Hoofdstuk 18

 

 

 

Hemelse glas-in-loodfiguren in stralende kleuren keken op hen neer. De geur van wierook en brandende kaarsen drong in Maggies neus. Waarom voelde ze zich meteen weer twaalf zodra ze een katholieke kerk binnen stapte? Onwillekeurig moest ze denken aan haar zwarte beha en haar zwarte slip – te veel kant, geen gepaste kleur. De loop van haar revolver drukte in haar zij. Ze stak haar hand onder haar jasje en verschoof de riem om haar schouder. Mocht ze wel een wapen dragen in een kerk? Meteen besefte ze hoe belachelijk haar gedachten waren.

Ze wierp een blik over haar schouder, alsof ze verwachtte dat er een kist door het gangpad zou worden binnengereden. Nog altijd hoorde ze in gedachten het geratel van de wielen en het zachte tikken van zes paar leren schoenen die naast de kist van haar vader liepen. Toen ze opkeek, zag ze dat Morrelli haar bij het altaar afwachtend stond aan te kijken.

‘Is alles goed met je?’

De afgelopen nacht hadden ze hun formele houding laten varen en waren elkaar ongemerkt gaan tutoyeren. Pas om vijf uur die ochtend was hij naar huis gegaan om te douchen, zich te scheren en andere kleren aan te trekken. Toen hij haar twee uur later was komen halen, had ze hem nauwelijks herkend. Hij had zijn korte haar keurig naar achteren gekamd. Zijn gezicht was gladgeschoren en het witte litteken op zijn kin – dat nu nog meer opviel – maakte zijn knappe gezicht nog mannelijker. Onder zijn spijkerjack droeg hij een wit overhemd met een zwarte das op een keurige spijkerbroek met daaronder glimmende, zwarte cowboylaarzen. Hoewel zijn uitmonstering in niets leek op de gebruikelijke bruine uniformen waarin de rest van het bureau liep, zag hij er toch duidelijk uit als een gezagsdrager. Misschien kwam het door zijn houding en zijn manier van lopen: kaarsrecht en met grote, zelfverzekerde passen.

‘Is alles goed met je, O’Dell?’ vroeg hij nogmaals.

Ze keek de kerk rond. Voor een stadje als Platte City leek hij haar erg groot. Ze kon zich niet voorstellen dat de tientallen rijen houten kerkbanken ooit allemaal gevuld zouden zijn.

‘Ik voel me prima,’ antwoordde ze ten slotte, geroerd door de oprechte bezorgdheid op zijn gezicht. Ondanks zijn frisse voorkomen waren zijn ogen nog altijd een beetje gezwollen door het gebrek aan slaap. Zelf had ze geprobeerd haar vermoeidheid te maskeren met make-up.

‘Het lijkt me zo’n grote kerk,’ zei ze, in een poging haar verstrooidheid te verklaren.

‘Hij is vrij nieuw. De oude kerk stond een kilometer of acht ten zuiden van de stad. Dat was nog echt een plattelandskerkje,’ vertelde hij. ‘Platte City is de afgelopen tien jaar enorm gegroeid. Het aantal inwoners is zo goed als verdubbeld. Voornamelijk mensen die genoeg hebben van de grote stad. Forensen. Ze werken nog steeds in Omaha of Lincoln. Eigenlijk nogal ironisch, hè? De mensen komen hier wonen om de criminaliteit van de grote stad te ontvluchten, met het idee dat ze hun kinderen hier in alle rust en veiligheid kunnen grootbrengen.’ Hij stopte zijn handen in zijn zakken.

‘Kan ik u ergens mee helpen?’ Vanachter het gordijn achter het altaar kwam een man tevoorschijn.

‘We zijn op zoek naar Father Francis,’ zei Morrelli zonder nadere toelichting.

Wantrouwend nam de man hen op. Hoewel hij een bezem in zijn hand hield, droeg hij een geklede broek, een keurig gestreken overhemd met een das en een lang, bruin vest. Ondanks het vele grijs in zijn donkere haar zag hij er nog jeugdig uit. Terwijl hij naar hen toe kwam, viel het Maggie op dat hij enigszins mank liep en spierwitte sportschoenen droeg.

