Hoofdstuk 37
Maggie werd versuft wakker. Haar armen en benen voelden zwaar als lood, en ze had het koud. Het vuur was uitgegaan. Nick lag niet langer naast haar. Ze keek de donkere kamer rond en ontdekte hem op de bank. Hij lag met zijn rug naar haar toe te slapen.
Een korte lichtflits buiten het raam trok haar aandacht. Snel ging ze rechtop zitten. Daar was het weer. Er liep een donkere schim met een zaklantaarn langs het raam. Haar hart begon luid te bonzen. Hij was hen gevolgd vanaf de rivier!
‘Nick,’ fluisterde ze, maar er kwam geen reactie. Koortsachtig dacht ze na. Waar had ze haar revolver gelaten? ‘Nick!’ Weer kreeg ze geen antwoord.
De schaduw verdween. Ze kroop naar de voet van de trap en keek uit het raam. De kamer werd slechts verlicht door de spookachtige gloed van de maan. Ze had haar revolver bij binnenkomst afgedaan en op weg naar boven op een tafeltje naast de trap gelegd. Het tafeltje was weg! Haar blik schoot door de kamer. Haar hart bonsde zo wild, dat het pijn deed. Doordat het vuur was uitgegaan, was het koud in de kamer – zo koud, dat haar handen beefden.
Toen hoorde ze gemorrel aan de deurknop. Ze zocht naar een wapen, iets scherps, iets zwaars. Het deed er niet toe wat. Opnieuw gerommel, maar de deur was op slot. Ze greep een kleine lamp met een zware, metalen voet en rukte de kap eraf. Vervolgens spitste ze haar oren. Haar ademhaling was hijgend, onregelmatig. Ze kroop terug naar de bank, met de lamp tegen zich aan geklemd.
‘Nick,’ fluisterde ze, en ze tilde haar arm op om hem wakker te porren.
‘Nick, wakker worden.’ Ze gaf hem een duw tegen zijn schouder. Zijn lichaam rolde naar haar toe en viel van de bank. Haar hand zat onder het bloed. O nee! Dat mocht niet waar zijn! Ze stopte haar bebloede hand in haar mond om het niet uit te schreeuwen. Nicks blauwe ogen staarden haar aan, koud en leeg. De voorkant van zijn overhemd zat onder het bloed. Zijn keel was doorgesneden. De gapende wond bloedde nog.
Toen zag ze opnieuw die vluchtige lichtflits. De schaduw stond bij het raam en keek naar binnen. Keek naar haar! Het was een gezicht dat ze herkende. Het was Albert Stucky…
Ze werd wakker doordat ze wild met haar armen lag te maaien. Nick pakte haar bij haar polsen om te voorkomen dat hij het slachtoffer werd. Ze probeerde te ademen, maar kon alleen maar koortsachtig hijgen. Hevige stuiptrekkingen deden haar lichaam schokken. Ze was alle controle kwijt.
‘Maggie, rustig maar,’ zei hij zacht en sussend, maar ze hoorde de ongerustheid in zijn stem. ‘Je bent veilig.’
Plotseling liet ze haar armen slap langs haar lichaam vallen, hoewel ze nog altijd beefde. Ze keek in zijn ogen. Ze stonden warm en bezorgd, en ze leefden! Haar blik gleed door de kamer. Het vuur in de haard brandde nog. Vlammen likten aan de grote blokken, die Nick er eerder op de avond op had gelegd. De hele kamer werd verlicht door de warme, gele gloed van het vuur. Buiten vielen glinsterende sneeuwvlokken tegen het glas. Er was geen spoor te zien van een zaklantaarn. Of van Albert Stucky.
‘Maggie, is alles goed met je?’ Hij drukte haar gebalde vuisten tegen zijn borst en streelde haar polsen.
Opnieuw keek ze in zijn ogen. De hare waren plotseling erg moe. ‘Het heeft niet gewerkt,’ fluisterde ze.
‘Het spijt me. Een tijdje sliep je heel rustig. Misschien heb ik je niet stevig genoeg vastgehouden.’ Met een geruststellende glimlach keek hij haar aan.
Ze ontspande haar vuisten terwijl zijn handen haar armen bleven strelen en steeds verder omhooggleden in de wijde mouwen van de badjas. Bij haar schouders aangekomen begonnen ze aan een trage afdaling. Centimeter voor centimeter verwarmden ze haar. De kou zat echter dieper, onder haar huid, alsof er ijswater door haar aderen stroomde.
Met een zucht leunde ze tegen hem aan. Hij straalde zoveel warmte uit. Haar wang streek over het warme katoen van zijn overhemd. Het was niet genoeg. Ze hief haar hoofd op en begon de rest van de knopen los te maken. Ze ontweek zijn blik en voelde dat hij verstijfde. Zijn handen hielden op haar te strelen. Ze duwde zijn overhemd open en weerstond met moeite de neiging om haar handen over zijn gespierde borstkas te laten glijden en met zijn ruige borsthaar te spelen. In plaats daarvan legde ze haar gezicht tegen zijn borst, verlangend naar zijn warmte. Ze hoopte dat hij het begreep. Hij beefde, hoewel ze wist dat hij het niet koud had. Toen – eindelijk – voelde ze dat hij zich ontspande. Zonder haar te strelen of op verkenning uit te gaan sloeg hij zijn armen om haar middel. Zo trok hij haar dicht, heel dicht tegen zich aan.