PREBEN ULRIKSEN GAF DOOR DAT TWEE POLITIEMENSEN MET EEN wapen waren bedreigd. Er werd groot alarm geslagen. Het hele apparaat werd onmiddellijk in werking gezet. Bjørn Tore Lønn werd gearresteerden erop gewezen dat het achterhouden van informatie hetzelfde was als obstructie van het politieonderzoek. Hij liet zich gewillig arresteren en zei dat hij alle kaarten op tafel zou leggen. Roger Høibakk liep naar boven en bleef voor de deur van de flat op wacht staan tot er een patrouille ter plekke was. Het bloed stroomde nog steeds hevig uit de diepe snee boven zijn oog.
In de auto op weg naar het politiebureau betreurde Bjørn Tore
Lønn keer op keer wat er was gebeurd. Roger Høibakk werd naar de
eerste hulp gereden om de snee boven zijn rechteroog te laten
hechten, terwijl Preben Ulriksen contact opnam met onderzoeksleider
Cato Isaksen en Ellen Grue.
Cato Isaksen deed juist de deur van zijn huis in Asker open,
toen hij zich weer kon omdraaien om terug te rijden naar Oslo. Op
het politiebureau aangekomen, trof hij twee opgewonden en boze
collega's.
Ellen Grue en haar team waren al bezig met het sporenonderzoek
in Johnny Svendens flat aan de Sofiesgate. Alles wat ze tegenkwamen
zou worden vergeleken met wat ze hadden gevonden in de flat van
Ester Synnøve Lønn.
"Verdomde klootzak", mompelde Roger Høibakk, aan zijn
voorhoofd voelend. Een grote pleister was over de hechtingen heen
geplakt.
Hij was meteen behandeld en vertelde dat hij, toen hij weer
naar buiten kwam, op twee fotografen was gestuit. "Wie tipt
verdomme toch steeds de pers over alles wat hier
gebeurt?"
Bjørn Tore Lønn werd in de kelderverdieping in een cel
opgesloten en in het register van aangehouden personen ingevoerd.
Ze konden hem 24 uur vasthouden. De volgende dag zou een van de
politieadvocaten van de afdeling worden opgeroepen om hem formeel
in voorlopige hechtenis te laten nemen.
"Je intuïtie bleek te kloppen", concludeerde Preben Ulriksen
terwijl hij zijn chef aankeek. Hij voelde zich gestrest door de
gebeurtenissen van die avond.
Cato Isaksen kreeg in korte bewoordingen het hele verhaal te
horen en kon alleen maar constateren dat de kans dat Johnny
Svendsen Ester Synnøve Lønn had vermoord tamelijk groot was. Hij
gaf Roger Høibakk en Preben Ulriksen opdracht van het gebeurde een
rapport op te maken.
Het geluid van de autoradio verstoorde de beelden in zijn
hoofd. Cato Isaksen had maar een paar uur geslapen toen hij om een
uur of acht vrijdagochtend 7 januari op weg naar zijn werk
was.
De onrust had zich al vastgezet en maakte hem prikkelbaar.
Alle tekenen wezen erop dat de wittebroodsweken definitief voorbij
waren.
Bente en Vetle, zijn op een na oudste zoon, sliepen reeds toen
hij ’s nachts om een uur of twee was thuisgekomen. Zijn oudste zoon
woonde niet meer thuis. Een half jaar geleden was hij met zijn
vriendin Tone gaan samenwonen.
Het eerste wat Cato Isaksen deed was Bjørn Tore Lønn
confronteren met de gebeurtenissen van gisteren. Samen met Marie
Sagen, de politieadvocaat die haar opleiding net had afgesloten,
nam hij de lift naar beneden. Ze liepen door de receptie. Marie
Sagen streek herhaaldelijk haar rossige haar uit haar ogen. Cato
Isaksen haalde zijn legitimatiebewijs door een sleuf en kwam in de
ruimte waar de bewakers zaten. Hij gaf een van hen een knikje. De
man liep met hen mee om de deuren voor hen open te
doen.
Bjørn Tore Lønn zat voorovergebogen op zijn brits met zijn
handen ineengeslagen op zijn schoot. In het felle neonlicht was
zijn gezicht bleek en waren zijn ogen zwart. Cato Isaksen en Marie
Sagen namen ieder een stoel mee de cel in.
Bjørn Tore Lønn keek vertwijfeld naar onderzoeksleider Cato
Isaksen. "Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan. Het spijt me zo",
mompelde hij. Ze hadden de avond ervoor niets uit hem
gekregen.
"U moet ons helpen", hield Cato Isaksen hem voor. "Het is
belangrijk dat we Johnny Svendsen zo snel mogelijk te pakken
krijgen."
Bjørn Tore Lønn knikte. "Goed", zei hij.
"Begrijpt u wat ik u vraag?"
Bjørn Tore Lønn knikte opnieuw. Toen barstte hij los. Hij zei
dat hij er oprecht spijt van had, dat hij ervan overtuigd was dat
Johnny Svendsen zijn zus had vermoord. Daardoor had hij niet meer
helder kunnen denken. Wraak was het enige waar hij nog aan dacht.
Hij zei niet dat hij van plan was geweest om hem te vermoorden en
daarna het lijk ergens te dumpen. Hij zei dat hij van plan was om
later door te geven waar Johnny Svendsen woonde, maar dat hij hem
eerst persoonlijk in elkaar wilde slaan. "Ik kon aan niets anders
meer denken.
In mijn hoofd zaten kleine zwarte duiveltjes die me opdracht
gaven dat te doen. Ik zal hem nooit vergeven dat hij Ester heeft
vermoord.
Begrijpen jullie dat je zulke stomme dingen doet als je iemand
haat? Ik haat hem, laat hem branden in de hel." Bjørn Tore Lønn
stortte snikkend in. Hij legde zijn voorhoofd op zijn armen die op
zijn krachtige dijen leunden.
"Wat voor wapen bezit Johnny Svendsen?"
Het gesnik stopte. "Een negen millimeter Walther
p88."
"Hoe komt hij daaraan?" Bjørn Tore Lønn schudde het
hoofd. "Geen idee", zei hij, "misschien van iemand op
straat."
Cato Isaksen zat hem een poosje zonder iets te zeggen aan te
kijken, toen stond hij langzaam op en liep in de Cel heen en weer.
Na nog een poosje zei hij: "Ik geloof u wel en ik geloof u
niet."
Bjørn Tore Lønn ging onmiddellijk rechtop zitten. "Gelooft u
me niet?"
"Dat heb ik niet gezegd. Ik zei dat ik u wel en niet geloof."
Cato Isaksens tanden werden even zichtbaar toen hij bitter
glimlachte. "U vertelt ons niet alles."
Bjørn Tore Lønn schudde verward het hoofd. "Ik begrijp u
niet", zei hij.
"Ik geloof u als u zegt dat u Johnny Svendsen haat",
verklaarde de rechercheur. "Misschien geloof ik u ook als u zegt
dat u denkt dat hij uw zus heeft vermoord. Misschien zal dat ook
waar blijken te zijn."
"Hij heeft het gedaan." Bjørn Tore Lønn kwam omhoog. "Als u
dat niet gelooft, bent u gek. Jullie moeten hem te pakken
krijgen."
"Als u van het begin af aan eerlijk tegen ons was geweest, dan
hadden we hem nu gehad."
Het gezicht van Bjørn Tore Lønn betrok.
"Misschien weet u waar hij zijn kan. Kent u namen van zijn
vrienden? U moet ons alles vertellen."
Bjørn Tore Lønn zuchtte, toen schudde hij moedeloos het hoofd
en ging weer zitten. "Hij is niet zo stom dat hij zich op een voor
de hand liggende plaats verborgen houdt. En vrienden heeft hij
niet. Niet een, verdomme."
"En daar bent u zeker van?"
"Ja."
Marie Sagen bekeek de twee mannen zonder een woord te
zeggen.
Af en toe schreef ze iets op een notitieblokje, verder zat ze
helemaal stil.
"Ik geloof dat u iets voor ons achterhoudt. Dat is dom. We
komen het toch wel te weten, het duurt alleen iets langer", zei
Cato Isaksen.
Bjørn Tore Lønn gaf geen antwoord, maar keek demonstratief een
andere kant op. "Als dat zo is, heeft het hier niets mee te maken",
zei hij langzaam.
"Dat maakt niet uit. In een moordzaak is alles van belang. Wat
deed u bijvoorbeeld in die houten blokhut vlak bij
Bogstad?"
Bjørn Tore Lønn keek hem verbaasd aan. "Dus jullie hebben me
de hele tijd achtervolgd ... ?"
"Ja", knikte Cato Isaksen.
Bjørn Tore Lønn zonk ineen op de brits. Zijn gedachten maalden
door zijn hoofd. Plotseling zag hij in dat de situatie hopeloos
was. Het gezicht van zijn dode zus schemerde voor zijn ogen. Haar
witte huid, de gesloten ogen, de roerloosheid van haar handen.
Wat had het ook voor zin.
Hij vertelde alles, behalve dat hij van plan was geweest om
zijn ex-zwager te vermoorden. Hij vertelde dat hij tijdelijk naar
de blokhut bij Bogstad was verhuisd omdat hij zijn huur niet kon
betalen. Hij vermeldde ook het pistool dat hij voor Johnny in
bewaring had. "Ik wilde hem alleen bang maken, zodat hij zich zou
aangeven."
Terwijl hij vertelde over de in scene gezette roof van de
postzak met cheques van de sociale dienst, over zijn mislukte
inzetten op de paardenraces, keek Bjørn Tore Lønn naar zijn handen.
Johnny en hij hadden het samen gedaan. "Maar het was Johnny's idee.
Hij kwam met het plan dat ik net zou doen alsof ik beroofd was. Hij
was de overvaller, hij hield me aan en dwong me zogenaamd de
postzak aan hem te geven. Ze geloofden me niet, maar ze hadden geen
bewijs. Maar mijn baan was ik kwijt. Uiteindelijk bleef ik met de
rotzooi zitten", zei Bjørn Tore Lønn verontwaardigd, "En nu stoppen
jullie me natuurlijk in de gevangenis", besloot hij. "Of niet
soms?"
"Dat weet ik niet", zei Cato Isaksen. "Natuurlijk is die
kwestie met het waardetransport een criminele handeling en we
zullen uw bekentenis doorgeven, maar het heeft niets met de moord
te maken."
"We hebben er bijna niets aan overgehouden. Het is
maar op een paar plekken gelukt om de cheques met valse volmachten
te incasseren.
Ontzettend veel werk, voor een schijntje."
"Nog een laatste vraag." Cato Isaksen zag de
trieste ogen van Bjørn Tore Lønn. "Was het pistool
geladen?"
"Ja", antwoordde Bjørn Tore Lønn terwijl hij
mistroostig het hoofd schudde. "Het spijt me ontzettend", besloot
hij.