DE
RIT NAAR ENGER DUURDE EEN UUR EN TWINTIG MINUTEN. PREBEN
Ulriksen was er al om het team van het politiedistrict Fredrikstad
te helpen met de coördinatie van de zoektocht naar Markus en Johnny
Svendsen. Cato Isaksen verliet de E6 en reed verder via rijksweg
110, sloeg af naar Liane en reed nog een paar kilometer door. Toen
draaide hij het erf bij de familie Lønn op. "Mooie plek", zei Asle
Tengs.
De kleine boerderij was goed onderhouden. Het woonhuis was pas
geschilderd, krijtwit met een zwart dak. De kleine hooischuur en de
beide bijgebouwen waren rood. Achter het rode stookhuis was een
broeikas te zien. Op het erf stonden een nieuwe Golf, een kleine
vrachtwagen en een oude tractor. De nieuwe woonwijken rukten van
alle kanten op, alleen aan de achterkant van het witte woonhuis
strekten de velden zich uit tot aan het donkere bos.
Plotseling stond Ivar Lønn op de trap. De hond, een lichtgele
keeshond, kwam hen driftig blaffend tegemoet. De gekrulde staart
zwaaide vrolijk heen en weer.
"Bingo!" De hond reageerde niet op zijn baas, maar bleef
driftig blaffend rond de benen van de beide rechercheurs
draaien.
Cato Isaksen bukte zich en liet de hond aan zijn hand ruiken.
De keeshond snoof en snoof. Cato Isaksen reikte Ivar Lønn zijn
hand. Het was een magere, vermoeide man, vrij lang van postuur. Hij
droeg een oude, versleten werkbroek van dunne spijkerstof. Zijn
grijze haar was te lang. "Is er nieuws?" vroeg hij snel.
Cato Isaksen schudde het hoofd. De hond draaide nog steeds
vrolijk rond zijn benen.
"We hebben pas wolven op het erf gehad, daarom houden we de
hond binnen", zei Ivar Lønn zacht. "Hij is uitgelaten als hij
eindelijk naar buiten mag."
De beide rechercheurs liepen met Ivar Lønn en de hond naar
binnen. Ragnhild Lønn zat met opgetrokken benen op de bank. Het
verdriet en de schok hadden haar gelaatstrekken getekend. Cato
Isaksen liep naar haar toe en gaf haar een hand. Asle Tengs deed
hetzelfde. "We hebben nog niets nieuws te melden", verontschuldigde
hij zich.
Ragnhild Lønns ogen doofden uit. De hond stond met zijn
voorpoten op de bank te kwispelen.
"Ik kan niet meer", huilde ze.
Cato Isaksen keek haar aan. Sommige mensen kregen veel te
verduren in het leven. Eerst werd haar enige dochter vermoord,
vervolgens werd haar zoon gevangengezet en ten slotte werd haar
kleinkind ontvoerd. Bescheiden sloeg hij zijn blik even neer.
Ivar Lønn probeerde haar te kalmeren door een wollen deken om
haar heen te slaan. Ze sloeg hem woedend weg. "Laat me met rust!"
riep ze kribbig. Het was duidelijk dat alles in haar zich verzette
om de waarheid onder ogen te zien.
Cato Isaksen keek naar de zee van condoleanceboeketten die
ieder leeg plekje in de kamer innamen. De telefoon ging en Ivar
Lønn liep er naartoe en nam de hoorn van de haak. Hij antwoordde
rustig dat hij nu niet kon praten. "De telefoon gaat achter elkaar
door", zei hij. "Mensen bellen steeds om te horen of er nieuws
is."
In de lichte kamer waren de wanden met hout afgetimmerd en
voor de hoge ramen hingen flinterdunne, witte zijden gordijnen. Op
de vensterbanken stonden bloempotten met rode geraniums. Verder
een
mooie rode bank en twee rode stoelen, een grappige salontafel,
gemaakt van een oude kist, voddenmatten op de vloeren en
schilderijen en familiefoto's aan de wanden. Een antieke,
traditioneel beschilderde buffetkast en een eettafel in dezelfde
stijl stonden aan een kant van de langwerpige kamer. Alles getuigde
van traditie, generaties en geborgenheid.
Ester Synnøve Lønns ouders waren een ongelijk stel. Haar
moeder was, ondanks de situatie waarin ze zich bevond, een
bijzonder mooie dame. Ze was blond, net als haar beide kinderen.
Het haar was opgestoken in een grote ouderwetse knoet op het
achterhoofd. Verzorgd tot in de vingertoppen, gekleed als een dame
uit de chique wijken van Oslo, dacht Cato Isaksen terwijl hij haar
dure kleding bekeek. Ze droeg een conservatieve, geruite lange
broek, een dure, witte blouse met borduursels op de kraag en
daarover een rood wollen vest.
Ivar Lønn streek een paar keer over zijn grijze haar en keek
angstig naar zijn vrouw.
"Neem me niet kwalijk", zei Ragnhild Lønn zacht, "maar het
wordt me te veel. Jullie moeten Johnny te pakken krijgen. Hij is
gevaarlijk. Arme Markus. Hij is doodsbang voor zijn vader."
Ivar Lønn boog het hoofd.
"Dus Markus heeft een hele tijd geen contact gehad met zijn
vader?" Cato Isaksen voelde de bloemengeur irritant in zijn
neusgaten kriebelen.
"Nee", zei Ragnhild Lønn luid. "Het is allemaal Johnny's
schuld." De woorden stroomden uit haar mond naar buiten.
"Ik kan zijn naam niet horen. Hij is een duivel."
Ivar Lønn tilde langzaam zijn hoofd op. "We hoopten dat de
politie hem zou oppakken. Hij mishandelde haar. We wisten er niets
van, tot ze het een paar jaar geleden vertelde, maar het was nooit
anders geweest."
"Ze had al lang geleden bij hem weg moeten gaan en terug naar
ons moeten komen", zei Ragnhild Lønn.
"Wilde ze dat het liefst, hier terugkomen?"
"Ja", zei Ragnhild Lønn overtuigd.
"Nee", zei Ivar Lønn, "dat weten we niet, Ragnhild. Ester was
volwassen, ze wilde zelf beslissen."
"We hebben een brochure gevonden, in haar flat", begon Cato
Isaksen, "over een rijtjeshuis hier vlak in de buurt, in de nieuwe
woonwijk." Hij wilde voorzichtig te werk gaan, met iets onschuldigs
beginnen.
De vader zuchtte. "Dat was een droom van haar, om hiernaartoe
te verhuizen. Maar ze had geen geld."
Ragnhild Lønn zette haar benen op de vloer en stak haar voeten
in een paar pantoffels.
"Wat was er gebeurd als ze weer hierheen was verhuisd?" Cato
Isaksen tastte het ijsfront tussen de beide echtelieden af.
"Johnny was haar vast en zeker achterna gekomen. Hij zou
ongetwijfeld weer bij die arme tante van hem zijn ingetrokken.
Ester wilde niet bij hem in de buurt wonen. Ze wilde dat Markus
niets met zijn vader te maken hoefde te hebben."
"Dus in de stad kon ze zich verschuilen?"
Ragnhild Lønn glimlachte even. Aan haar mondhoeken was haar
verbittering af te lezen. "Ja. Dat dacht ze tenminste. Hij had een
enorme macht over haar. Ze kon de gedachte niet verdragen hem hier
in de winkel tegen te komen."
De keukendeur ging plotseling open en een dame kwam binnen met
een dienblad met koffiekopjes en een schaal wafels.
"Dank je, Marion", zei Ragnhild Lønn en ze begon opnieuw te
huilen.
"Mijn nicht, Marion Lønn", zei Ivar Lønn. "Ze woont in het
groene huis, onder aan de helling. Alle buren zijn fantastisch voor
ons. Sinds we dat verschrikkelijke bericht hebben gekregen, is er
steeds iemand hier om voor ons te zorgen."
De vrouw was in de vijftig. Ze knikte even naar de
rechercheurs voor ze weer in de keuken verdween.
De deurbel ging. Ivar Lønn liep de kamer uit om open te doen.
Hij kwam direct terug. "Dat was de lokale krant; ze wilden een foto
van ons op de trap. Ik heb nee gezegd", zei hij verontwaardigd. "
VG is hier ook al geweest. Ze maakten foto's toen we uit de auto
stapten."
"We hebben rondgereden om Markus te zoeken", zei Ragnhild Lønn
vermoeid.
Asle Tengs, die steeds had gezwegen, nam een wafel en vroeg
haar of het mogelijk was dat Markus door iemand anders was
ontvoerd.
"Nooit van z'n leven." Ragnhild Lønn schudde het hoofd.
"Het is gevaarlijk om je helemaal vast te pinnen", ging hij
verder.
