VOOR
DE MATGLAZEN RAMEN MET DE VALE, GELE GORDIJNEN,
GOLFDEN de takken op en neer. Tilla Mortensen stond
in de keuken wafels te bakken. Het was laat in de middag en het
licht werd al zwakker. Bij de schuur stond een lange, dunne
zonnebloem opgebonden. Mei was overgegaan in juni. In augustus zou
het gezicht van de bloem zich samentrekken en zwart worden. Zo
gingen zonnebloemen altijd dood.
De hemel was wit, en de deur naar de tuin stond open. Cato
Isaksen voelde zich onrustig. Er moest snel iets gebeuren. Het team
had zich in eerste instantie toegelegd op het verzamelen van
bewijzen tegen Johnny Svendsen. Florian Rosati was gecontroleerd en
van alle kanten onder de loep genomen. De verdwijning van Vesla
Mortensen was, vanwege de enorme werkdruk, de laatste weken wat op
de achtergrond geraakt.
Cato Isaksen bladerde langzaam door het fotoalbum dat Tilla
Mortensen op zijn schoot had gelegd. Zwartwitfotos van een gelukkig
gezin. Vader, moeder en Vesla. Vesla als baby, als eenjarige, als
tweejarige met blond, golvend haar. Foto's waar het geluk vanaf
straalde. Hij herkende de foto's. Dergelijke foto's waren allemaal
hetzelfde. Hij had ze van zichzelf, van zijn kinderen, zelfs van
zijn ouders. Het waren foto's uit de tijd voordat de wereld was
dichtgesnoerd, voordat de brutale werkelijkheid zijn masker over de
kleine zieltjes had gelegd en ze uit hun geborgenheid had
weggerukt.
Op een van de foto's stond Vesla met een veel te grote fiets.
Het was een fletse kleurenfoto. Ze was waarschijnlijk een jaar of
zeven. Haar ernstige blik, haar benen een eindje uit elkaar,
blauwe, verschoten gymschoenen aan haar voeten. Een pleister op
haar knie.
"Daar kon ze toch niet op fietsen?" Cato Isaksen keek Tilla
Mortensen aan die met twee koppen koffie en een stapeltje wafels
uit de keuken kwam.
Ze zette de kopjes op tafel en keek met een schuin oog naar de
foto. "Toch wel, Vesla kon veel. Maar af en toe viel ze. Kijk maar
naar haar knie." Haar moeder lachte even.
Op een andere bladzijde stond een leuke foto van vijf meisjes
in verkleedkleren. Eén was heks, de tweede vlinder, de derde trol.
De twee andere meisjes waren prinsessen. Drie meisjes waren blond,
een was roodharig en een had halflang, zwart haar.
Tilla Mortensen glimlachte. "Een verjaardagsfeestje", zei ze.
"Ik geloof dat het bij Anne Haraldsen was, die met dat donkere
haar, een van de prinsessen. Een lief meisje. Vesla mocht haar wel,
dacht ik. Het andere prinsesje, die met dat rode haar, heet Rita
Helen, haar moeder kwam uit Engeland. Ze zijn een paar jaar geleden
teruggegaan. Rita Helen ging scheiden. Ze had geen kinderen en ze
kon net zo goed met haar ouders in een ander land een nieuw leven
op gaan bouwen. Anne is boerin op een van de grote boerderijen
hier, die van Rønning."
Cato Isaksen keek naar Tilla Mortensen, die misschien ooit een
mooie vrouw was geweest, hoewel hij zich dat nu moeilijk kon
voorstellen. Haar vormeloze borsten zaten ingesnoerd in een veel te
nauw lila truitje. Haar grijze lange broek was bij de zoom
gescheurd. Op beide knieën zaten donkere vlekken van aarde.
Het was alsof Tilla Mortensen zijn gedachten kon lezen. "Let
maar niet op mijn kleding", zei ze. "Ik was in de tuin bezig." Ze
strekte haar grote handen naar voren. "Aarde onder mijn nagels; je
ziet mij nooit zonder aarde onder mijn nagels." Ze lachte even.
"Maar aarde is schoon, eigenlijk schoner dan de meeste andere
dingen. Wist u dat? Aarde is warm, schoon en veilig."
Cato Isaksen schudde het hoofd. "Ik heb er in elk geval nog
nooit bij stilgestaan", zei hij. "Ik heb helaas nooit tijd om in de
tuin te werken."
Tilla Mortensen keek hem ernstig aan. "Voor mij is het zuiver
mentale therapie. Ik weet niet wat ik deze twee jaar had moeten
doen als ik mijn tuin niet had gehad."
"En ‘s winters?"
"Dan heb ik niet zoveel om handen. Ik kook af en toe voor
Sivert en Steinar. Vraag ze te eten en zo. Het is voor Sivert ook
niet gemakkelijk. Zijn vrouw stierf bij de geboorte van Steinar.
Het was een verschrikkelijke bevalling. Het jongetje kreeg geen
zuurstof."
Cato Isaksen keek weer naar de verjaardagsfoto. "Wie is
Vesla?" vroeg hij.
De moeder boog zich over het fotoalbum. "Ziet u dat niet,
daar", zei ze en wees naar het kleinste en dunste meisje. "Ze staat
half achter die groene plant, als Rouwmantel, in het
vlinderkostuum. Een van de mooiste vlinders die er is. Kijk eens
naar die mooie voelsprieten. Ik weet nog dat ze die sprieten van
staaldraad heeft gemaakt, dat ze aan een haarbeugel had vastgezet.
