Hoofdstuk 39

 

 

 

Woensdag, 29 oktober

 

Maggie had Nick aangeboden met hem mee te gaan naar Michelle Tanner, maar hij had erop gestaan alleen te gaan. Dus zette hij haar af bij haar hotel. Ondanks hun intimiteit – of misschien juist daarom – vond ze het een opluchting weer even alleen te zijn. Het was verkeerd geweest hem zo dichtbij te laten komen. Ze maakte zichzelf grote verwijten, en tijdens de rit naar de stad had ze dat op Nick afgereageerd door geen mond open te doen.

Ze moest geconcentreerd blijven op de zaak waarvoor ze hier was, en daarvoor moest ze afstand blijven bewaren. Voor een FBI-agent was elke persoonlijke betrokkenheid uit den boze, niet alleen met een individu, maar ook met een gemeenschap. Daardoor verloor je gemakkelijk je scherpte en je objectiviteit. Ze had het met collega’s zien gebeuren. Het was zeer gevaarlijk – als vrouw – betrokken te raken bij Nick Morrelli, een man die zijn huis duidelijk had ingericht voor zijn romantische veroveringen. Bovendien was ze getrouwd. Of ze gelukkig was, deed niet terzake. Dit alles hield ze zich voor om haar plotselinge afstandelijkheid te rechtvaardigen en haar schuldgevoelens te verdringen.

Haar vochtige kleren roken nog naar opgedroogd bloed en naar de modderige rivier. De mouwen van haar jasje en haar blouse waren op haar schouder gescheurd, zodat het verband daaronder te zien was. Toen ze het hotel binnen kwam, keek de receptionist haar geschokt aan.

‘Lieve hemel, agent O’Dell! Is alles goed met u?’

‘Prima. Zijn er nog boodschappen voor me?’

Hij draaide zich om met de slungeligheid van een tiener, waarbij hij bijna zijn cappuccino omstootte. De zoete geur drong in Maggies neus. Het rook heerlijk.

Sneeuw plakte aan haar broekspijpen en droop in haar schoenen. Er lag inmiddels zo’n tien centimeter, en het sneeuwde nog steeds. Ze was moe; ze had het koud, en alles deed haar zeer.

Even later gaf hij haar een stuk of vijf roze boodschappenbriefjes en een kleine, verzegelde envelop met ‘Special Agent O’Dell’ erop geschreven, in zorgvuldige, blauwe letters.

‘Wat is dit?’ Ze hield de envelop omhoog.

‘Ik weet het niet. Hij is blijkbaar vannacht in de brievenbus gegooid.’

Ze wendde onverschilligheid voor. ‘Is hier ergens een zaak waar ik een jas en laarzen kan kopen?’

‘Niet echt. Even buiten de stad is een winkel voor landbouwgereedschappen en dergelijke, maar daar hebben ze alleen mannenspullen.’

‘Zou je iets voor me willen doen?’ Ze haalde een vochtig briefje van vijf dollar uit het stapeltje dat ze voor noodgevallen altijd in het mapje met haar FBI-badge had zitten. ‘Zou je die winkel willen bellen om te vragen of ze een jack kunnen bezorgen? Het kan me niet schelen hoe het eruitziet als het maar warm is. De kleinste maat moet goed zijn.’

‘En ook laarzen?’ Hij schreef de instructies op een bureaublad, dat al volstond met tekeningetjes en aantekeningen.

‘Ook. Kijk maar of ze iets hebben wat in de buurt komt van damesmaat achtendertig. En nogmaals, het kan me niet schelen hoe ze eruitzien. Als ik er maar mee in de sneeuw kan lopen.’

‘Komt voor elkaar. Ik ben alleen bang dat ze niet voor acht of negen uur opengaan.’

‘Dat is prima. Ik ben de hele ochtend in mijn kamer. Bel me maar zodra de spullen er zijn; dan kom ik ze meteen betalen.’

‘Is er verder nog iets van uw dienst?’ Hij leek ineens gretig zijn vijf dollar te verdienen.

‘Hebben jullie roomservice?’

‘Nee, maar ik kan bijna alles bij Wanda’s Diner bestellen. Ze bezorgen gratis, en we kunnen het gewoon op uw kamernummer zetten.’

‘Mooi. Ik wil een uitvoerig ontbijt: roerei, worst, geroosterd brood, sinaasappelsap. O, en vraag of ze cappuccino hebben.’

‘Komt voor elkaar.’ Hij nam zijn taak duidelijk heel serieus, alsof ze hem een officiële FBI-opdracht had gegeven.

Ze wilde de gang al in lopen toen ze bleef staan. ‘Hoe heet je eigenlijk?’

Een beetje verrast en verschrikt keek hij op. ‘Calvin. Calvin Tate.’

‘Bedankt, Calvin.’

In haar kamer schopte ze haar met sneeuw aangekoekte schoenen uit en werkte ze zich uit haar broek. Ze zette de thermostaat op vijfentwintig en trok toen haar jasje en haar blouse uit. Haar hele lichaam deed pijn. Ze probeerde met haar gewonde schouder te rollen, wachtte tot de pijn wegebde en probeerde het toen nog eens.