‘Wat wilt u van Father Francis?’

Morrelli keek Maggie aan, als om te vragen hoeveel ze kwijt wilde. Voordat hij echter iets kon zeggen, scheen de man hem te herkennen.

‘Wacht eens even! Ik weet wie u bent.’ Het klonk bijna beschuldigend. ‘Speelde u niet als quarterback voor de Nebraska Cornhuskers? U bent Nick Morrelli, seizoen 1982-1983.’

‘Bent u een fan van de Cornhuskers?’ Morrelli grijnsde, duidelijk aangenaam verrast.

Ineens zag Maggie dat hij kuiltjes in zijn wangen had. Quarterback, ze had het kunnen weten.

‘Een enorme fan. Ik ben Ray… Ray Howard. Sinds het voorjaar woon ik weer hier. Aan de oostkust zonden ze de wedstrijden nauwelijks uit op de televisie. Verschrikkelijk gewoon. Ik heb trouwens zelf ook nog gespeeld.’ In zijn opwinding ratelde hij maar door. ‘Op de middelbare school. De nationale coach is zelfs nog naar me komen kijken, maar toen heb ik een knieblessure opgelopen. In onze laatste wedstrijd. Ik heb hem goed verdraaid en sindsdien nooit meer gespeeld.’

‘Dat spijt me,’ zei Morrelli.

‘Ach ja, Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. En dit is je vrouw?’ Eindelijk keek hij Maggie aan. Zijn blik gleed over haar lichaam, en ze moest zich bedwingen om haar jasje niet dicht te knopen.

‘Nee, we zijn niet getrouwd.’ Morrelli leek nogal in verlegenheid gebracht.

‘Je verloofde dan. O, nou begrijp ik waarom jullie Father Francis willen spreken. Hij heeft al honderden stelletjes getrouwd.’

‘Nee, we zijn niet –’

‘We zijn hier voor een officiële kwestie,’ schoot Maggie hem te hulp. De man keek haar aan, wachtend op uitleg. Ze sloeg haar armen over elkaar om haar gezag te benadrukken. ‘Is Father Francis aanwezig?’

Howard keek naar Morrelli, toen weer naar Maggie en besefte dat ze geen van beiden bereid waren meer te zeggen.

‘Ik geloof dat hij achter is, om zich te verkleden. Hij heeft vanmorgen de mis opgedragen.’ Hij maakte geen aanstalten te vertrekken.

‘Zou je hem even voor ons willen gaan halen, Ray?’ Morrelli vroeg het aanzienlijk beleefder dan Maggie dat zou hebben gedaan.

‘O, natuurlijk.’ Hij draaide zich al om, maar bleef toen weer staan. ‘Wie moet ik zeggen dat er is?’ Vragend keek hij naar Maggie, duidelijk wachtend tot ze zich zou voorstellen.

Ongeduldig verplaatste ze haar gewicht naar haar andere voet.

Morrelli keek haar aan. ‘Zeg maar dat Nick Morrelli hem wil spreken.’

‘O, natuurlijk.’ Eindelijk verdween Howard achter het gordijn.

Maggie rolde met haar ogen terwijl ze Morrelli aankeek. Hij glimlachte. ‘Zo, dus je was quarterback?’ zei ze.

‘Ach, dat is al heel lang geleden. Het lijkt wel een vorig leven.’

‘Was je goed?’

‘Ik had erin door kunnen gaan en voor de Dolphins kunnen gaan spelen, maar mijn vader stond erop dat ik rechten ging studeren.’

‘Doe je altijd alles wat je vader zegt?’ Hoewel ze het als grapje bedoelde, maakte de blik in zijn ogen haar duidelijk dat dit een gevoelig onderwerp was.

Ten slotte glimlachte hij echter. ‘Blijkbaar.’

‘Nicholas.’ Bij het altaar verscheen een kleine pastor met grijs haar in een zwarte soutane, die tot op zijn schoenen viel. ‘Mr. Howard zei dat je een officiële kwestie met me wilde bespreken.’

