Hoofdstuk 16
Timmy liet zich langs de muur op de grond zakken en keek naar de deur van de badkamer. Hij moest plassen, maar hij paste er wel voor op zijn moeder te storen. Als hij op de deur klopte, zou ze willen dat hij binnenkwam en een plas deed terwijl zij zich opmaakte. Maar hij werd nou toch echt te groot om te plassen waar zijn moeder bij was.
Terwijl hij de veters van zijn sportschoenen strikte, hoorde hij haar zingen. De scheur in zijn ene zool was nog groter geworden. Nog even, en hij moest nieuwe hebben, maar hij wist dat zijn moeder die niet kon betalen. Hij had haar aan de telefoon met zijn vader horen praten en wist dat zijn vader nog steeds geen geld had gestuurd, terwijl de rechter had gezegd dat hij dat elke maand moest doen.
Zijn moeder zong Under The Sea, een liedje uit The Little Mermaid. Haar Jamaicaanse accent leek nergens op, hoewel ze de film bijna net zo vaak had gezien als hij Star Wars. De telefoon ging. Zijn moeder stond nog altijd te zingen; dus ze hoorde hem vast niet. Hij krabbelde overeind en liep erheen.
‘Hallo?’
‘Timmy? Je spreekt met Mrs. Calloway, de moeder van Chad. Is je moeder thuis?’
Bijna had hij gezegd dat Chad hém als eerste had geslagen. Als Chad zei dat het anders was, dan loog hij. ‘Een ogenblikje,’ zei hij echter beleefd. ‘Ik zal haar even roepen.’
Chad Calloway kon zijn handen niet thuishouden op het veld, maar als Timmy tegen zijn moeder zei dat hij al die blauwe plekken aan Chad te danken had, mocht hij vast niet meer voetballen. Blijkbaar had Chad nu tegen zijn moeder gezegd dat Timmy hem te pakken had genomen.
Zacht klopte hij op de deur van de badkamer. Als ze geen antwoord gaf, zou hij tegen Mrs. Calloway zeggen dat zijn moeder even niet aan de telefoon kon komen. De deur ging echter open, en de moed zonk hem in zijn kapotte schoenen.
‘Hoorde ik daar de telefoon?’ Ze kwam de badkamer uit, in een heerlijke wolk van parfum.
‘Ja, het is Mrs. Calloway.’
‘Wie?’
‘Mrs. Calloway. De moeder van Chad.’
Met vragend opgetrokken wenkbrauwen keek ze hem aan.
‘Ik weet ook niet waar ze voor belt.’ Hij haalde zijn schouders op en volgde haar naar de telefoon, hoewel hij nog steeds moest plassen. Nu helemaal!
‘Met Christine Hamilton.’ Ze draaide zich om naar Timmy. ‘Calloway?’ zei ze geluidloos.
‘De moeder van Chad,’ fluisterde hij. Ze luisterde ook nooit naar hem!
‘Natuurlijk, Chads moeder!’
Hij wist niet wat Mrs. Calloway allemaal tegen zijn moeder zei. Zoals altijd liep ze te ijsberen en te knikken hoewel degene aan de andere kant van de lijn dat niet kon zien. Ze zei niet veel. Een paar keer ‘Ja’, ‘O’, en een keer ‘Ja, natuurlijk’.
Toen omklemde ze plotseling krampachtig de hoorn van de telefoon. Daar had je het al! Hij moest zijn verhaal voorbereiden. Maar wacht eens even, hij had helemaal geen verhaal nodig. Chad had hém te grazen genomen. Sterker nog, hem halfdood geslagen. Zomaar. Omdat hij daar zin in had.
‘Bedankt voor het bellen, Mrs. Calloway.’
Zijn moeder hing op en staarde uit het raam. Hij wist niet of ze boos was. Ze kon hem niet verbieden te blijven voetballen. Juist op het moment dat hij zich schrap zette voor zijn verdediging, draaide ze zich naar hem om.
‘Een van de jongens uit je team wordt vermist.’
‘Wat?’
‘Matthew Tanner is gisteren na de wedstrijd niet thuisgekomen.’
Dus het had niets met Chad te maken?
‘Sommige van de voetbalouders gaan vanochtend naar Mrs. Tanner om te helpen zoeken.’
‘Wat is er dan met Matthew? Waarom is hij niet thuisgekomen?’ Hij hoopte dat hij niet al te opgelucht klonk.
‘Ik wil je niet ongerust maken, Timmy, maar weet je nog dat ik over die andere jongen heb geschreven? Over Danny Alverez?’
Hij knikte. Natuurlijk wist hij dat nog. Ze had hem eropuit gestuurd om vijf extra kranten te kopen, terwijl ze er op haar werk net zoveel kon krijgen als ze wilde.
‘Nou, het is natuurlijk nog niet zeker, dus ik wil niet dat je bang wordt, maar misschien heeft de man die Danny dood heeft gemaakt, nu ook Matthew meegenomen.’
Het gezicht van zijn moeder stond bezorgd, met lijntjes op haar voorhoofd en om haar mondhoeken.
‘Ga maar naar de badkamer. Dan breng ik je naar school. Ik wil niet dat je vandaag gaat lopen.’
‘Oké.’ Hij rende terug naar de badkamer. Arme Matthew, dacht hij. Wat zonde dat die akelige man Chad niet had meegenomen.