DE ZON HAD HAAR GELE WARMTE OVER HET LANDSCHAP GELEGD. De aardbeienplanten leken lange rijen kleine groene diertjes. De plantenruggen bewogen zachtjes in de ijle zomerwind.
Drie weken nadat hij de verjaardagsfoto van Tilla Mortensen had geleend, reed hij naar Anne Haraldsen. Het rechercheonderzoek was definitief op een dood spoor geraakt. Het was zomervakantie en er waren nog eens twee rechercheurs van de zaak afgehaald.
Cato Isaksen en Anne Haraldsen stonden aan de rand van het bouwland toe te kijken. Op de akker krioelde het van de mensen. Bij de schuur stond een oude tafel met een weegschaal. Een zongebruinde man in een korte broek knikte in het voorbijgaan naar de rechercheur.
"Dat is mijn man. Hij is een beetje gestrest. We hebben niet genoeg mensen om het werk in deze periode aan te kunnen. We hebben hulp van een paar middelbare scholieren, en als hij kan komt mijn vader af en toe helpen. Mijn vader en moeder hebben een huisje gekocht in de nieuwe woonwijk. Ik heb de boerderij vijf jaar geleden overgenomen. Mijn vader is er nu ook", zei ze en knikte naar een oude man die naar hen toe kwam lopen. Hij was nog steeds krachtig gebouwd, maar de huid op zijn bovenarmen en rond zijn hals was slap en dun geworden. Over zijn borst liep een soort geul. Hij was door de zon verbrand en zweette. Hij klaagde over de warmte en zei dat hij naar de keuken ging om iets te drinken te halen.
Cato Isaksen knikte en verontschuldigde zich voor het feit dat hij stoorde.
Anne Haraldsen keek hem vrolijk aan. "Dat is geen probleem", zei ze. "Eigenlijk heeft mijn vader het uitstekend naar zijn zin als er iets gebeurt op de boerderij. Hij heeft nog altijd het gevoel dat de boerderij een beetje van hem is."
De vrouw die voor hem stond was slank en mooi, met bruine ogen en halflang, donker haar. Ze deed hem aan Ellen Grue denken. Ze droeg een gestreepte korte broek en een knalgroen T-shirt.
Anne Haraldsen keek hem aan. "Hier heb ik Vesla voor het laatst gezien", zei ze en schopte zachtjes tegen een graspol. "Ze plukte aardbeien voor haar moeder. Tilla maakte altijd jam en sap alsof ze een heel bataljon moest voorzien, hoewel ze maar met z'n tweeën waren. Maar Sivert en Steinar kregen natuurlijk ook hun deel. Ze is altijd aardig voor hen geweest. Het zou me niet verwonderen als ze nog steeds zoveel eten in voorraad had."
In gedachten zag Cato Isaksen Vesla over de akker lopen. In een witte jurk, met de zon op het blonde haar. Aarde aan haar handen en gympen aan haar voeten.
Hij bracht zijn hand naar zijn voorhoofd en hield die boven zijn ogen om niet in de zon te kijken. De zon was wit, de stralen stroomden over het droge landschap. Rijen planten strekten zich als lange slangen over het land uit.
"We moeten elke avond sproeien." Anne Haraldsen schudde somber het hoofd. "Of het regent te veel, of te weinig. Nooit precies genoeg." Ze lachte even. "Mensen moesten eens weten hoeveel werk een boerderij is. Het is vreselijk vermoeiend om op je knieën op het land te liggen. Je rug doet zeer en de grond dringt door de stof van je broek heen. Maar het heeft geen zin om te klagen."

Cato Isaksen keek in de grote keuken om zich heen. Voor de ramen hingen blauwgeruite gordijnen. Een dikke, luie vlieg knalde tegen het glas aan. Een gezellige, witgestuukte open haard en een lange, blankgeschuurde uitklapbare tafel. Op het fornuis stond een snelkookpan. Anne Haraldsen pakte een fles sinas en twee glazen. "Wilt u iets eten?" vroeg ze.
Cato Isaksen schudde snel het hoofd. Hij wilde geen last veroorzaken. Er hing een bedompte lucht, warm en vervuld van gefluister; roddelende stemmetjes die beelden meedroegen van heksen en prin-sessen tijdens een verjaardag met een verkleedpartij, op een zomerse dag, twintig jaar geleden.
Hij pakte de foto en gaf hem aan haar. Ze lachte hard. "Ik heb dezelfde", zei ze. "Ik heb hem zelfs ingelijst. Mijn vader heeft hem genomen. Hij hangt in de gang boven. Hij is in de kamer genomen, voor de deur naar de veranda. Ik voelde me zo mooi, met een roze, glanzende nachtpon die mijn moeder had vermaakt, maar Vesla was het mooist. Ze naaide ook kostuums voor een theater. Wist u dat?" Cato Isaksen knikte.
"Ik mocht niet meedoen. Mijn ouders vonden dat ik moest helpen op de boerderij, dat ik daar geen tijd voor had. Lise deed ook mee met de theatergroep, als ik het me goed herinner. De regisseur van de theatergroep heette Egdar Holme. Een aardige man. Nu ik erover nadenk, er deden wat geruchten over hem de ronde ..." Ze schudde snel het hoofd.
"Wat voor geruchten?"
"Tja, dat hij rommelde met kinderen. Ik weet niet... Het was vast gewoon geroddel. Maar vraag het hem zelf", zei ze. "Hij woont in Fredrikstad. Er wordt regelmatig over hem geschreven in de krant. Hij heeft een naam op cultureel gebied." Ze werd plotseling ernstig en gaf de foto aan de rechercheur. "Wat is er eigenlijk aan de hand?" Ze trok een stoel bij en ging zitten, nodigde Cato Isaksen uit om plaats te nemen op de houten bank langs de wand.
"Ik begrijp het niet, dat vreselijke dat er afgelopen winter met Ester Synnøve is gebeurd. En Vesla, die opeens verdwenen was ... Waarom laat u mij die foto zien? Denkt u dat er een verband is tussen beide zaken? Onderzoekt u het daarom zo precies?"
"We weten het niet. Wat denkt u?"
"Ik denk niets. Ik heb er niet zoveel over nagedacht. Ik vond het vreselijk, dat met Ester. Maar Vesla, tja, ik..."
Cato Isaksen keek haar verwachtingsvol aan.
"Eigenlijk..." Anne Haraldsen schonk limonade in de glazen. "Eigenlijk", herhaalde ze, " ... denk ik dat Vesla er niet meer tegen kon."
"Denkt u aan iets speciaals?"
"Ik weet het niet."
"We weten dat ze werd gepest."
Anne Haraldsen keek hem treurig aan. Ze schudde snel het hoofd. "Het is akelig om te bedenken hoe ze werd behandeld. Er werden dingen met haar gedaan die helemaal fout waren."
"Denkt u aan iets bijzonders?"
"Tja... ik weet het eigenlijk niet. Ik was er niet bij toen het op z'n ergst was. Ik heb er achteraf van gehoord." "Wat hebt u gehoord?"
"Verschillende dingen. Johnny... hij is te ver gegaan. Maar we waren allemaal jong. En wat ik zojuist zei, dat ze er niet meer tegen kon, dat klopt ook niet. Dat is eigenlijk een te gemakkelijke conclusie. Veel kinderen en jongeren worden gepest, maar die plegen daarom geen zelfmoord. Nee, zó wil ik er niet aan denken. Maar nogmaals, ik was niet de ergste. Johnny, Lise en Ester vormden de harde kern van de groep. Ik en Ragnar en Rita Helen, wij waren er alleen af en toe bij betrokken. Ik kan me niet herinneren dat ik speciaal gemeen tegen haar was. Maar, uiteindelijk is het zo dat degene die zwijgt ermee instemt, dus ik wil me ook niet vrijpleiten..."
Cato Isaksen onderbrak haar woordenstroom. "Kunt u mij iets concreets vertellen wat ze deden?"
Anne Haraldsen kwam er niet meer aan toe om antwoord te geven. Een meisje van een jaar of zeven, acht kwam door de open deur de keuken binnen rennen. "Martine zegt dat het ene jonge katje Baster moet heten, en dat wil ik niet."
"Baster? Dat is een bijzondere naam. Maar een van de katjes kan toch wel Baster heten?" Haar moeder streek haar over het haar. "Je hebt vieze handen. Waar zijn jullie eigenlijk mee bezig?"
"We bouwen een huis voor de katten, achter het stookhuis ... maar... Martine mag het niet altijd zeggen, ook al is ze de grootste."
Anne Haraldsen keek de politierechercheur even aan en schudde het hoofd. "Wees lief en ga weer naar buiten", zei ze, "maar zeg eerst even netjes gedag." Ze duwde haar dochtertje naar Cato Isaksen toe. Het meisje knikte even, zei dat ze Emilie heette, draaide zich weer om en rende naar buiten.