"Hij heeft het gedaan", zei Ragnhild Lønn luid.
"We hebben zijn leerkrachten gebeld." Ivar Lønn liet zich
langzaam in een stoel zakken. "Ze kunnen elk moment hier
zijn."
Cato Isaksen keek op zijn horloge. "Voor ze komen, is er iets
wat ik u graag wil vragen. Wat is er eigenlijk op oudejaarsavond
gebeurd?"
Ragnhild Lønn verstijfde. Daarna keek ze hem recht in zijn
ogen. "Wat bedoelt u?" vroeg ze.
"Uw zoon vertelde, we moeten hem helaas in voorarrest houden,
maar..."
"Vertel mij eens wat hij heeft gedaan?"
"Hij heeft niet iets speciaals gedaan, maar hij is een vriend
van John¬ny Svendsen en we weten niet goed..."
"Hij is geen vriend van Johnny." Ragnhild Lønn kwam half
overeind.
"Ze zijn de laatste tijd nogal veel samen geweest", ging Cato
Isaksen rustig verder.
"Nee". Ragnhild Lønn viel terug op de bank en schudde heftig
het hoofd. "U bedoelt toch niet dat hij iets met Esters..."
"Nee, nee, nee." Cato Isaksen hief afwerend zijn beide handen
op.
"Die jongen is altijd een grote teleurstelling geweest", zei
Ivar Lønn luid.
Asle Tengs keek mistroostig naar Cato Isaksen, die verderging
met vragen stellen. "Tijdens het verhoor vertelde hij in ieder
geval dat hij Ester Synnøve op oudejaarsavond hier had afgehaald.
Dat er ruzie of zoiets was geweest.
"Dat klopt", zei Ivar Lønn rustig. "Het eindigde meestal met
ruzie als die twee", hij knikte naar zijn vrouw, "als Ester en
Ragnhild bij elkaar waren."
"Ivar!"
Ivar Lønn verhief zijn stem. "Zo is het toch, verdomme. Of
niet soms?"
Ragnhild Lønn wreef vermoeid over haar voorhoofd. "Mijn hoofd
duizelt. Het wordt me allemaal te veel", herhaalde ze. Ze wierp de
rechercheur een hulpeloze blik toe, maar daarna vermande ze zich.
"We hadden ruzie, zoals gewoonlijk." Ze glimlachte even. Haar
glimlach ging weer over in een hevige huilbui. Ze stond op en
verliet de kamer.
Ivar Lønn schudde somber het hoofd. "Ragnhild wil altijd het
beste", zei hij, "maar vaak is dat een beetje te veel. Wat er
gebeurde op oudejaarsavond was jammer, maar niet ernstig. Het
eeuwige gezeur over wat het beste is voor Markus. Dat met Bjørn
Tore ..." Ivar Lønn bracht trillend zijn koffiekopje naar zijn
mond. De telefoon rinkelde opnieuw.
"Hij zei dat hij Johnny Svendsen te pakken wilde nemen, dat
hij er zeker van was dat hij Ester had vermoord. Maar hij bracht de
politie niet op de hoogte van Johnny's verblijfplaats", zei Cato
Isaksen. De telefoon rinkelde nog steeds.
"Ik neem hem niet op", zei Ivar Lønn. "De idioot. Nergens kan
hij zich toe zetten. Ester zou de boerderij overnemen, daar had ze
als oudste ook recht op, maar we hebben het er niet vaak over
gehad. Waar houdt Bjørn Tore zich de laatste tijd mee bezig, weet u
dat?" Ivar Lønn keek hem vragend aan. "Ester zei dat hij in de
ziektewet zat. Hij vertelt ons niets."
Ragnhild Lønn kwam terug. Cato Isaksen besloot van onderwerp
te veranderen. "Weet u of Ester Synnøve een nieuwe vriend
had?"
"Nee." Ragnhild Lønn keek hem wantrouwend aan. "Had ze die
dan?"
"Dat weten we niet. Maar we hebben van verschillende mensen
gehoord dat er misschien iemand was."
Ragnhild Lønn slikte. Ze sloot een moment haar ogen. De dunne
rimpels dansten langs haar jukbeenderen naar beneden. "Het is niet
waar", zei ze resoluut.
Cato Isaksen en Asle Tengs keken elkaar even aan.
"We hebben contact gezocht met haar beste vriendin, Lise
Sommer", ging Cato Isaksen verder, "maar dat is niet gelukt."
Ragnhild Lønns gezicht versomberde. "Tja, beste vriendin?