Ze was als kind zo verlegen, ging altijd achteraan staan. Ze wilde
nooit iemand in de weg staan. Ziet u dat haar kostuum veel mooier
is dan dat van de anderen?" Tilla Mortensen glimlachte trots. "Dat
is Ester Synnøve", ging ze verder en wees naar het meisje in het
midden. Ze glimlachte naar de fotograaf met twee veel te grote
voortanden. Op haar wangen stonden de sproeten in volle bloei. De
warrige trollenpruik stond haar goed.
"En dat is Lise." Tilla Mortensen zette haar vinger op het
papier. "Die heks met die wilde krullen. Het was in juni, net voor
het einde van het schooljaar. Ze waren een jaar of elf, misschien
twaalf. Toen Vesla wat ouder werd, een jaar of dertien, veertien
misschien", ging ze verder, "kreeg ze de opdracht om kostuums te
naaien voor een van de amateurtheaters in Fredrikstad. Ze hield van
theater, begrijpt u. Ze wilde het allerliefst een rol
spelen."
"Hoe heette het theater waarvoor ze naaide?"
"Tja, het was eigenlijk geen theater, maar een kleine
theatergroep. Ze oefenden in het dorpshuis van Greaker. Ik weet
niet of de groep nog steeds bestaat, het is ook bijna achttien jaar
geleden, maar de regisseur heette Edgar Holme."
Cato Isaksen noteerde de naam op zijn notitieblokje.
"Het vlinderkostuum dat ze naaide voor het verjaardagsfeest
werd trouwens ook gebruikt in een kindertheatervoorstelling."
Cato Isaksen knikte. "Hield Vesla misschien een dagboek
bij?"
Tilla Mortensens gezicht betrok. Ze keerde zich half van hem
af. "U zou eens moeten weten hoe ik naar dat boekje heb
gezocht."
"Dus er is een dagboek?"
"Ik weet niet of het er nog steeds is. Maar er was een boekje.
Rood met een gouden hartje erop. Ik weet het nog goed. Ze had het
voor een verjaardag gekregen."
"Is het dagboek samen met haar verdwenen?"
"Dat weet ik niet. Ik heb geen idee of ze het heeft weggegooid
voor ze verdween, of dat ze het heeft meegenomen. Ik weet niet meer
precies wanneer ik het voor het laatst heb gezien."
Cato Isaksen sloeg het fotoalbum zachtjes dicht.
Tilla Mortensen zuchtte en schuifelde naar de keuken, waar ze
de bovenste lade van de oude ladekast opende. "Deze ladekast stond
in haar kamer", zei ze en pakte een opgevouwen blad papier. "Het
klinkt misschien stom, maar ik wilde hem hier hebben zodat ik er
elke dag naar kon kijken. Haar dagboek lag in de bovenste lade. Ze
deed hem natuurlijk op slot, met zon piepklein sleuteltje dat bij
zulke meisjesdagboeken hoort."
Cato Isaksen knikte.
Tilla Mortensen kwam terug met het papiertje. "Ze schreef de
meest vreemde dingen op. Dit is een gedichtje dat ze heeft
geschreven. Ik vind het een beetje raar." Ze gaf de rechercheur het
blad papier. "Ik neem aan dat ze dit heeft geschreven toen haar
vader stierf?'
Het is moeilijk om een mens te zijn
En een bloem is een bloem
Als iemand sterft, word je van verdriet
goudbruin en ziek.
En een boom is een boom.
Cato Isaksen voelde een koude rilling door zijn lichaam lopen.
Had ze hem dit maar eerder laten zien. Naar zijn idee was dit
geschreven door een uiterst labiel persoon.
Hij keek op naar de moeder van Vesla Mortensen. "Het is mooi",
zei hij, "maar weet u zeker dat ze dit schreef in verband met haar
vaders
"Nee. Ik heb het pas gevonden toen ze weg was. Vesla kon van
alles. Denkt u ook niet dat ze eigenlijk kunstenaar had moeten
worden?"
Cato Isaksen knikte. "Had ze een baan?" vroeg hij.
"Ze heeft een tijdje in een wegrestaurant aan de E6 gewerkt.
Toen naaide ze ook kostuums. Maar verder ... Ze had kunstenaar
moeten worden." Tilla Mortensen liep naar het raam en hing een
gordijn recht.
Cato Isaksen vouwde het blaadje papier weer op. Hij wilde het
net aan haar geven, toen hij zag dat er op de achterkant met een
zacht potlood iets stond geschreven. Hij vouwde het blad weer open
en las wat er geschreven stond: 'Als mama boos wordt, durf ik niet
te voorspellen wat ze gaat doen.'
Tilla Mortensen keerde zich naar hem toe en pakte het papier.
Het was haar niet opgevallen dat er iets op de achterkant stond.
"Ze had kunstenaar moeten worden", herhaalde ze.
Cato Isaksen vroeg of hij de verjaardagsfoto mocht lenen. Hij
wist niet goed waarom. Misschien omdat het de enige foto was van
Ester Synnøve en Vesla samen, afgezien van een oude klassenfoto.
Toen hij naar huis reed dacht hij aan wat Vesla op de achterkant
van het papiertje met het gedicht had geschreven. Als mama boos
wordt, durf ik niet te voorspellen wat ze gaat doen.'