Hoofdstuk 12

 

 

 

Het mortuarium bevond zich in de kelder van het ziekenhuis. Alle geluiden werden weerkaatst door de witte, stenen muren. Waterleidingen tikten, en een ventilator draaide piepend rond. Achter hen schoof de deur van de lift weer dicht. Er klonk een schrapend geluid toen de kabels zich spanden en de cabine weer omhoogtrokken.

Sheriff Morrelli had het gevoel alsof hij op zijn tenen moest lopen om te voorkomen dat zijn van modder ontdane laarzen te veel lawaai maakten op de tegelvloer.

Maggie keek naar hem op terwijl ze naast elkaar door de gang liepen. Hoewel hij deed alsof het allemaal routine voor hem was, kostte het haar geen enkele moeite dwars door de uiterlijke schijn heen te kijken. Bij de rivier had ze hem er ook al een paar keer op betrapt dat hij ineenkromp en zijn koele, afstandelijke masker liet vallen.

Toch had hij erop gestaan met haar mee te gaan, nadat ze tot de ontdekking waren gekomen dat de lijkschouwer die dag was gaan jagen en dus onbereikbaar was. Ze vond het een ironische gedachte – een lijkschouwer die voor zijn plezier ging jagen. Met alle dode lichamen die hij op zijn onderzoektafel kreeg, kon ze zich niet voorstellen dat iemand als ontspanning op zondagmiddag nog meer dood op zijn agenda zette.

Ze deed een stap naar achteren terwijl Morrelli met een sleutelbos rommelde. Uiteindelijk kwam hij er echter achter dat de deur van het mortuarium helemaal niet op slot zat. Terwijl hij hem voor haar openhield, drukte hij zijn lichaam tegen de zware deur, zodat ze dicht langs hem moest lopen. Ze wist niet of het opzet was, maar het was al de tweede of de derde keer dat hij zoiets deed.

Doorgaans maakte haar wat afstandelijke, autoritaire manier van doen al snel een einde aan ongewenste toenaderingspogingen. Morrelli leek daar echter ongevoelig voor. Op de een of andere manier stelde ze zich voor dat hij iedere vrouw die hij ontmoette als een potentieel avontuurtje beschouwde, desnoods voor één avond, één nacht. Ze kende zijn type en wist maar al te goed dat hij met zijn geflirt, gecombineerd met zijn jongensachtige charme en atletische uiterlijk, waarschijnlijk meestal zijn zin kreeg. Het was ergerlijk, maar in Morrelli’s geval leek het haar onschuldig.

Ze had wel erger meegemaakt. In haar werk was ze gewend geraakt aan de dubbelzinnige opmerkingen van mannen die het niet gewend waren een vrouw als collega te hebben. Ze kon bogen op een rijke ervaring aan ongewenste intimiteiten, van voorzichtig geflirt tot regelrechte handtastelijkheden. Als ze er iets van had geleerd, dan was het goed voor zichzelf te zorgen en zich te omringen met een muur van onverschilligheid.

Morrelli vond de knop van het licht, en als vallende dominostenen knipperden de heldere lampen een voor een aan. De ruimte was groter dan Maggie had verwacht. Onmiddellijk drong de scherpe geur van ammoniak in haar neusgaten en haar longen. De hele ruimte was blinkend schoon. In het midden stond een roestvrijstalen tafel. Tegen een van de muren bevond zich een grote, dubbele gootsteen en een werkblad met diverse gereedschappen, waaronder een bottenzaag, verscheidene microscopen, medicijnflesjes en reageerbuizen. In de muur ertegenover bevonden zich vijf gekoelde kluizen. Ze kon niet nalaten zich af te vragen of een klein ziekenhuis als dit ze ooit alle vijf tegelijk in gebruik had.

Ze trok haar jasje uit, hing het zorgvuldig over een kruk en begon de mouwen van haar blouse op te rollen. Toen keek ze om zich heen, op zoek naar een witte jas of een wit schort, maar ze vond niets. Ze keek langs haar dure, zijden blouse, een cadeautje van Greg, naar beneden. Hij zou het beslist merken als ze die nooit meer droeg omdat er vlekken op waren gekomen die ze er niet meer uit kreeg. Hij zou haar onnadenkendheid en onverantwoordelijk gedrag verwijten, net als met haar trouwring, die inmiddels ergens op de modderige bodem van de Charles River rustte. Nou ja, niets aan te doen. Ze rolde de mouwen verder op.

De kleine, zwarte tas die ze bij zich had, bevatte alles wat ze nodig had. Ze deed hem open en begon de inhoud op het werkblad uit te stallen. Om te beginnen een potje Vicks VapoRub, waaruit ze een beetje rond haar neusgaten smeerde. Al lang geleden had ze geleerd dat zelfs gekoelde dode lichamen een geur verspreidden die beter vermeden kon worden. Ze wilde het deksel al dichtdoen, toen ze zich omdraaide naar Morrelli, die vanuit de deuropening stond toe te kijken. Ze gooide hem het potje toe.

‘Als u van plan bent te blijven, raad ik u aan hier ook iets van te gebruiken.’

Even keek hij naar het potje. Toen volgde hij met tegenzin haar voorbeeld.

Vervolgens haalde ze een stel plastic handschoenen tevoorschijn. Ze hield hem ook een paar voor, maar hij schudde zijn hoofd.

‘U hoeft echt niet te blijven,’ zei ze. Hij begon al weer bleek te worden, en ze hadden het lichaam nog niet eens tevoorschijn gehaald.

‘Nee, ik blijf. Ik zal alleen… Ik wil u niet in de weg lopen.’

Werd hij gedreven door plichtsbesef, of door het gevoel dat hij het verplicht was aan zijn reputatie als man, vroeg ze zich af. Het liefst deed ze een dergelijk onderzoek alleen, maar ze hield zich voor dat het hier om Morrelli’s gebied ging, om een zaak die onder zijn bureau ressorteerde. Of hij nu actief deelnam aan het onderzoek of niet, officieel lag de leiding bij hem.

Ze ging door alsof hij er niet bij was, haalde een recordertje tevoorschijn, controleerde of er een bandje in zat en schakelde het in. Vervolgens pakte ze de polaroidcamera uit haar tas en overtuigde zichzelf ervan dat er een filmpje in zat.

‘Welke la is het?’ Ze keerde zich om naar de kluizen, met haar handen op haar heupen, klaar om te beginnen.

Morrelli stond naar de muur met de vijf laden te staren, alsof hij tot op dat moment niet had beseft dat ze het lichaam van de jongen daadwerkelijk tevoorschijn gingen halen. Hij kwam langzaam en aarzelend in beweging, pakte het handvat van de middelste la en begon te trekken. De metalen rollers piepten; er klonk een klik, en de la stak uit in het vertrek.

Maggie schopte de rem van de wielen van de stalen tafel en rolde deze onder de la. Het paste precies. Samen maakten ze het blad van de la met de kleine lijkenzak los, zodat dit plat op de tafel rustte. Toen duwden ze de tafel terug naar het midden van het vertrek, onder de felle lampen. Maggie schopte de remmen weer vast terwijl Morrelli de deur van de kluis sloot. Zodra ze de zak begon open te ritsen, trok hij zich terug naar een hoek van het vertrek.

Het lichaam van de jongen leek zo klein, zo breekbaar, waardoor zijn verwondingen nog opvallender leken. Het was een knap kind geweest, dacht Maggie. Zijn roodblonde haar was kortgeknipt. De sproeten op zijn neus en zijn wangen staken scherp af tegen de ziekelijk witte huid. Rond zijn nek bevonden zich donkere, blauwe plekken. Het touw had het vlees ingesnoerd net boven de gapende snee.

Ze begon met het nemen van foto’s: close-ups van de steekwonden en van de rafelige x op de borst, toen van de blauwe en paarse plekken op de polsen en de doorgesneden nek. Ze wachtte tot elke polaroidfoto tevoorschijn kwam om zich ervan te overtuigen dat de foto voldoende belicht was en uit de juiste hoek was genomen. Daarbij sprak ze op het recordertje in wat ze zag.

‘Het slachtoffer vertoont zeer duidelijke kneuzingen rond de nek, zo te zien veroorzaakt door een touw. Het zou kunnen zijn dat het slachtoffer geboeid is geweest. Onder het linkeroor bevindt zich een rauwe plek op de huid, misschien van een knoop in het touw.’

Voorzichtig tilde ze het hoofd van de jongen op om de achterkant van zijn hals te controleren. Hij voelde zo licht, bijna gewichtloos. ‘Ja, de blauwe plekken bevinden zich rond de hele nek. Dit zou erop kunnen duiden dat het slachtoffer is gewurgd voordat de keel is doorgesneden. De wond in de keel is diep en lang en strekt zich van onder het ene oor uit tot onder het andere oor. Op de polsen en enkels bevinden zich soortgelijke kneuzingen als in de nek. Het is mogelijk dat hiervoor hetzelfde touw is gebruikt.’

Zijn handen waren zo klein terwijl ze deze zorgvuldig, bijna eerbiedig in de hare nam om de binnenkant te bestuderen. ‘In de handpalmen bevinden zich diepe nagelafdrukken. Dit zou erop kunnen duiden dat het slachtoffer nog in leven was terwijl sommige van de verwondingen werden toegebracht. De nagels zelf zijn schoon… erg schoon.’