‘Hallo, Father Francis. Het spijt me dat ik niet eerst even heb gebeld.’

‘Dat geeft helemaal niets. Je bent hier altijd welkom.’

‘Dit is Special Agent Maggie O’Dell, Father. Ze werkt bij de FBI en is hier om me te helpen met de zaak Alverez.’

Maggie stak haar hand uit. De oude pastor nam hem in zijn beide handen en drukte hem stevig. Dikke aderen waren zichtbaar onder de dunne huid, die bezaaid was met bruine vlekken. Maggie voelde dat zijn handen een beetje trilden. Terwijl hij haar in haar ogen keek, had ze het gevoel alsof hij tot in het diepst van haar ziel kon kijken. Er ging een vluchtige huivering door haar heen.

‘Aangenaam kennis met u te maken.’ Toen hij haar hand losliet, zocht hij steun bij het podium van het altaar. ‘Timmy, de zoon van Christine, doet me toch zo aan jou denken, Nicholas. Hij is een van Father Kellers misdienaars.’ Tegen Maggie voegde hij eraan toe: ‘Nicholas was vroeger misdienaar bij mij, nog in de oude kerk.’

‘Echt waar?’ Maggie keek naar Morrelli en zag een uitdrukking van verlegenheid op zijn gezicht. Iets achter hem trok echter haar aandacht. Het altaargordijn bewoog, hoewel er geen tocht was. Toen zag ze de neuzen van twee witte tennisschoenen onder het gordijn uit steken. In plaats van de aandacht op de indringer te vestigen, glimlachte ze naar Morrelli, die nog steeds in verlegenheid leek te zijn door de woorden van de pastor.

‘Father Francis,’ begon hij, haastig van onderwerp veranderend. ‘We vroegen ons af of u misschien een paar vragen zou willen beantwoorden.’

‘Zeker. Wat kan ik voor jullie doen?’ Hij keek Maggie aan.

‘Ik heb gehoord dat Ronald Jeffreys vlak voor zijn executie nog bij u heeft gebiecht,’ vervolgde Nick.

‘Inderdaad, maar ik hoop dat jullie begrijpen dat ik daar niets over kan zeggen.’ Zijn stem klonk plotseling bijna broos.

Maggie vroeg zich af of hij misschien aan een terminale ziekte leed. Dat zou de grauwe kleur van zijn huid verklaren. Zijn ademhaling was oppervlakkig en hijgend.

‘Natuurlijk begrijpen we dat,’ loog ze. In werkelijkheid begreep ze er niets van, maar ze probeerde niet ongeduldig te klinken. ‘Maar mocht er iets zijn wat enig licht zou kunnen werpen op de zaak Alverez, dan hoop ik dat u ons dat wilt vertellen.’

‘O’Dell, dat klinkt Iers. Ben je katholiek?’

De vraag verraste en irriteerde Maggie. ‘Ja.’ Nu liet ze toch iets van ongeduld in haar stem doorklinken. Hij scheen het echter niet te merken.

‘En je heet Maggie, dus je bent vernoemd naar onze eigen Heilige Margaret.’

‘Ja, dat zal wel. Father Francis, ik hoop dat u zich realiseert dat u het ons moet vertellen als Ronald Jeffreys iets heeft gezegd in zijn biecht wat ons zou kunnen leiden naar de moordenaar van Danny Alverez.’

‘De biecht is onschendbaar. Dat geldt zelfs voor veroordeelde moordenaars, agent O’Dell.’

Met een zucht keek Maggie naar Morrelli, die ook ongeduldig leek te worden.

‘Er is nog iets anders waarmee u ons zou kunnen helpen, Father,’ zei hij. ‘Wie, behalve een priester, kan de laatste sacramenten toedienen?’

Deze plotselinge verandering van onderwerp leek Father Francis in de war te brengen. ‘Het sacrament van het laatste oliesel moet worden toegediend door een priester, maar onder extreme omstandigheden kan daarvan worden afgeweken.’

‘Wie zou nog meer kunnen weten hoe het moet worden toegediend?’

