ZIJN
OGEN BRANDDEN ALS HIJ ZE SLOOT. DE ZWARE, BEDOMPTE LUCHT
maakte hem slap en slaperig. De thermometer buiten het raam wees 26
graden aan.
Cato Isaksen controleerde de beschuldigingen dat Edgar Holme
had gerommeld met kinderen in de theatergroep. Een agent van het
politiedistrict Fredrikstad belde terug en vertelde dat de
beschuldigingen nergens op waren gebaseerd. "Ik heb de papieren
hier", zei hij. "Onze conclusie luidde dat het loze beschuldigingen
waren van ouders die ontevreden waren over het feit dat hun dochter
geen hoofdrol kreeg."
"Ik heb een Anne Haraldsen aan de telefoon." Randi Johansen
stond plotseling in de deuropening naar hem te kijken. Cato Isaksen
sloot het gesprek met de politieagent in Fredrikstad af en hoorde
de stem van Anne Haraldsen in zijn oor.
"Neem me niet kwalijk", begon ze. Hij hoorde onmiddellijk hoe
onzeker haar stem klonk. Hij zag haar mooie gezicht en het donkere
haar voor zich. "Toen u een paar dagen geleden hier bij ons was",
begon ze, "wilde ik iets zeggen. Weet u dat nog?"
"Ja, dat vermoedde ik al."
"Is dat zo? Ik geneer me dood. Niet dat het zo... ernstig is,
maar twee jaar geleden is een van mijn dochtertjes heel erg
geschrokken. Ze zijn niet alleen bang voor Vesla Mortensen en de
wolven. Er werkten toen drie Polen voor ons." Ze pauzeerde
even.
Cato Isaksen voelde hoe zijn ongeduld toenam.
"Ik weet dat het niet mag, dat Polen hier niet zwart mogen
werken, bedoel ik... Maar ze werken hard en ze zijn goedkoop. Ai,
als ik het zo zeg klinkt het verschrikkelijk, maar ze waren ook erg
aardig en bescheiden."
"Wij zijn er helemaal niet in geïnteresseerd om u te pakken
voor het feit dat er Polen op uw boerderij werken", stelde Cato
Isaksen haar gerust. "We zijn alleen bezig met het onderzoek naar
de moord en de verdwijning van Vesla Mortensen. Of u onwettig
gebruikmaakt van Polen, is voor ons niet interessant, begrijpt
u?"
Hij hoorde haar opgelucht ademhalen. "Oké", zei ze, "ik dacht
misschien ... stom van me."
"Zoals gezegd, we onderzoeken een moordzaak en een mysterieuze
verdwijning, waartussen we een mogelijk verband vermoeden. Verder
maken we ons nergens druk over."
"Het is alleen zo dat Martine, die toen acht was, een van de
Poolse aardbeienplukkers in het bos tegenkwam. Tja, de kinderen
lopen en spelen hier overal, wij hebben dat nooit als gevaarlijk
beschouwd, totdat die Pool haar zijn geslachtsdeel liet zien. Ze
kwam hem tegen op het bospad."
"Dat is interessant", zei Cato Isaksen opgewekt. "Heeft hij
haar lichamelijk iets misdaan?"
"Nee, hij liet alleen zijn geslachtsdeel zien, maar bij haar
is het hard aangekomen. Ze durft nog steeds niet alleen het bos in
te gaan. De Polen woonden in een tent. Het was rond dezelfde tijd
dat Vesla verdween."
"Maar niemand van jullie heeft haar verdwijning met de Polen
in verband gebracht?"
"Nee ..." zei Anne Haraldsen onzeker. "We gingen er eigenlijk
vanuit dat ze zelfmoord had gepleegd. De politie nam de aangifte
van Tilla Mortensen dat haar dochter vermist was, immers ook niet
serieus. U weet hoe dat gaat als de politie een bepaald standpunt
inneemt."
Cato Isaksen voelde een koude rilling langs zijn ruggengraat
lopen. Als de politie een bepaald standpunt inneemt.' Hij vermande
zich snel.
"En dit gebeurde allemaal vlak voordat Vesla verdween?"
"Een paar dagen ervoor. Ik moet bekennen dat ik er misschien
even aan heb gedacht toen ik hoorde dat Vesla weg was, maar ik kon
er niets over zeggen ... Ik heb een verschrikkelijk slecht geweten
dat ik het toen niet heb aangegeven."
"Weet u nog hoe die Polen heetten?"
"Nee, helaas. Niet meer dan dat er één Marek heette, maar ze
waren met z'n drieën en ik weet niet wie de potloodventer was. Ze
waren in een klein, volgeladen geel autootje gekomen. Dat stond in
de schuur geparkeerd, zodat niemand zou ontdekken dat ze hier
werkten."
"Hebben de Polen daarna ook nog bij u gewerkt?"
"Nee, mijn man heeft ze direct weggestuurd. Ze hebben zelfs
het geld niet gekregen waar ze nog recht op hadden."
"Het is goed dat u heeft gebeld om het te vertellen", zei Cato
Isaksen. "We zullen het nader onderzoeken. Maar het zal niet
gemakkelijk worden, omdat u zelfs hun namen niet weet. Hebt u ze
overigens nog weer gezien?" "Nee."
"Hebt u andere Polen aangesteld, dit jaar of vorig
jaar?"
"Nee, wij niet, maar er zijn wel anderen hier in de buurt die
Oost-Europeanen in dienst hebben. Sivert Malling bijvoorbeeld. Ze
helpen hem in het bos."