ROGER HOIBAKK ZAT
ACHTER IN DE TAXI EN LAS HET LUGUBERE MANIFEST nog
een keer door.
20 juli 1998.
Ik heb haar kleren aangetrokken. Ik heb mijn
haar laten groeien en permanenten. De buren kennen haar niet. Er
wonen hier te veel mensen in huis. Het gevoel is niet te
beschrijven, waanzinnigen prikkelend, als een omgekeerde geboorte.
Als een kleine dood. Het is alsof ik haar flat over mijn hoofd heb
getrokken, haar wanden om me heen heb geknoopt en haar dak op mijn
hoofd heb gezet, als een veel te grote hoed. Haar meubels heb ik
verteerd. Haar glaswerk en kopjes heb ik rondgedragen als edel
kristal. De metamorfose was volkomen. Daardoor ben ik een ander
geworden, ben ik haar geworden. Lise Sommer bestaat uit zoveel
delen dat ik af en toe bijna mijn geduld met haar verlies. Wat
gebeurt er met me? Ik ben plotseling een ander, ik geniet ervan. Ik
mis niets van het oude. Of toch wel, ik mis mama en het huis en
mijn naaitafel. En ik mis natuurlijk Steinar en Sivert. Nu heb ik
niemand, maar het is ook een bevrijding. Helemaal alleen zijn. Je
wordt wie je bent. Of omgekeerd; je bent wie je wordt.
Ik weet niet precies wanneer de verandering is
begonnen. Wanneer ik begon te haten, echt te haten.
Bij de rivier hebben ze mijn kat vermoord. Lise
haatte katten. Ze zei tegen Johnny dat hij het moest doen. Toen
gooide hij mijn kat in het water. Ik zag dat hij werd meegenomen
door de stroom, hoorde de zachte dierenkreten. Ze hadden het niet
mogen doen.
De eerste dag zonder kat. De herfstzon stroomde
over het kleed naar binnen. Ik was zo verdrietig, alsof alles was
afgelopen.
In Ester Synnøves broeikas hebben ze mij
vermoord, in de broeikas achter het stookhuis, zodat haar ouders
vanuit het huis niets konden zien.
Wat hij mij heeft aangedaan, hebben ze alle drie
gedaan. Ik zag Johnny s gezicht weerspiegeld in de ruiten. Al zijn
gezichten samen werden een kathedraal van kwaad.
Ik kan niet verklaren waarom ik niet om hulp heb
gevraagd, waarom ik het niet heb verteld. Maar als je je zo klein
voelt, heb je nergens kracht voor. Je bent wie je benVJe staat tot
je middel in de bruine grond en je kunt je niet bewegen. Het heeft
mij veranderd. Ik houd van wie ik houd. Ik haat wie ik
haat.
Lise.
Roger Høibakk sloot zijn ogen. Hij had geen idee wat er in de
bossen bij Enger gebeurde. En wat er twee jaar geleden op die
zomerdag was gebeurd. Langs de weg of ergens in het bos was Lise
Sommer Vesla Mortensen tegengekomen. En Vesla had Lise koelbloedig
vermoord. Haar uitgekleed en haar kleren meegenomen, haar tas met
haar portefeuille en haar papieren en alle andere dingen. Die dag
werd Vesla Mortensen Lise Sommer. Roger Høibakk rilde. Het enige
wat hij nu kon doen, was het politiebureau in Fredrikstad
waarschuwen en vertellen wat hij had ontdekt, en hopen dat het niet
te laat was.