‘Vóór het tweede Vaticaans concilie maakte het nog deel uit van de catechismus. Jullie zijn misschien te jong om je dat te herinneren. Tegenwoordig wordt het, voor zover ik weet, alleen onderwezen op het seminarie, maar misschien maakt het ook nog deel uit van sommige opleidingen tot diaken.’

‘En wat zijn de vereisten om diaken te worden?’ vroeg Maggie, gefrustreerd door het besef dat hun lijst met verdachten hierdoor alleen maar langer zou worden.

‘Die eisen zijn heel streng. Het spreekt vanzelf dat een diaken een goede verstandhouding met de kerk moet hebben, en helaas kunnen alleen mannen het worden. Ik begrijp alleen niet goed wat dit met Ronald Jeffreys te maken heeft.’

‘Daar kan ik helaas niets over zeggen, Father.’ Morrelli glimlachte. ‘Ik hoop niet dat u dat opvat als oneerbiedigheid.’ Morrelli keek naar Maggie of ze nog meer wilde vragen. ‘Bedankt voor uw hulp, Father Francis,’ zei hij toen ze bleef zwijgen.

Hij gaf haar een wenk om te vertrekken, maar ze stond Father Francis aan te kijken, in de hoop iets te lezen in de diepliggende ogen die de hare vasthielden. Het leek wel alsof hij wilde dat ze iets in die ogen zou lezen. Hij knikte haar echter slechts glimlachend toe.

Zachtjes legde Morrelli zijn hand op haar schouder.

Ze draaide zich om en liep met hem de kerk uit. Buiten op de traptreden bleef ze plotseling staan. Morrelli stond alweer op de stoep voordat hij besefte dat ze hem niet was gevolgd. Hij keek naar haar op en haalde zijn schouders op.

‘Wat is er?’

‘Hij weet iets. Hij weet iets over Jeffreys wat hij ons niet wil vertellen.’

‘Dat hij ons niet kán vertellen.’

Zonder nog iets te zeggen, draaide ze zich op haar hakken om en rende de treden weer op.

‘O’Dell, wat ga je doen?’

Ze hoorde dat hij achter haar aan kwam toen ze de zware kerkdeur openduwde en haastig het gangpad doorliep.

Father Francis stond op het punt achter het dikke altaargordijn te verdwijnen.

‘Father Francis!’ De echo van haar stem gaf haar het gevoel alsof ze een verbod had geschonden, een zonde had begaan. Father Francis bleef staan. Langzaam draaide hij zich om en liep terug naar het altaar.

‘Als u iets weet… Als Jeffreys u iets heeft verteld wat een volgende moord zou kunnen voorkomen… Father Francis, is het leven van een onschuldige jongen niet meer waard dan het vertrouwen van een veroordeelde seriemoordenaar?’

Nu pas besefte ze dat ze buiten adem was. Vol verwachting keek ze in die ogen, die zoveel meer wisten dan ze bereid of in staat waren te onthullen.

‘Het enige wat ik je kan vertellen, is dat Ronald Jeffreys van meet af aan de waarheid heeft gesproken – en nooit iets anders dan de waarheid.’

‘Wat wilt u daarmee zeggen?’ Haar ongeduld sloeg om in boosheid.

‘Vanaf de dag van zijn bekentenis tot het moment van zijn executie heeft Ronald Jeffreys niets anders dan de waarheid gesproken.’ Zijn ogen keken in die van Maggie, maar als daar nog meer in te lezen stond, kon zij dat in elk geval niet ontcijferen. ‘Als jullie me nu willen verontschuldigen…’

Morrelli kwam naast haar staan. Zwijgend keken ze toe terwijl de pastor achter het altaargordijn verdween.

‘Jezus,’ fluisterde Morrelli ten slotte. ‘Wat moet dat nou weer betekenen?’

‘Dat betekent dat we Jeffreys’ oorspronkelijke bekentenis moeten bekijken,’ zei ze, alsof ze wist waarover ze het had. Toen draaide ze zich om en liep de kerk uit. Deze keer voorzichtig, om het luidruchtige getik van haar hakken op de marmeren vloer te voorkomen.

Duister kwaad
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html