In de badkamer zette ze de douche aan en ging ze in haar ondergoed op de rand van de badkuip zitten wachten tot het water heet werd. Ze keek de boodschappen door. Er was gebeld door directeur Cunningham, om elf uur. Er stond niet bij of het elf uur ’s ochtends of ’s avonds was. En hij had ook geen boodschap achtergelaten. Waarom had hij haar niet op haar mobiele telefoon gebeld? O, verdorie, dat was ze helemaal vergeten. Ze moest hem als vermist opgeven en een nieuwe vragen.

Verder waren er nog drie boodschappen van Darcy McManus van Channel 5. De receptionist, duidelijk onder de indruk, had op alle drie het exacte tijdstip vermeld. Op elk briefje stond een nieuwe reeks gedetailleerde instructies wanneer en waar ze McManus kon terugbellen, met het nummer op haar werk, haar mobiele telefoonnummer, haar privé-telefoonnummer en haar e-mailadres. Verder waren er twee boodschappen van dokter Averby, de therapeut van haar moeder. Hij had de vorige avond nog laat gebeld, met het verzoek hem zo snel mogelijk terug te bellen.

Ze vermoedde dat de dichtgeplakte envelop afkomstig was van de vasthoudende Ms. McManus. Damp kolkte over het douchegordijn. Toen ze opstond om de temperatuur bij te stellen, zag ze zichzelf in de spiegel. Het beeld verdween snel achter een waas van stoom. Met haar vlakke hand veegde ze over het glas om haar schouder te kunnen zien. De driehoekige wonden staken rood en vurig af tegen haar witte huid. Eén zat nog onder het verband. Ze rukte het eraf, en er kwam een jaap van zo’n vijf tot zeven centimeter tevoorschijn, rafelig en besmeurd met bloed. Dat zou ongetwijfeld een litteken blijven. Geweldig. Dat paste mooi bij de rest.

Ze draaide zich om en tilde de onderkant van haar beha op. Onder haar linkerborst was het begin zichtbaar van een ruw, vurig litteken, duidelijk van recente datum. Het strekte zich tien centimeter over haar buik uit – een cadeautje van Albert Stucky.

‘Je mag blij zijn dat ik de darmen niet uit je lijf snijd,’ hoorde ze hem weer zeggen. Het lemmet had zorgvuldig door haar huid gesneden om alleen de bovenlaag te beschadigen zodat er gegarandeerd een litteken zou ontstaan. Op dat moment had ze niets gevoeld. Daarvoor was ze te verdoofd, te leeg geweest. Misschien had ze erin berust dat ze zou sterven.

‘Je leeft nog tegen de tijd dat ik aan je ingewanden begin,’ had hij haar beloofd.

Op dat moment had niets haar meer kunnen schokken. Ondanks de gruwelijke kreten van zijn slachtoffers had ze als verdoofd toegekeken hoe hij twee vrouwen in stukken en repen had gesneden, hoe hij hun tepels en hun clitoris had afgesneden. Daarna had hij hun buik opengereten en ten slotte hun schedel ingeslagen. Nee, er was niets meer waarmee hij haar nog had kunnen schokken. Dus in plaats daarvan had hij haar een onuitwisbare herinnering aan hemzelf meegegeven.

Ze vond het afschuwelijk dat haar lichaam bezig was te veranderen in een soort plakboek. Het was al erg genoeg dat haar geheugen was verminkt door beelden die daar voorgoed in gegrift stonden.

Ze wreef over haar gezicht en streek met haar handen door haar haren. Haar spiegelbeeld deed haar schrikken. Ze zag er zo klein en kwetsbaar uit. Toch was er niets veranderd. Nog altijd was ze dezelfde, vastberaden vrouw die destijds met veel lef op de academie was begonnen. Misschien een beetje moe en getekend door de strijd, maar in haar ogen las ze nog altijd dezelfde rusteloze vastberadenheid. Achter de stoom, achter de gruwelen waarvan ze getuige was geweest, was die nog altijd zichtbaar. Albert Stucky betekende een tijdelijke terugslag – een blokkade waar ze doorheen moest, maar waardoor ze zich niet kon laten afschrikken.

Ze maakte haar beha los en liet hem op de grond vallen. Net toen ze haar slip wilde uittrekken, zag ze de ongeopende envelop boven op de andere boodschappen op het blad naast de wastafel. Ze scheurde hem open en haalde er een systeemkaartje uit. Eén blik op de blokletters was genoeg om haar hart op hol te doen slaan. Ze zocht steun aan de wastafel, maar liet zich vervolgens op de vochtige tegelvloer zakken. Niet weer! Ze mocht het niet weer laten gebeuren. Ze trok haar knieën op naar haar borst en probeerde de paniek die in haar oplaaide het zwijgen op te leggen.

Toen las ze het kaartje nogmaals.

 

WAT DENK JE? IS JE MOEDER BINNENKORT OOK AAN DE BEURT VOOR DE LAATSTE SACRAMENTEN?

Duister kwaad
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html