Ze legde de kleine handen langs het lichaam van de jongen en begon de verwondingen te onderzoeken. ‘Het slachtoffer heeft acht – nee, negen – steekwonden in de borst.’ Voorzichtig stak ze haar beschermde wijsvinger in de verwondingen. ‘Zo te zien, zijn ze gemaakt door een eenzijdig snijdend mes. Drie van de verwondingen zijn ondiep, ten minste zes zijn erg diep, mogelijk tot op het bot. Het is mogelijk dat het hart is doorboord. Toch is er weinig – om precies te zijn helemaal geen – bloed. Sheriff Morrelli, heeft het geregend in de periode dat het lichaam langs de rivier lag?’

Toen hij geen antwoord gaf, keek ze op. Hij stond tegen de muur geleund en staarde als gehypnotiseerd naar het kleine lichaam op de tafel. ‘Sheriff Morrelli?’

Toen pas drong het tot hem door dat ze hem iets had gevraagd. Hij richtte zich op, bijna alsof hij in de houding ging staan. ‘Neem me niet kwalijk. Wat zei u?’ Hij praatte bijna fluisterend, als om de jongen niet te wekken.

‘Kunt u zich nog herinneren of het heeft geregend in de periode dat het lichaam langs de rivier heeft gelegen?’

‘Nee, het heeft helemaal niet geregend. In tegenstelling tot de week daarvoor.’

‘Heeft de lijkschouwer het lichaam al schoongemaakt?’

‘We hebben George gevraagd overal af te blijven tot u hier was. Hoezo?’

Maggie liet haar blik weer over het lichaam gaan. Ze stroopte een handschoen af om haar haren uit haar gezicht te strijken. Hier klopte iets niet. Hier klopte iets helemáál niet. ‘Sommige van de verwondingen zijn erg diep. Zelfs als ze zijn toegebracht na de dood van het slachtoffer, zouden de wonden hebben moeten bloeden. Als ik me goed herinner, was er erg veel bloed op de plek van het misdrijf. In het gras en in de modder.’

‘Verschrikkelijk veel bloed. Het heeft me de grootste moeite gekost het uit mijn kleren te krijgen.’

Opnieuw nam ze een van de kleine handen in de hare. De nagels waren schoon. Er zat geen modder onder, geen bloed, geen huid, hoewel hij ze diep in de palm van zijn hand had gedrukt. Ook de voeten waren schoon, zonder een spoortje modder. Hoewel hij niet veel verzet kon hebben geboden doordat zijn polsen en enkels geboeid waren, zou hij zich toch voldoende moeten hebben bewogen om vuil te worden.

‘Het lijkt wel alsof het lichaam is schoongemaakt,’ zei ze in gedachten. Toen ze opkeek, stond Morrelli naast haar.

‘Wilt u beweren dat de moordenaar het lichaam heeft gewassen toen hij klaar was?’

‘Kijk eens naar de inkerving in de borst.’ Ze trok de handschoen weer aan en stak voorzichtig haar vinger onder de huid. ‘Hiervoor heeft hij een ander mes gebruikt – een mes met een gekartelde rand. Daardoor is de huid op sommige plekken gescheurd. Ziet u wel?’ Ze streek met de punt van haar vinger over een gerafeld stuk huid.

‘Hij moet hebben gebloed. Zeker in het begin. En de steekwonden zijn diep.’ Ze stak haar vinger in een van de wonden om het hem te laten zien. ‘Bij zo’n diepe wond komt altijd veel bloed vrij. Ik weet bijna zeker dat het mes hier tot in het hart is doorgedrongen. Dan hebben we het over een van de grote slagaderen. En de wond in de hals… Sheriff Morrelli?’

Morrelli leunde tegen de tafel, die door zijn gewicht begon te schuiven. Het staal maakte een hoog, schril geluid op de tegels.

Maggie keek naar hem op. Zijn gezicht zag doodsbleek. Voordat ze besefte wat er aan de hand was, zakte hij tegen haar aan. Ze pakte hem bij zijn middel, maar hij was te zwaar. Samen gleden ze op de grond.

‘Sheriff Morrelli, is alles goed met u?’

Nadat ze zich moeizaam van hem had losgemaakt, zette ze hem tegen een poot van de tafel. Hoewel hij nog wel bij bewustzijn was, stonden zijn ogen glazig. Ze hees zichzelf overeind en keek om zich heen, op zoek naar een handdoek die ze nat kon maken. Hoewel het laboratorium voor het overige perfect was uitgerust, was er geen linnengoed: geen jassen, geen handdoeken. Ze herinnerde zich dat ze naast de lift een frisdrankenautomaat had gezien. Haastig viste ze wat kleingeld uit haar zak. Ze was alweer terug voordat er beweging in Morrelli kwam.

