortvloed van vragen achtervolgde hem terwijl hij de trap op begon te lopen.
‘Wanneer kunt u ons wel iets vertellen?’
‘Maken de verdachten deel uit van de gemeenschap?’
‘Neemt uw vader de leiding van het onderzoek over?’
‘Hebt u de blauwe pick-up al opgespoord?’
Nick draaide zich met een ruk om en verloor bijna zijn evenwicht. ‘Wat heeft mijn vader hiermee te maken?’
Iedereen keek naar de man die de vraag had gesteld. Hij was keurig in het pak. Onwillekeurig registreerde Nick dat zijn glanzende, donkere haar eruitzag alsof het een pruik was. Zijn geitensik was perfect onderhouden, met hier en daar een grijze haar. Zijn dure, leren schoenen verrieden dat hij een buitenstaander was. En ook de manier waarop hij zijn hoofd schuin hield, wees op het ongeduld van een man die wel betere dingen te doen had dan zichzelf te herhalen tegenover de sheriff van een klein plaatsje. Het liefst had Nick hem bij de kraag van zijn dure overhemd gegrepen. In plaats daarvan telde hij tot tien, balancerend op zijn met sneeuw aangekoekte cowboylaarzen, die bezig waren plassen te creëren, zodat hij moest oppassen niet van de gladde, marmeren treden te glijden.
‘Waarom, als ik vragen mag, zou mijn vader de leiding van het onderzoek overnemen?’
‘Híj heeft Ronald Jeffreys achter de tralies weten te krijgen,’ zei Darcy McManus in de camera van haar televisiestation.
Toen pas besefte Nick dat dit hele fiasco werd gefilmd. Hij vermeed het in de camera te kijken en hield zijn blik op de man in het pak gericht, zonder acht te slaan op de verveelde uitdrukking op diens gezicht.
‘Toen we eerder vandaag met uw vader spraken, wekte hij de indruk –’
‘Is mijn vader dan hier?’ Meteen had Nick er spijt van dat hij het had gezegd. Het zoveelste blijk van zijn incompetentie.
‘Ja, hij wekte de indruk alsof hij was teruggekomen om te helpen met het onderzoek. Sterker nog, hij zei letterlijk…’ De man bladerde langzaam door zijn aantekeningen. ‘“Ik heb dit eerder gedaan. Ik weet waarnaar ik moet zoeken. U kunt ervan opaan dat de schoft niet aan deze oude bloedhond zal ontsnappen.” Ik weet niets van bloedhonden, maar ik heb uit zijn woorden opgemaakt dat hij hier in een professionele hoedanigheid is.’
Andere verslaggevers knikten instemmend.
Nick keek van de een naar de ander, terwijl alles in hem in opstand kwam. Zijn boord dreigde hem te verstikken; zijn jack was zo benauwd, dat hij begon te zweten. Er gleed weer een druppel over zijn rug. Iedereen wachtte op wat hij zou zeggen. Elk woord, elk gebaar zou zorgvuldig worden gewogen. Hij stelde zich voor hoe iemand de beelden die avond zou afdraaien en hem achteruit de trap weer af zou laten lopen. Het kon hem niet schelen. Hij draaide zich om en rende de trap op, met twee, drie treden tegelijk, biddend dat hij niet zou vallen.
Eenmaal boven stormde hij het bureau van de sheriff binnen, waarbij de deur tegen een metalen vuilnisbak en de muur knalde. Er verscheen een enorme scheur in het matglas, maar er was niemand die het scheen te merken. In plaats daarvan waren alle ogen op hem gericht, terwijl alle hoofden naar de lange, grijsharige man in hun midden bleven gekeerd.
Dezelfde mensen die Nick niet zo ver kon krijgen, dat ze zonder protesten of vragen tips natrokken, hadden zich verzameld rond de voornaam ogende, oudere man, een grijzende profeet wiens buik over zijn broekriem begon te welven en wiens borstelige wenkbrauwen verontwaardigd waren opgetrokken.
‘Rustig aan, zoon. Je hebt zojuist overheidseigendom vernield,’ zei Antonio Morrelli, wijzend naar de barst in het glas.
Ondanks zijn woede en frustratie stak Nick zijn handen in zijn zakken, liet zijn schouders hangen en keek naar de punten van zijn laarzen, zich afvragend hoeveel het zou kosten het glas te vervangen.