PAS TOEN HIJ THUIS WAS, MOEST CATO ISAKSEN WEER AAN DE KAT denken. Het was een lange, warme dag geweest. Nadat Randi Johansen en hij van het bezoek aan Lise Sommer terugkwamen, hadden ze de hele dag vergaderd. De rechercheurs wisten niet goed wat ze met de laatste informatie moesten beginnen. Het was een enorme wirwar van sporen en doodlopende theorieën en ze hadden geen bewijzen. De laatste uren was zijn ergernis alleen maar toegenomen. Hij had Georg weer veel te laat opgehaald. En toen Bente begreep dat de vakantie niet door zou gaan, was ze op een stoel gaan zitten en in huilen uitgebarsten. Ze liet niet vaak het hoofd zo hangen. Sinds begin januari had deze verdomde zaak al zijn aandacht en energie opgeslokt. Hij had geprobeerd haar uit te leggen dat de zaak een dramatische wending had genomen. Ze wilde het niet begrijpen. Hij wist dat hij zijn gezin verwaarloosde. Dat was altijd al zo geweest. Hij had zichzelf voorgenomen dat dat moest veranderen, maar hij wist dat het nooit zou gebeuren. Niet zolang hij deze verdomde baan had.
Troosteloosheid en een gevoel van stilstand vulden zijn hoofd. Helemaal niets wees op een doorbraak. Ze hadden alleen maar aanwijzingen. Dat was niet genoeg. Ze tastten volkomen in het duister. Het werd steeds ingewikkelder en moeilijker. Toch waren er een paar details, kleine brokjes informatie die zich in zijn hersenen hadden genesteld en die, zonder dat hij eraan dacht, in zijn onderbewustzijn aan het werk waren.
Bijvoorbeeld het artikel over de kat uit Ester Synnøve Lønns flat. Hij probeerde het beeld van het jonge katje in zijn hoofd op te roepen. 'De eigenaar was bezig het katje op de tramrails vast te binden, toen er een jonge Joegoslavische man aankwam die hem nog net op tijd aan de kant wist te duwen. Hij pakte het katje op en redde het dier zo het leven.'
De kat was gemarteld. Waarom had Ester Synnøve Lønn het artikel uit de krant gescheurd? Ze had geen kat. Haar ouders hadden geen kat.
Marmelade, zijn eigen rode kat, was in een knuffelbui en kronkelde om zijn benen. Zijn staart stond stijf rechtop. Hij bleef volhouden, sprong op zijn schoot en liep heen en weer over de opengeslagen krant. Ten slotte gaf Cato Isaksen het op en hij vouwde de Asker og Bcerums Budstikke op. Hij legde zijn hoofd achterover tegen de stilte van de wand en viel in een lichte, oppervlakkige slaap. De foto van de vijf gekostumeerde meisjes speelde door zijn hoofd. Zijn voorhoofd was een projectiescherm. Een heks, een trol, twee prinsessen en een vlinder. Ronde kindergezichtjes met lichte en donkere schaduwen, afhankelijk van het licht dat door het raam viel. Hun ogen glanzend en dromerig. Vol hoop voor de toekomst die hen wachtte. Vijf meisjes. Drie blonde, een roodharige en een donkere. Nu was een van hen dood, misschien wel twee of drie. Waar waren Vesla en Rita Helen?
De kat op zijn schoot bewoog. Zijn gespin trilde door in Cato Isaksens lichaam. Het geluid leek op een kleine naaimachine. Hij aaide hem afwezig. Voor de openstaande tuindeur spetterden Georg en een buurjongetje in een opblaasbadje. De tuinslang lag bij de heg en het water stroomde over het natte grasveld.
De jongetjes gilden en spetterden en lachten. Cato Isaksen werd uit zijn hazenslaap gerukt. Zijn ogen stonden afwezig. Er was iets wat zich een weg uit zijn onderbewustzijn naar boven vocht. Iets wat werd opgeroepen door de rode kat die intens spinnend op zijn schoot lag.
Ze hadden het kattenartikel samen met alle andere voorwerpen uit Ester Synnøve Lønns flat gearchiveerd. Johnny en Ester en Lise hadden Vesla Mortensens kat verdronken. En Lise had een kat die Florian heette, een kat die ze had gebruikt om haar verhouding met Florian Rosati te verhullen.