"De schoolvakantie is net begonnen." Anne Haraldsen glimlachte. "Ze hebben hier zoveel te doen. Kinderen die zo kunnen opgroeien hebben geluk. Het was overigens Emilie die heeft gezien dat Markus afgelopen winter door zijn vader werd ontvoerd. Dat heeft veel indruk op haar gemaakt. Beide meisjes zijn daarna bang geweest."
Cato Isaksen knikte. "Hoe oud zijn ze?"
"Acht en tien."
"Maar waar hadden we het over?"
"Vesla." Anne Haraldsen ging weer zitten en legde haar handen voor zich op tafel. Cato Isaksen zag dat ze rouwrandjes onder haar nagels had.
"Ik bedoelde dat Vesla bijzonder was. Het was net alsof er iets niet klopte met haar, iets ... griezeligs". Ik weet nog dat ik een keer met haar alleen was. De anderen waren ergens anders, ik weet het niet meer precies, maar... tja, het was alsof er iets niet klopte."
Terwijl ze sprak, kwam er een spin vanaf het plafond naar beneden, aan een dunne, glanzende draad. Cato Isaksens moeder zei altijd dat spinnen geluk brachten.
"U zegt de hele tijd was, alsof ze echt dood is." Hij volgde de spin met zijn ogen tot hij op de vloer kwam en onder de houten bank verdween.
"Ja." Anne Haraldsen knikte. "Denk u dat dan niet? Steeds als de kinderen in het bos spelen, ben ik doodsbang. Ik ben bang dat ze haar lijk zullen vinden. Dat ze opeens een skelet zien. Ik denk er ook aan als ik zelf buiten aan het hardlopen ben. En mijn man Halvard heeft in de omgeving naar haar gezocht."
Cato Isaksen dronk zijn glas leeg. De zon scheen recht op het raam en lag als een dikke streep op de vloer. Hij keek naar de zon die de vloerplanken geel kleurde. De takken van de boom op het erf maakten dunne schaduwlijntjes in de streep.
"Maar de meisjes zijn ook bang voor andere dingen, voor wolven bijvoorbeeld." Anne Haraldsen stond op en pakte de fruitschaal die op het aanrecht stond.
"Ga uw gang", zei ze en reikte de rechercheur de schaal. Cato Isaksen pakte gehoorzaam een appel. Anne Haraldsen ging weer zitten en vertelde verder over de wolven. "Het is verschrikkelijk dat de overheid niets doet aan het wolvenprobleem. Weet u dat er in mei maar liefst acht wolvenparen jongen hebben gekregen? Ze zeggen dat er veertig nieuwe jongen zijn. Jagers hebben drie bastaards doodgeschoten die hier eerder dit jaar in de omgeving rondzwierven, maar nu zijn er nieuwe, ongetwijfeld echte wolvenjongen bijgekomen."
"Die zitten toch niet allemaal hier in de omgeving?"
"Nee, natuurlijk niet. Ze gaan ervan uit dat er hier een roedel van zes dieren zit."
Cato Isaksen knikte en nam een hap van zijn appel.
"Neem me niet kwalijk", zei Anne Haraldsen, op de klok kijkend, "dat was een zijspoor."
Cato Isaksen glimlachte en legde het appelklokhuis op een servet. "Ging u als volwassene nog met Vesla Mortensen om?" ging hij rustig verder. Hij had de hint dat ze niet veel tijd meer had begrepen, maar hij was nog niet klaar.
"Niet meer dan dat ik haar af en toe in de winkel trof, of wanneer ze hiernaartoe kwam om aardbeien te plukken. Ze kocht ook aardappels voor haar moeder. Tilla kwam nooit zelf, altijd Vesla."
"U zegt dat ze wat merkwaardig was. Maar ze ziet er normaal uit."
"Ze was ook niet zoals Steinar Malling bijvoorbeeld. U weet wie dat is?"
Cato Isaksen knikte.
"Ze was mooi en mankeerde niets. Maar ze had een verschrikkelijk slecht zelfbeeld. Een echte zielenpoot. En u weet hoe kinderen zijn." Ze schudde verdrietig het hoofd. "Ze zullen het nooit nalaten om te plagen."
"Dus de laatste keer dat u haar zag, plukte ze aardbeien?"
"Ja, het was rond de langste dag, of misschien een paar weken later. Het moet ongeveer twee jaar geleden zijn geweest, want Martine die nu tien is, was toen acht..." Anne Haraldsen nam haar handen van de tafel en wreef over haar voorhoofd. "Het is warm. Ik zal het raam openzetten zodat het een beetje door kan tochten." Ze stond op en tilde een van de ouderwetse klinken op. De lucht die naar binnen stroomde was warm, maar frisser dan de lucht die al binnen was.
Ze ging weer zitten. "Dat de meisjes zo bang zijn, heeft niet alleen te maken met de ontvoering van Markus en de wolven. Ik weet het nog zo goed omdat we hier een periode hadden dat..." Ze werd opeens ernstig, alsof haar iets te binnen schoot wat ze beter niet kon zeggen. Koortsachtig probeerde ze eroverheen te praten.
Cato Isaksen keek haar wantrouwend aan. "Wat wilde u zeggen?"
"Ach, het was niets. Het heeft niets met deze zaak te maken. Neem me niet kwalijk", zei ze en schudde even het hoofd.
Cato Isaksen keek haar rustig aan. Hij probeerde haar van mening te doen veranderen. "U kunt het gewoon zeggen, zelfs als het niets met de zaak te maken heeft", zei hij nieuwsgierig. "Het zijn vaak kleinigheden die de oplossing van een zaak brengen. Details, waaraan misschien geen waarde wordt gehecht. Het is net als een puzzel. Heel kleine stukjes ..."
Anne Haraldsen keek hem aan, toen glimlachte ze vastbesloten. "Ik heb niets meer te zeggen. Zoals gezegd, het was alleen iets met de kinderen." Ze stond snel op en pakte de twee glazen van tafel. "Ik moet weer naar buiten en verder met mijn werk", verontschuldigde ze zich. "We hebben zoals gezegd te weinig mensen. De aardbeienoogst kost veel tijd en energie."
De rechercheur stond op en bedankte haar voor de limonade. Hij ergerde zich eraan dat ze duidelijk iets achterhield. Anne Haraldsen liep met hem mee naar de auto die op het erf stond, naast de rode hooischuur. De zon kwam net om de hoek en lag in een driehoek op de droge grond en op het onderste deel van de rode wand. Er was iets met dat gele beeld op de rode wand. Een vage urinegeur drong zijn neusgaten binnen. De heldere, klaterende lach van twee kleine meisjes deed hem omdraaien. Ze kwamen over het erf naar hun moeder toerennen. Ze droegen allebei korte broeken en kleurrijke T-shirts. Ze liepen op blote voeten, en de oudste, Martine, had roodgelakte teennagels. In een flits zag Cato Isaksen de roodgelakte teennagels van Ester Synnøve Lønn voor zich, toen ze in de winter in haar koude flat had gelegen.
"We noemen hem Virus", zei de jongste en ze zwaaide een jong katje heen en weer. "Daarover zijn we het eens, maar de andere weten we nog niet. Jij mag er een kiezen en papa een." Het meisje lachte naar Cato Isaksen, die ontwapend zijn handen ophief en verzekerde dat hij daar helemaal niet goed in was. "Maar je kunt hem Marmelade noemen", glimlachte hij. "Ik heb een kat die Marmelade heet."
"Marmelade?" De meisjes begonnen te lachen.
"Hij is rood", zei de rechercheur. "Maar jullie hebben misschien geen rood katje?"
De meisjes schudden het hoofd. "Alleen zwarte en witte", zeiden ze en ze draaiden zich om en renden weer weg.
Hij keek op zijn horloge. Het was al drie uur geweest. De zon stond nog hoog aan de hemel. Het zou nog uren duren voor ze medelijden zou tonen met de zonverbrande ruggen die op het aardbeienveld aan het werk waren.
"Nog een laatste vraag. Ik vraag me één ding af", zei Cato Isaksen. Anne Haraldsen slikte. Er was iets in haar ogen waar hij geen hoogte van kreeg.
"U bent toch erfgenaam van deze boerderij?" Ze knikte onzeker. "Hebt u broers en zussen?"
Ze knikte weer. "Twee broers", zei ze, "maar die zijn jonger dan ik."
"Dus in het erfrecht zijn vrouwen gelijkgesteld aan mannen? We hebben het natuurlijk gecontroleerd, maar ik wil het voor de zekerheid ook van u horen."
"Ja, sinds negentienvijfenzestig." Anne Haraldsen keek hem vragend aan.
"Ester Synnøve Lønn was erfgenaam van de boerderij waar haar ouders wonen, maar wie is nu erfgenaam, nu ze dood is?" "Haar zoon, Markus, erft de boerderij", zei ze
De rouwmantel
Cover.xhtml
Titlepage.xhtml
Halftitle.xhtml
Dedication.xhtml
Abouttheauthor.xhtml
Copyright.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml