Hoofdstuk 20
De Tanners woonden in een hoekhuis aan de rand van de stad. Erachter strekten zich de open velden uit, waar reusachtige, gele graafmachines als hongerige monsters complete bomen in één hap uit de grond rukten. Het was een van de aspecten van de snelle groei van Platte City die Nick het meest verafschuwde. Velden vol klaprozen, stralende guldenroede en wuivend prairiegras veranderden bijna van het ene op het andere moment in keurig aangelegde gazonnetjes en grijs beton met plastic schommels en klimtoestellen.
‘Jezus,’ mompelde hij bij het zien van de rij auto’s voor het huis.
‘Heb je hier iemand die de boel onder controle houdt?’ vroeg O’Dell, die naast hem in de jeep zat.
Nick wierp haar een zijdelingse blik toe.
‘Ik vraag het alleen maar. Je hoeft niet meteen kwaad te worden, hoor.’
Ze had gelijk. Er lag geen enkel verwijt in haar vraag. Hij moest zich goed voor ogen blijven houden dat ze aan zijn kant stond. Dus vertelde hij haar wat hij inmiddels had geregeld. Iets waar ze die ochtend vroeg niet aan toe waren gekomen.
De vorige avond hadden Hal Langston en hij, bijna in paniek, een soort crisiscentrum ingericht in de woonkamer van Michelle Tanner. Met tegenzin had hij gebruikgemaakt van de lessen die Bob Weston hem tijdens de zaak Alverez had geleerd. Binnen enkele minuten na Michelle Tanners wanhopige telefoontje had hij Phillip Van Dorn naar haar toe gestuurd om haar telefoons af te tappen en een surveillance rond het huis op te zetten. En voor middernacht was Lucy Burton al bezig geweest de vergaderruimte in het bureau van de sheriff te veranderen in een commandocentrum, met kaarten en vergrote foto’s van Matthew aan de muur en een directe telefonische hulpdienst.
Zelf had Nick de sheriffs van het aangrenzende Richfield, Staton en Bennet gebeld met het verzoek om extra mankracht zodat ze de hele stad, de omgeving en zelfs de rivieroever konden uitkammen. Zijn eigen mensen waren van deur tot deur gegaan, met de instructie de bewoners beleefd te ondervragen zonder paniek te veroorzaken. Als dat tenminste mogelijk was. Sterker nog, hij vroeg zich af of het inmiddels al niet te laat was, vooral na de rit van die ochtend en na het zien van de paniek bij de ouders die hun kinderen naar school brachten. De paniek was al volop losgebarsten – dankzij zijn zus. Hij durfde er niet aan te denken wat er zou gebeuren wanneer het nieuws van Matthews vermissing algemeen bekend werd. Hij wist dat hij zichzelf voor de gek hield als hij dacht de waanzin te kunnen tegengaan, of zelfs maar binnen de perken te kunnen houden.
De voordeur van de Tanners stond open. Van binnen drong een geroezemoes van stemmen naar buiten. O’Dell klopte op de hordeur en wachtte. Nick zou hebben geklopt en meteen naar binnen zijn gegaan. Terwijl hij achter haar stond, zag hij dat ze ongeveer tien centimeter korter was dan hij. Toen een zacht briesje haar haren tegen zijn kin blies, boog hij zich iets naar voren om haar geur op te snuiven.
Terwijl ze haar verwaaide haar weer achter haar oren stopte, streken haar vingers bijna langs zijn gezicht. Het viel hem op hoe zacht en blank de huid achter haar oor was. Hij deed een stap naar achteren. Ze droeg die ochtend een donker, bordeauxrood jasje met bijpassende broek. De kleur deed haar huid nog zachter, nog gladder lijken.
De oude scharnieren van de hordeur knarsten toen een man, die Nick niet herkende, deze net ver genoeg opendeed om hen wantrouwend op te nemen.
‘Wie bent u?’ vroeg de man zonder tijd te verspillen aan beleefdheden.
‘Het is in orde.’ Hal Langston duwde de man voorzichtig opzij en deed de hordeur open. Na een blik op Hal draaide de man zich om en liep weg. Hal kon er erg indrukwekkend uitzien als hij dat wilde. Hij had samen met Nick in het footballteam gezeten op de middelbare school, en hoewel zijn grote gestalte wat ronder was geworden, was hij nog altijd in topconditie.
‘Dat is het getrouwde leven,’ zei hij altijd als Nick hem plaagde met zijn gewicht. ‘Je zou het ook eens moeten proberen.’
Maar ja, Hal had dan ook een van de leukste vrouwen van de stad aan de haak weten te slaan. Tess Langston was tien jaar eerder naar Platte City gekomen om geschiedenisles te geven op de middelbare school. Ze was even mooi als ze slim was en had diepe indruk gemaakt op alle vrijgezellen die achter haar aan hadden gelopen. De enige uitzondering hierop was Hal geweest, die het op een subtielere manier had willen aanpakken. Drie weken lang had hij Nick, die op dat moment aan de oostkust had gezeten vanwege zijn rechtenstudie, elke avond gebeld. Tussen gevallen van gerechtelijk vervolgbare benadeling en contractbreuk door had Nick Hal geholpen zijn strategie uit te stippelen.
Nick had kleine gedichtjes gegeven, adviezen omtrent de te kiezen bloemen – margrieten, geen rozen – en zelfs op het gebied van het eerste lichamelijke contact: een voorzichtig strelen van de oorlel bij een omhelzing, vooral niet naar haar borsten grijpen! Hij had het gevoel gehad alsof hij degene was geweest die Tess het hof maakte. Dat gevoel was zo sterk geweest, dat hij het als een verlies had ervaren toen de telefoontjes waren uitgebleven. Pas veel later had hij beseft dat hij niet zozeer zijn vriend had verloren, als wel een vrouw die hij maar één keer had ontmoet, maar die hij zo intiem had leren kennen, dat hij net als zijn vriend verliefd op haar was geworden.
Zes maanden later waren Hal en Tess getrouwd, en nog altijd voelde Nick een vorm van intimiteit met Tess die hij niet kon verklaren. Die hij eigenlijk ook niet wilde verklaren. Hij had geen idee of Hal haar hun geheimpje had verteld, maar soms kon Tess Nick aankijken op een manier die hem zei dat ze het wist en dat ze hem dankbaar was.
Het was stampvol in de woonkamer van de Tanners; zowel zijn eigen hulpsheriffs waren er als politiemensen die hij niet kende. Sommigen zaten aan de koffie, terwijl anderen zich over aantekeningen en kaarten bogen.
Nicks blik zocht Michelle Tanner. Hij vroeg zich af of hij haar zou herkennen. De vorige avond had ze er in haar roze, chenille badjas en met haar rode ogen en behuilde gezicht dronken en verward uitgezien. Haar rode haar was gedeeltelijk losgeraakt uit haar knot, en haar tengere gestalte had verkrampt geleken.
Ook de keuken zat stampvol.
‘Hal, wie zijn in ’s hemelsnaam al die mensen?’ Hij draaide zich om en botste tegen Hal, die vlak achter hem liep. O’Dell was naar Phillip Van Dorn gelopen, die onmiddellijk aan een uiteenzetting was begonnen over alle technische snufjes die hij in en rond het huis ging installeren.
‘Het was haar idee,’ fluisterde Hal verdedigend. ‘Ze heeft een paar buren gebeld, haar moeder en de ouders van de andere jongens in Matthews voetbalteam.’
‘Jezus, Hal. Volgens mij zit hier de hele vervloekte voetbalclub.’
‘Alleen een paar ouders.’
Voorzichtig baande Nick zich een weg door de drukte, maar hij verhoogde zijn inspanningen toen hij de vrouw herkende die met Michelle Tanner aan tafel zat.
‘Wel verdomme, wat doe jij hier?’ bulderde hij. Op slag werd het doodstil in de kamer.