Zijn benen lagen in een verwrongen houding onder hem; zijn hoofd rustte tegen de tafel. Inmiddels stonden zijn ogen minder glazig.

‘Hier!’ Ze knielde naast hem met een blikje cola.

‘Bedankt, maar ik heb geen dorst.’

‘Nee, om in uw nek te leggen…’ Ze legde haar hand op zijn hoofd en trok het voorzichtig naar beneden. Toen legde ze het koude blikje in zijn nek. Hij boog zich naar haar toe, zodat zijn gezicht zich op slechts enkele centimeters van haar borsten bevond. Zwak als hij was, leek hij zich daar echter totaal niet van bewust. Misschien had deze macho ook een gevoelige kant!

Juist op het moment dat ze haar hand wilde wegtrekken, hief Morrelli zijn arm op en legde zijn grote, sterke vingers om haar pols. Met zijn hemelsblauwe ogen – inmiddels weer helemaal helder – keek hij haar aan.

‘Bedankt.’ Het was duidelijk dat hij zich in verlegenheid gebracht voelde, maar hij hield haar blik vast. Ondanks zijn geschoktheid kon hij het flirten nog altijd niet laten!

Haastig rukte ze haar hand los. Sneller en abrupter dan nodig was. Net zo abrupt gaf ze hem het blikje. Toen liet ze zich naar achteren op haar knieën zakken om meer afstand tussen hen te scheppen.

‘Ik schaam me dood!’ zei hij.

‘Dat is nergens voor nodig. Ik heb ook heel wat tijd op de grond doorgebracht voordat ik er eindelijk aan gewend raakte.’

‘Hoe ráák je er ooit aan gewend?’ Hij keek haar recht in haar ogen, alsof hij hoopte daar het antwoord te vinden.

‘Ik weet het niet. Het is een kwestie van je losmaken, proberen er niet bij stil te staan.’ Ze wendde haar blik af en kwam haastig overeind. Het leek wel alsof zijn ogen tot in haar ziel konden kijken, dacht ze vol afschuw. Ze besefte dat hij slim gebruikmaakte van zijn charmes, maar tegelijkertijd was ze bang dat hij een glimp van haar zorgvuldig weggestopte zwakte had gezien. Maanden eerder zou ze nog niets te verbergen hebben gehad. Albert Stucky had daar echter verandering in gebracht, en ze vond het afschuwelijk dat haar kwetsbaarheid zo dicht onder de oppervlakte lag, waar anderen deze misschien zouden zien.

Voordat ze hem een hand kon toesteken, strekte hij langzaam zijn lange benen en kwam hij zelfstandig en zonder wankelen overeind. Hoewel hij bijna was flauwgevallen, constateerde ze dat sheriff Morrelli zich weer buitengewoon soepel en zelfverzekerd bewoog.

Hij keek haar glimlachend aan terwijl hij met het koude blikje over zijn voorhoofd streek, waardoor er een paar pieken haar aan de huid vastplakten. ‘Vindt u het erg als ik in het cafetaria op u wacht?’

‘Nee, natuurlijk niet. Ik ben bijna klaar.’

Met nog een laatste blik op het lichaam van het slachtoffer verliet hij het vertrek.

Maggies maag begon in opstand te komen. Ze had er spijt van dat ze het ontbijt had geweigerd dat haar tijdens de turbulente vlucht was aangeboden. Hoewel het koel was in het vertrek, was het zweet haar uitgebroken door de worsteling met Morrelli. Ze trok een handschoen uit om over haar voorhoofd te strijken. Het verbaasde haar niet dat het vochtig was. Op dat moment keek ze naar het voorhoofd van de jongen. Vanuit deze nieuwe invalshoek meende ze te zien dat er iets op zijn voorhoofd was gesmeerd.

Ze boog zich dieper over hem heen en keek aandachtig naar de doorzichtige vlek midden op zijn voorhoofd. Ze streek eroverheen en wreef haar vingers onder haar neus tegen elkaar. Als het lichaam van de jongen was gewassen, moest dat betekenen dat de olieachtige vlek daarna was aangebracht. Instinctief controleerde Maggie de blauwe lippen van het slachtoffer. Ook daar trof ze oliesporen aan. Ze hoefde niet eens meer te kijken om te weten dat ze ook op de borst van de jongen, net boven zijn hart, een derde olievlek zou aantreffen. Misschien zou nu eindelijk blijken dat al die jaren van catechismus niet voor niets waren geweest. Zonder dat zou ze misschien nooit hebben gezien dat iemand – de moordenaar? – het slachtoffer de laatste sacramenten had toegediend.

Duister kwaad
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html