NA HET VERHOOR LIEP ELLEN GRUE BIJ CATO
ISAKSEN BINNEN. Ze stond hem met haar
donkere blik op te nemen.
"Ga je me niet feliciteren?" Cato Isaksen kon zijn tong wel
afbijten.
Dat was wel het stomste wat hij had kunnen zeggen. Onbeschaamd
was het.
"Je bedoelt je huwelijk. Gefeliciteerd", zei ze
kil.
Cato Isaksen stond op en liep heen en weer door de kamer. Er
was veel veranderd na die paar hectische erotische
ontmoetingen. Vanaf het
allereerste moment hadden ze allebei gevonden dat het niets
anders was dan dat. Ze had hem duidelijk laten merken dat ze
geen belangstelling voor hem had, dat het seks was en niets
anders. Toch kwam, als hij haar ontmoette, altijd de
herinnering aan haar naakte huid en geur weer bij hem
boven.
"Wanneer krijgen we het rapport met de resultaten van het
technische onderzoek?" vroeg hij.
Ze schudde gelaten het hoofd. "Je weet dat dat tijd kost. Je
krijgt het zo gauw als het klaar is. Het voorlopige rapport
heb je op z'n vroegst over
een paar dagen. We werken keihard. Ik ben al vanaf half zes
vanochtend in touw." Ze gaapte uitgebreid.
"Ja, ik weet het." Cato Isaksen streek vermoeid over zijn
voorhoofd.
De deur werd opengegooid en Roger Høibakk kwam de kamer
in.
Met een triomfantelijke uitdrukking op zijn gezicht keek hij
zijn chef aan terwijl hij hem de mobiele telefoon die hij in
zijn hand had aanreikte. "Preben", zei hij. "Hij is op de boerderij
van haar ouders."
De stem van Preben Ulriksen schetterde uit het toestel. "Lønn
heeft haar ex-man twee keer aangegeven voor mishandeling en
stalking. En een derde keer voor bedreiging met de dood", zei
hij.
Cato Isaksen ging weer op zijn stoel zitten en ontmoette de
blik van Ellen Grue. "Wanneer?" vroeg hij.
"De eerste keer was 15 juni 1998, de tweede keer vorig
voorjaar, en de bedreiging met de dood is van medio
december."
"Wat hebben we eraan gedaan?"
"Dat moeten jullie uitzoeken", zei Preben Ulriksen door de
telefoon.
"Ze had contact met het opvangcentrum voor verkrachte en
mishandelde vrouwen. Haar ouders vertelden dat die met iets bezig
waren. Ze zou ergens anders gaan wonen, samen met haar zoon.
Ze namen het hoog op."
Cato Isaksen keek naar Roger Høibakk. Hij was naar het raam
gelopen en stond naar buiten te kijken. Het was al donker. In de
straten zag hij de gele en rode ogen van de
autolampen.
"Dat ontbrak er nog aan", zei Cato Isaksen. Hij beëindigde het
gesprek en drukte op de rode knop. "Fantastisch. Roger, zoek
uit wat er met die
aangiften is gebeurd en kom dan meteen terug. Ik wil het
direct weten."
Roger Høibakk verdween door de deur. Cato Isaksen keek op
de klok. Hij had nog steeds geen tijd gehad om naar huis te
bellen.
"Waarom wisten we dat niet meteen?" Cato Isaksen keek
mistroostig naar Ellen Grue, die hem vanaf de stoel aan de
andere kant van het bureau zat op te nemen. "Vrouwenmishandeling,
moord, dat hebben we eerder op ons bord gehad", zuchtte
ze.
Een kwartier later was Roger Høibakk terug. "We hebben er
geen donder mee gedaan", zei hij. "Het klopt dat ze drie
keer schriftelijk aangifte heeft gedaan. De laatste keer voor
bedreiging met de dood."
"Wel verdomme." Cato Isaksen sloeg met zijn vuist op tafel en
pakte de prints die zijn collega hem gaf. Sonja Pettersen, de
directeur van het
opvangcentrum voor verkrachte en mishandelde vrouwen, had er
een brief bij gedaan, waarin ze vroeg om een gesprek tussen
het opvangcentrum, Lønn en de politic. De brief dateerde van 30
juni 1998. De brief was nooit beantwoord.
Cato Isaksen sloot even zijn ogen. "Veel speurwerk lijkt hier
overbodig. Ik ga wel met Sonja Pettersen van het opvangcentrum
praten." Hij zei niet dat ze een vriendin van Sigrid was, de
vrouw met wie hij een poosje had samengewoond.
De telefoon ging. Stein Billington meldde dat Bjørn Tore
Lønn rechtstreeks naar Bogstad Camping was gereden, waar hij
iets uit een blokhut had gehaald. Daarna was hij teruggereden
naar het centrum van de stad.
Randi Johansen stak haar hoofd ona de deur. "Moet ik een
opsporingsbevel voor Johnny Svendsen laten uitvaardigen?" vroeg ze
moe.
Cato Isaksen sloot het gesprek met Billington af en schudde
het hoofd. "We weten dat hij bij Oslo Spoorwegen werkt. Als
hij daar opduikt staan er twee van onze mensen op hem te wachten:
Anne Grethe Juvik, je weet wel, die nieuwe blonde, en nog
iemand. Meer kunnen we niet doen. Hij woont niet meer op zijn
oude adres. In de flat die hij als adres had opgegeven woont
nu een migrantengezin. We wachten nog even met het inschakelen
van de media. Ik denk eigenlijk dat Bjørn Tore Lønn ons wel
naar hem toe zal brengen. Hij wist meer dan hij wilde zeggen."
Cato Isaksen keek naar Randi Johansen die een nummer op haar
mobiele telefoon intoetste.
Ze knikte ten teken dat ze het met haar chef eens was en liet
haar man weten dat ze zo thuis zou zijn.
"Ik begrijp niet waarom Bjørn Tore Lønn zich zo vaag over zijn
zwager uitliet. Waarom hij het allemaal zo afzwakte."
"Ex-zwager", corrigeerde Roger Høibakk.
"Want dat deed hij. Hij zwakte het allemaal enorm af",
concludeerde
Cato Isaksen.
Ellen Grue was opgestaan. "Ik ga", zei ze. "We spreken elkaar
morgen wel."
Hij knikte. "Roger, neem Preben met je mee als hij terug is
uit Ostfold en los samen met hem Thorsen en Billington
af."
"Haar broer was eerder kwaad dan verdrietig", zei Randi
Johansen terwijl ze op de stoel ging zitten die Ellen Grue had
vrijgemaakt.
"Dat is het." Cato Isaksen stond op. "Hij was eerder kwaad dan
verdrietig", herhaalde hij. "Hij was razend, hij was witheet van
woede. Hij
kon bijna niet stilzitten van boosheid."