Zijn gedachtestroom ging verder, terwijl hij Georg, die binnen was gekomen, hielp met het afdrogen van zijn rug. Het jongetje klapper¬tandde van de kou na het spelen in het koude water. Zijn gezicht zat vol druppels die hij oplikte als ze over zijn wang naar beneden stroomden. Het badje lag nu in de schaduw. De zon was achter de hoek van het huis verdwenen.
Marmelade was beledigd van Cato Isaksens schoot gesprongen. Er waren een paar waterdruppels op zijn neus en poten terechtgekomen. Hij liep naar een hoek van de kamer waar hij koortsachtig zijn vacht begon te likken.
Cato Isaksen luisterde niet wat het jongetje vertelde. Hij werd volledig in beslag genomen door de analyse van zijn kattengedachten.
Georg sloeg ongeduldig tegen zijn been. "Het doet pijn papa, het doet pijn."
Cato Isaksen keek naar de hand die het jongetje naar hem uitstak. Uit een piepklein wondje sijpelden een paar bloeddruppels. "Dat heeft Anders gedaan. Het deed erg zeer", zei Georg. Hij kneep zijn benen bij elkaar. Hij moest opeens heel erg plassen.
'Kostuums naaien voor een amateurtheatergroep in Fredrikstad. Zich verkleden... Rita Helen in het moeras. Lise Sommer die het gevoel had dat ze werd achtervolgd.'
Opeens was hij ervan overtuigd dat Vesla Mortensen niet dood was, dat zij en niemand anders als een gek in het rond joeg en een vorm van wraak uitoefende. Johnny Svendsen was misschien toch onschuldig. Misschien was hij wel het volgende slachtoffer op de lijst. Hij of Lise Sommer.
"Ik moet plassen, papa." Georg stond geïrriteerd op en neer te springen. Plotseling trof zijn hoofd de kin van zijn vader.
De pijn joeg als een speerpunt door Cato Isaksens hoofd. Een waanzinnige woede overviel hem. Ineens had hij het jongetje een draai om zijn oren gegeven. Georg begon onmiddellijk hard te schreeuwen en op hetzelfde moment kon hij zijn plas niet langer ophouden. Warme urine liep langs zijn benen en bleef in een plasje op de vloer liggen.
Bente, die in de keuken bezig was, kwam snel de kamer inlopen om te zien wat er gebeurde.
"Hij heeft me geslagen!" gilde Georg terwijl hij zijn hand op zijn wang hield. Een felrode vlek verspreidde zich over zijn gezicht. Het jongetje was bang, verdrietig en kwaad tegelijk. Hij liep naar Bente toe en klemde zich aan haar been vast.
"Heb je hem geslagen?" Haar ogen stonden ongelovig in haar boze gezicht.
Cato Isaksen schudde verontschuldigend het hoofd. Hij liep naar zijn zoontje toe en ging op zijn hurken zitten. "Sorry, lieverd", zei hij en hij legde zijn grote hand in de nek van het kind.
"Nee", huilde Georg. Hij trok zich los en sloeg naar hem. "Stommerd", snikte hij. "Ga weg, ga weg!"
Cato Isaksen zuchtte diep. "Hij is zo lastig", zei hij gefrustreerd en stond op. De pijn die hij voelde overschaduwde alles. "En dan dat gedoe met de vakantie en die moord en dat verdomde lijk in het moeras."
"Dat is geen excuus, Cato", zei Bente verdrietig. "Je kunt je werk niet op een onschuldig kind afreageren. Hij is niet lastig. Hij heeft de hele middag in de tuin gespeeld."
"Ik wil naar mama!" schreeuwde het jongetje terwijl zijn hele lichaampje schokte van het huilen. Droge snikken persten zich door zijn mond naar buiten. Zijn schouders schokten. Hij wist dat zeggen dat hij naar zijn moeder wilde, het ergste was wat hij zijn vader kon aandoen.
Cato Isaksen werd bleek van verdriet. "Ik ga even weg", zei hij kortaf. Hij liep snel naar de hal en pakte zijn autosleutels van het telefoontafeltje. Op het moment dat hij de kamer weer binnen stormde, zag hij de verjaardagsfoto die hij van zijn werk had meegenomen naar huis. Hij stond tegen een kandelaar op de boekenplank. Vlak ernaast stond een spiegel tegen de wand. Toen hij erlangs liep, zag hij plotseling de foto in de glasplaat. In spiegelbeeld, vreemd en vertrouwd tegelijkertijd. Een scherpe schok begon bij zijn voorhoofd en verdween als een bliksemflits in zijn onderbewustzijn.
Georg stond nog steeds hard te huilen. Het geluid van de huilbui bracht Cato Isaksen terug naar de werkelijkheid en de gedachten in zijn hoofd vervaagden. Hij liep snel door de kamer, door de open tuindeur naar buiten, de hoek om, het voetpad over. Hij hoorde niet dat de buurman vanachter de heg naar hem riep en vroeg of hij zin had in een pilsje. Hij liep gewoon verder. Bij de garageboxen pakte hij zijn autosleutels uit zijn zak en opende het portier. Hij ging in de gloeiend hete auto zitten en startte.
Onder het rijden kwamen de meest vreselijke gedachten naar boven. Beelden rolden door zijn hoofd. Als hij onder druk stond, ging hij slaan, net als Johnny Svendsen. Jaren geleden had hij Sigrid, de moeder van Georg, geslagen. Georg was nog een baby en lag in de kinderwagen. Het was in de periode dat hun verhouding een aflopende zaak was. Alles was voorbij. Hij stond op het punt Sigrid te verlaten en weer terug naar huis te gaan, naar Bente. Het was een bijzondere situatie. Sigrid had hem in het gezicht gekrabd. De pijn verdoofde zijn verstand. Toen knapte hij van verdriet en woede. Zijn hoofd werd gevuld door duisternis. In zijn mond proefde hij de smaak van metaal. Hij hief zijn beide handen tegelijkertijd op. Zijn vuisten waren gebald. Hij sloeg en sloeg. Trok haar haar naar achteren. Schudde en duwde haar tot ze op haar zij in de vieze greppel langs de weg viel.
Cato Isaksen sloot even zijn ogen. De schaamte overweldigde hem. Hij sloeg linksaf en nam de weg naar Semsvann. Zijn blik strak en afwezig op het warme asfalt gericht. De zon kleurde valse olievlekken op de weg. Het beeld golfde verstorend.
Het was niet de enige keer dat hij had geslagen. Toen hij zijn oudste zoon Gard in hun eigen woonkamer had betrapt op drugsgebruik, had hij zijn vertwijfeling en woede niet kunnen beheersen. De beelden vormden een zwarte draaimolen. Tolden rond en rond en rond. Het gezicht van de jongen. Hij liep naar zijn zoon toe met zijn armen opgeheven en zijn ogen, oren en mond in de aanslag. Hij greep hem bij zijn schouders vast, smeet hem op de grond, ging op hem zitten, greep hem vast rond zijn keel en schudde zijn hoofd heen en weer. De schrik maakte hem donker van haat. Hij werd getroffen door een plotselinge doofheid.
Cato Isaksen parkeerde de civiele politieauto op de parkeerplaats en bleef even zitten met zijn gezicht in zijn handen. Toen stapte hij de auto uit en sloot hem af. Hij liep naar het wandelpad dat rond het meer liep. Tijdens het lopen verzamelden glanzende tranen zich in zijn mondhoek. Hij dacht aan Johnny Svendsen. Hij begreep hem. Dat was het moeilijkste van alles. Hij herkende zichzelf in Johnny Svendsen en in alle andere psychopaten die hij tegenkwam. Hij twijfelde er niet aan dat zij behoorden tot het meest angstige en bange ongedierte op deze wereld. Wat ze deden was onvergeeflijk, maar helaas te begrijpen. Hij wist dat het niet politiek correct was om zo te denken en hij schaamde zich toe te geven dat hij hen begreep.
Het bos met de weelderige bomen dromde groen op hem af. Hij voelde zich duister en lichaamsloos. Het Semsvann lag stil en glanzend met langs de oever glinsterende sproeten van de namiddagzon. In het westen betrok de lucht. Zwarte wolken trokken zich samen boven de top van de heuvel en kwamen steeds dichterbij.
De rouwmantel
Cover.xhtml
Titlepage.xhtml
Halftitle.xhtml
Dedication.xhtml
Abouttheauthor.xhtml
Copyright.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml