TOEN CATO ISAKSEN OM HALFEEN 'S NACHTS TERUGREED NAAR ASKER, overdacht hij de rol van een vader. Hij zag de kleine Markus Svendsen voor zich. Hij had het jongetje nog nooit ontmoet, maar had toch een warm gevoel voor hem. Hij zag zijn ogen voor zich, donker en ernstig op de foto boven de bank van Ester Synnøve Lønn. Hij dacht aan de grootouders die buiten zichzelf van angst waren. En hij dacht aan Johnny Svendsen die juist nu, na lange tijd van afwezigheid, probeerde een vader te spelen. Als dat tenminste zijn motief was.
De ouderrol was niet altijd even gemakkelijk te combineren met het mens zijn. Het schoot hem te binnen dat zijn moeder de volgende dag 84 zou worden. Bente had hem eraan herinnerd. Hij moest het niet vergeten.
Moeders hadden ondanks alle gelijke rechten een andere rol dan vaders. Moeders gleden niet als gladde palingen alle kanten op. Ze droegen het kind in hun lichaam, in hun hoofd en in hun huid. Moeders namen de kleur van hun kind aan. Bij de geboorte lieten ze hun eigen lichaam los en gaven dat over aan hun kind.
Vaders waren net fladderende insecten. Libellen met blauwe vleugels die niet konden opstijgen van de kleurige bloemen waarop ze waren neergestreken. Ze wilden wel, probeerden het ook, spanden zich tot het uiterste in, maar vielen door hun eigen zwaartekracht weer terug. Cato Isaksen was zo'n vader. Hij zuchtte diep. Er waren dingen in het leven die je nooit meer van je af kon zetten. Cato Isaksen leunde achterover in zijn autostoel en dacht aan het kind dat hij zelf was geweest. Als kind stak hij lucifers aan als zijn moeder hem niet zag, samen met zijn vriendjes, veel te dicht bij het vuur. Kinderlijke, egoïstische ingevingen, die eigenlijk gevaarlijk waren. Cato Isaksen voelde zich aangetrokken tot die klootzak van een Johnny Svendsen. Hij was gewoon nieuwsgierig naar hem.
Zijn relatie met Sigrid en het feit dat zij zwanger werd van Georg, had bijna vijfjaar geleden alles op zijn kop gezet. Cato Isaksen had niet gewild dat het zo zou gaan. Hij hield van Bente, maar alles aan Sigrid had hem in verleiding gebracht, omdat het nieuw was. Hij had het niet zo serieus bedoeld, maar toen werd ze zwanger. Het was aan Bente te danken dat alles uiteindelijk op zijn pootjes terecht was gekomen. Ze was er steeds voor hem geweest, als een rots in de branding, hoewel het haar veel had gekost. Dat wist hij. Hij wist hoeveel pijn hij iedereen had gedaan. Maar het verdriet om wat hij zijn kinderen had aangedaan, overheerste. Die pijn zou hij zichzelf altijd kwalijk blijven nemen.
Toen hij ontdekte dat het fout ging met zijn oudste zoon Gard, die met verschillende soorten drugs experimenteerde, was het allemaal anders geworden. De schaduwen en scherpe kanten waren naar voren gekomen. Hij had geluk gehad. Hij was terug in het veilige leven van alledag. Gard was weer op het rechte spoor. Hij was gaan samenwonen met zijn vriendin Tone. Het donkere gat dat Cato Isaksen in zich had gehad, was bezig dicht te groeien.
Toen hij thuiskwam, ging opeens het licht in de kamer uit. Cato Isaksen trok de deur zachtjes achter zich dicht en liep naar de trap, waar de zestienjarige Vetle in onderbroek en T-shirt onderweg was naar boven.
"Ben je nog niet naar bed?" vroeg Cato Isaksen geërgerd. "Zat je nu nog voor de tv?"
Het zwakke licht van de overloop viel in een streep over het puistige jongensgelaat. Zijn dunne benen waren met zwarte haren begroeid. "Ik kon niet slapen", zei hij met zijn veel te zware stem.
"Is mama aan het werk?"
"Ja." Vetle klemde zijn hand rond de trapleuning. "Ze is om een uur of negen weggegaan."
Cato Isaksen wreef vermoeid over zijn gezicht. Hij voelde intuïtief dat de jongen iets dwarszat, maar hij had de fut niet om erover te beginnen.
"Ga maar gauw naar bed", zei hij iets milder. "Morgen praten we verder."

De volgende morgen schreeuwden de krantenkoppen en foto's van Johnny Svendsen hem tegemoet vanaf het krantenrek bij de Seven Eleven winkel in Asker. Moordenaar ontvoert 7-jarige, luidde de kop in vg. Dagbladet schreef: Vermoordde zijn ex-vrouw, ontvoerde zijn zoon!
Cato Isaksen, die na slechts vijf uur slaap op weg was naar zijn werk, nam beide kranten mee en kocht vervolgens waar hij eigenlijk voor was gestopt: een boeket bloemen en een doos bonbons voor zijn moeder. In de loop van de dag moest hij een halfuurtje vrijmaken en naar het bejaardenhuis in Frogner rijden om haar te feliciteren.
Hij reed over de rotonde, langs de glaszetter en vervolgens de snelweg op. Het was net acht uur geweest en bij Sandvika kwam hij al in de file terecht. Hij vouwde de krant open en probeerde deze snel door te lezen, terwijl hij aansluiting met de auto's voor hem hield. Ze hadden ongelooflijk veel informatie weten te vergaren. De journalisten hadden de buren geïnterviewd in het flatgebouw waar Ester Synnøve was vermoord. Ze waren in Enger geweest en hadden gesproken met de grootouders en de leerkrachten van Markus. Een van zijn klasgenoten, een meisje van zeven, vertelde dat ze bang was om naar school te gaan.
Cato Isaksen vloekte geïrriteerd en sloeg een paar keer met zijn hand op het stuur.
Het was al vijf over negen toen hij de auto in de garage van het politiebureau parkeerde en de lift naar de derde verdieping nam.
Op de afdeling was het een drukte van belang. Asle Tengs kwam hem zwaaiend met Dagbladet tegemoet. "Ik heb het al gelezen." Cato Isaksen liep haastig verder. Asle Tengs draaide zich om en kwam net zo haastig achter hem aan. Roger Høibakk stond in de deuropening van zijn kamer op hem te wachten. Randi Johansen was aan de telefoon en Preben Ulriksen, die de hele nacht in 0stfold was geweest en met het team van het politiedistrict Fredrikstad de zoektocht naar Markus had gecoördineerd, gaapte voortdurend terwijl hij nipte van de hete koffie in de plastic beker die hij in zijn hand hield.
Cato Isaksen vond een lege vergaderkamer en riep naar een jonge agente dat zij een kan koffie en wat broodjes moest halen in de kantine.
De rechercheurs namen plaats rond de tafel. De stoelpoten schraapten over de vloer toen iedereen tegelijkertijd ging zitten. Randi Johansen nam het woord, nog voor iedereen een plaatsje had gevonden. Ze schoof een papiertje naar de leider van het onderzoek en vertelde dat de televisiezender nrk had gebeld dat ze hem die avond in de actualiteitenrubriek Redaksjon 21 wilden hebben. "Omdat het slachtoffer al een paar keer aangifte tegen haar ex-man heeft gedaan en omdat de politie niets heeft ondernomen", zei ze somber. "Er komt ook iemand van het opvangcentrum, de minister van Justitie plus de zus van een vrouw die voor haar echtgenoot is ondergedoken."
Cato Isaksen pakte het papiertje. Dit was wel het laatste wat hij nu kon gebruiken, een optreden in een discussieprogramma op tv. "Dat is eigenlijk een taak van de commissaris", zei hij.
"De commissaris is verhinderd; ze komt pas morgen terug uit Trondheim", zei Randi Johansen. "Zal ik doorgeven dat je komt? Ze willen zo snel mogelijk bericht."
Cato Isaksen knikte. "Ik kan er niet onderuit", concludeerde hij.
Randi Johansen stond op om te gaan bellen.
De jonge agente kwam binnen met de koffie en de broodjes. Terwijl ze die op de tafel zette, gaf Preben Ulriksen een overzicht van de gebeurtenissen van de afgelopen nacht. "We hebben nergens een spoor van hen gevonden. We hebben de grens met Zweden afgesloten, zonder resultaat. We hebben de E6 afgezocht, zowel in de richting Oslo als in de richting van de Zweedse grens, ook dat zonder succes. De gestolen auto wordt gezocht." Hij haalde moedeloos zijn schouders op en gaapte nog een keer. "Niets", concludeerde hij.
Asle Tengs nam het over. "We kunnen niet toestaan dat in de media de conclusie wordt getrokken dat Johnny Svendsen de moordenaar is."
"Dat staat alleen op de voorpagina's", zei Cato Isaksen. "Op de andere pagina's zijn ze wat genuanceerder en schrijven ze over de vermoedelijke moordenaar Johnny Svendsen..."
Randi Johansen kwam terug. "Een caissière in een klein winkeltje op Onsoy denkt dat ze Johnny Svendsen gistermiddag heeft gezien. Ze hebben zojuist uit Fredrikstad gebeld. Ze hebben er twee hondenpatrouilles naar toegestuurd.

Grote, natte sneeuwvlokken kletsten op de carrosserie en smolten op de voorruit. De ruitenwissers zwiepten heen en weer. Hij was onderweg naar Skoyen, naar het distributiecentrum van de posterijen waar Ester Synnøve Lønn had gewerkt.
Hij had het zo geregeld dat de politie van Fredrikstad alle praktische zaken die verband hielden met de zoektocht naar Johnny Svendsen en zijn zoon, had overgenomen. De contactpersoon in Fredrikstad heette Frank Muri en was een man van zijn eigen leeftijd. Preben Ulriksen zou informatie verstrekken en helpen met de planning. De laatste uren waren er diverse tips binnengekomen. De winkeljuffrouw op Onsoy maakte een geloofwaardige indruk. Toen ze wat beter had gekeken naar de foto in vg was ze ervan overtuigd dat het Johnny Svendsen was geweest. Hij had echter geen jongetje bij zich gehad. Een dame uit Haugesund dacht dat ze hen had gezien op een van de veerboten op weg naar de kleine eilandjes voor de kust, weer een ander had hen gezien op de boot naar Denemarken. Het was altijd moeilijk om de tips te sorteren en te bepalen welke op waarheid berustten en welke op fantasie. Dat Johnny Svendsen naar Haugesund zou zijn gereden was niet erg waarschijnlijk. Voorlopig hadden de rechercheurs gekozen voor het eerste spoor.
Cato Isaksen opende de deur en kwam in een bedompte gang. Het rook er naar groene zeep en elektrische radiatoren. Hij liep naar een plattegrond en zocht met zijn vinger tot hij de sorteerafdeling op de eerste verdieping vond.
De rechercheur vroeg Nanna Jacobsen te spreken, de chef van Ester Synnøve Lønn.
De dame bij de receptie vroeg hem een ogenblik geduld te hebben en riep haar via de intercom op. Al snel verscheen een kleine, brede vrouw met staalgrijs haar in de deuropening. Cato Isaksen stelde zich voor en vertelde waarvoor hij was gekomen. De gelaatsuitdrukking van Nanna Jacobsen werd nog ernstiger. "Ik weet niet wat ik moet zeggen", zei ze terwijl ze een onelegante bril met een ouderwets blauw montuur afzette.
Ze droogde met de rug van haar hand een paar tranen weg en liep met hem een kleine gang in. "Ik ben helemaal van slag", zei ze. "We konden het meteen goed met elkaar vinden, Ester en ik. Ze vertelde me alles over haar situatie." Nanna Jacobsen wees de rechercheur haar kantoor. "Neemt u plaats", zei ze terwijl ze een rode bureaustoel naar voren schoof. Zelf ging ze op een houten krukje zitten dat ze bij het raam zette.
Cato Isaksen stelde haar de gewone vragen en de vrouw van middelbare leeftijd gaf overal keurig antwoord op. Ze was al zeven jaar afdelingshoofd op de sorteerafdeling. Nanna Jacobsen vertelde dat Ester Synnøve Lønn een jaar als sorteerder op de afdeling had gewerkt. "Ze had een enorm plichtsgevoel en was een snelle werker. Er waren nooit problemen met haar. Eigenlijk verdiende ze een betere baan. Ze was intelligent en leuk in de omgang, maar ze had geen speciale opleiding gehad. Schoolgaan en verkering met Johnny Svendsen gingen zeker niet samen", zei Nanna Jacobsen. "Ik heb de kranten gelezen en die walgelijke foto's van hem bekeken."
"Hebt u hem ooit gezien?"
Ze schudde het hoofd. "Alleen uit de verte", zei ze en bevestigde daarmee het verhaal van Sonja Pettersen. "Vlak voor kerst ontdekte hij waar ze werkte. Het arme kind was doodsbang. Op een middag begon ze plotseling hysterisch te huilen. Ze zei dat ze hem door het raam had gezien. Ester Synnøve was ervan overtuigd dat hij het was. En dat bleek te kloppen. De volgende dag kwam het eerste telefoontje en zo ging het maar door. Iedereen hier wist dat hij belde. Hij heeft haar adres niet van ons gekregen, maar hij heeft haar vast en zeker gevolgd."
"Heeft ze u nog iets anders toevertrouwd wat voor ons van belang kan zijn?" Cato Isaksen wierp een blik op de kalender van de posterijen. De januarifoto was een wit berglandschap, ergens in Noorwegen. Twee kleine rode huisjes gaven kleur aan het witte landschap.
"Ze vertelde dat ze het contact met haar beste vriendin had verloren. Dat trok ze zich erg aan." Nanna Jacobsen schudde het hoofd.
"We proberen contact met haar op te nemen", zei Cato Isaksen.
"Ze leeft van een uitkering", zei Nanna Jacobsen. "Voorzover ik weet heeft ze last van haar zenuwen. Ik kan haast niet begrijpen", ging ze verder, "dat hij het echt heeft gedaan. Zon vlotte meid en dan zo'n klootzak", zei ze terwijl ze de onelegante bril weer op haar neus zette. "Ester kreeg haar leven net weer op orde, ze had geloof ik ook een nieuwe vriend, maar ze miste haar zoon", zei Nanna Jacobsen. "Hij woonde bij haar ouders."
Cato Isaksen knikte. "Die nieuwe vriend ..." ging hij nieuwsgierig verder. Nanna Jacobsen onderbrak hem voor hij zijn zin had afgemaakt. "Ik weet niets van hem", zei ze. "Ze zei alleen een keer dat ze een nieuwe vriend had, die geduldig was en aardig."
"Wilt u getuigen als dat nodig is?" besloot Cato Isaksen het gesprek, terwijl hij opstond en haar de hand reikte.
"Graag", zei Nanna Jacobsen luid en duwde zo hard met haar been tegen het krukje dat het omviel.


Het was zo'n dag waarop het niet echt licht werd. De winterse duisternis verdween niet helemaal, maar bleef een paar meter boven de daken van de huizen zweven om vervolgens weer neer te dalen en de straten en pleinen te vullen en zo tegen de verlichte ramen aan te leunen.
Op het politiebureau werd het een onrustige middag. Cato Isaksen verdeelde de taken tussen de rechercheurs, kreeg voortdurend informatie teruggekoppeld en reed bovendien om een uur of vier in alle haast naar het bejaardenhuis in Frogner om zijn moeder te feliciteren met haar verjaardag. Ze was blij en verrast toen ze haar enige zoon zag. In de korte tijd die hij bij haar was, vertelde ze dat Sigrid en Hamza en de beide kinderen om een uur of zes zouden komen. Ze vertelde ook dat ze hadden beloofd een slagroomtaart mee te nemen.
Cato Isaksen werd woedend. Hoe vaak had hij Sigrid niet gevraagd om geen contact meer met zijn moeder te hebben. Het irriteerde hem mateloos dat zijn moeder zo was gesteld op Hamza, Sigrids nieuwe vriend met wie ze samenwoonde. Zijn moeder begreep nog steeds niet dat Georgs halfzusje niet haar kleinkind was. Ze vertelde steeds hoe leuk ze het vond dat er uiteindelijk toch een klein meisje was geboren.
Op de terugweg naar het politiebureau reed hij langs de Stensgate om te kijken of Lise Sommer thuis was. Deze keer kwam hij niet verder dan de gesloten buitendeur. Vorige keer had hij toevallig een moeder met kleine kinderen op haar weg naar buiten getroffen. Hij zocht de rij deurbellen af. Hoeveel mensen woonden er eigenlijk in dit huis?
Eindelijk vond hij de goede bel en drukte op het knopje. Hij wachtte even, toen draaide hij zich om en liep weg.
In het politiebureau Gronland stonden twee journalisten en een fotograaf in de hal. Cato Isaksen liep hen snel voorbij en wuifde hen weg toen ze hem vragen toeriepen. Hij haalde vlug zijn legitimatiebewijs door de sleuf en verdween naar boven.
Om een uur of vijf stuurde Cato Isaksen Preben Ulriksen naar huis om te gaan slapen. Hij was op dat moment bijna twee etmalen in touw geweest. Hij was zo moe dat hij een taxi nam en zijn eigen auto in de parkeergarage liet staan. Drie nieuwe rechercheurs waren aan de zaak Lønn toegevoegd, onder andere Anne Grethe Juvik, die zich bij eerdere gelegenheden bijzonder kundig en systematisch had getoond.
Radio, tv-stations en schrijvende pers hadden de hele dag aan een stuk door gebeld. Er stonden achttien boodschappen op de voice mail van Cato Isaksens mobiele telefoon.
Randi Johansen kreeg tot taak de pers te woord te staan. Een taak waar ze niet echt blij mee was. Ze begeleidde Cato Isaksen naar de tv-studio. In de auto namen ze de te volgen strategie door: hoe hij de kritiek het hoofd moest bieden. Hoe hij de critici op het principiële vlak tegemoet kon komen en tegelijkertijd de traagheid van het systeem kon verklaren. Gebrek aan geld en middelen was de oorzaak, maar hij kreeg een vieze smaak in zijn mond bij de gedachte aan de flauwe antwoorden die hij ten overstaan van het hele Noorse volk zou moeten geven.
De rouwmantel
Cover.xhtml
Titlepage.xhtml
Halftitle.xhtml
Dedication.xhtml
Abouttheauthor.xhtml
Copyright.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml