Hoofdstuk 25

 

 

 

‘Hou je van honkbalplaatjes?’ Zijn stem werd gesmoord door het masker. Het klonk alsof hij onder water was. Zo voelde het ook, met al dat zweet.

Matthew keek hem aan vanaf het bed in de hoek. Hij zat boven op een verwarde berg lakens en dekens en drukte het kussen stijf tegen zijn borst. Zijn ogen waren rood en gezwollen; zijn haar stond in pieken overeind, en zijn voetbalshirt was gekreukt. De vorige avond had hij niet eens zijn voetbalschoenen uitgetrokken.

Licht sijpelde naar binnen door de kieren in het dichtgespijkerde raam. Stukken gebroken glas ratelden in de wind, die door het vermolmde hout naar binnen drong. Het maakte een fluitend, huilend geluid. Een spookachtig kreunen, terwijl de wind de hoeken van de posters op de gescheurde muren deed bewegen. Het was het enige geluid in de kamer. De jongen had de hele ochtend nog geen woord gezegd.

‘Zit je goed?’ vroeg hij.

Toen hij dichterbij kwam, schoot de jongen haastig in de hoek en duwde zijn kleine lijfje tegen het afbrokkelende pleisterwerk. De ketting om zijn enkel, waarmee hij aan de ijzeren stijl van het bed was gebonden, rinkelde. Hoewel de ketting lang genoeg was om naar het midden van de ruimte te lopen, had de jongen de cheeseburger en de frietjes die hij de vorige avond op het metalen tafeltje had achtergelaten, niet aangeraakt. Zelfs de driedubbele chocolademilkshake was nog tot de rand gevuld.

‘Vond je het eten niet lekker? Heb je liever hotdogs? Je kunt vragen wat je wilt.’

‘Ik wil naar huis,’ fluisterde Matthew. Hij drukte het kussen nog dichter tegen zich aan en beet op zijn nagels.

Sommige had hij die nacht zo ver afgebeten, dat ze bloedden. Het witte katoenen kussensloop zat onder de vlekken. Het zou een heel karwei worden om het er weer uit te wassen.

‘Misschien vind je stripboeken wel leuker dan honkbalplaatjes. Ik heb wat oude Flash Gordons. Die zal ik de volgende keer voor je meebrengen.’

Hij haalde de laatste boodschappen uit de zak: drie sinaasappelen, een zak chips, twee Snickers, zes blikjes fris, twee zakken snoep en een kuipje chocoladepudding. Allemaal dingen waarvan hij wist dat Matthew ze lekker vond. Hij legde alles op het oude wijnkrat dat hij had gevonden in wat ooit een provisiekamer moest zijn geweest.

‘Het wordt misschien wel koud vannacht,’ zei hij, terwijl hij de dikke, wollen deken uitrolde en over het bed legde. ‘Het spijt me dat ik geen licht bij je achter kan laten. Is er verder nog iets wat ik voor je mee kan brengen?’

‘Ik wil naar huis,’ fluisterde de jongen opnieuw.

‘Je moeder heeft geen tijd om voor je te zorgen, Matthew.’

‘Ik wil naar mijn moeder.’

‘Ze is nooit thuis. En ik wed dat ze ’s avonds vreemde mannen mee naar huis neemt, sinds ze je vader de deur uit heeft gezet.’ Met opzet praatte hij rustig en troostend.

‘Mag ik alstublieft naar huis?’

‘Ze laat je voortdurend alleen. Ze komt pas heel laat thuis van haar werk, zelfs in het weekend.’

‘Ik wil naar huis.’ De jongen begon te huilen; zachte snikken, die werden gesmoord door het kussen.

‘En bij je vader kun je niet wonen.’ Vooral kalm blijven, hield hij zich voor. Hij moest kalm blijven, hoewel hij de woede alweer voelde opkomen. ‘Je vader slaat je. Waar of niet, Matthew?’

‘Ik wil naar huis.’ De jongen begon steeds harder te jammeren.

‘Ik ga je helpen, Matthew. Ik ga je redden. Maar je moet geduld hebben. Kijk eens, ik heb alles meegebracht wat je lekker vindt.’

De jongen bleef echter huilen, een hoog gejammer waardoor zijn gezicht werd verwrongen tot een grimas.

Diep vanbinnen voelde hij de explosie dreigen. Hij moest zien dat hij alles onder controle hield. Kalm blijven. Waarom kon hij niet gewoon kalm blijven? Kalm en beheerst.

‘Ik wil naar huis.’

Het gejammer schuurde langs zijn zenuwen. ‘Wel verdomme! Hou toch je bek, stomme huilebalk!’

Duister kwaad
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html