Ester heeft haar naam al jaren niet meer genoemd." "Waarom
niet?"
"Weet ik niet. Ze wilde er niets over zeggen, maar ik denk er
het mijne van."
"Wat bedoelt u?" Cato Isaksen keek haar nieuwsgierig
aan.
"Ik denk dat Ester vergeefs een beroep op haar heeft gedaan.
Johnny zal haar wel gemanipuleerd hebben. De wereld is verrot. Er
gebeuren zoveel vreselijke dingen. Een andere vriendin van haar
heeft zelfmoord gepleegd."
"O ja?" Cato Isaksen boog geïnteresseerd naar voren. "Wie
dan?"
"Haar naam was Karen Marie Mortensen. Ze werd Vesla genoemd.
Het gebeurde twee jaar geleden." Ze veranderde van onderwerp.
"Wanneer denkt u hem op te kunnen pakken? Wanneer krijgen we Markus
terug?"
"Dat weten we niet", zei Cato Isaksen eerlijk.
"U hebt geen buitenhuisje of een vermoeden waar Svendsen zijn
zoon mee naar toe heeft genomen?" onderbrak Asle Tengs terwijl hij
zijn notitieblokje van de tafel pakte.
Ragnhild en Ivar Lønn schudden tegelijk het hoofd. "Nee",
zeiden ze tweestemmig.
"En Svendsen is hier boven de winkel opgegroeid?" De
uitdrukking op Ragnhild Lønns gezicht beviel Cato Isaksen niet. Ze
zag er ziek uit, alsof ze elk moment kon instorten. Hoe kon zij
voor een kind zorgen?
Ivar Lønn knikte. "Hij groeide op bij zijn tante. Zij woont er
nog steeds en werkt ook nog in de winkel."
"Een paar andere rechercheurs hebben met haar gesproken", zei
Cato Isaksen en dacht aan wat Preben Ulriksen had gezegd, dat de
tante een zwakke en hulpeloze indruk maakte. Ze had verteld dat ze
haar neef al een hele tijd niet had gezien. Cato Isaksen wilde er
straks heen om zelf met haar te praten.
"Eigenlijk heb ik een beetje medelijden met Erna Svendsen",
vervolgde Ivar Lønn. "Ze is in feite een plezierige en hardwerkende
vrouw."
"Maar zij is ook verantwoordelijk voor de opvoeding van
Johnny", zei Ragnhild Lønn scherp. "Ze was lang niet streng
genoeg."
Ivar Lønn zuchtte. "Kinderen voldoen niet altijd aan je
verwachtingen", zei hij somber. "En ze heeft in elk geval altijd
contact met Markus willen houden. Ik denk dat ze om hem geeft. Op
een bepaalde manier is ze ook zijn oma. Hij noemt haar tante
Erna-oma."
"Markus heeft geen oma van vaders kant." Ragnhild Lønn keek
geërgerd naar haar man. "Nu moet je ophouden. We waren het daar
toch over eens. Het is het beste voor Markus als hij niets met die
familie te maken heeft."
De kinderkamer van Markus lag op de eerste verdieping. Langs
de ene wand stond het bed, keurig opgemaakt met blauw beddengoed
met grote gele sterren erop. Gordijnen van dezelfde stof. Een paar
modelvliegtuigjes hingen aan het plafond.
"U gelooft toch niet dat Johnny... hij zal de jongen ... toch
geen pijn doen?" Ivar Lønn keek de rechercheurs bezorgd aan.
Cato Isaksen keek hem aan. Zijn blik was oneindig donker en
vervuld van verdriet.
"We kennen Johnny Svendsen niet", zei hij. "Hij staat niet bij
ons geregistreerd en heeft dus een blanco strafblad, afgezien van
de overtreding van het contactverbod."
"Raar is dat. Hij is toch een crimineel." Ivar Lønn balde zijn
vuisten.
"Denkt u aan iets speciaals?"
"We hebben het van het begin af aan gezegd. Het was één groot
drama. Ester was nog maar veertien. Johnny had een paar auto's
gestolen. Iedereen wist dat hij het had gedaan, maar hij werd nooit
gepakt. Bovendien perste hij een oud echtpaar geld af. Ze zijn nu
allebei dood, maar ze durfden hem nooit aan te geven. Ik maak me
grote zorgen over Markus."
"Over het algemeen", begon Asle Tengs die bij het raam stond,
"over het algemeen doen ouders hun kinderen geen kwaad." "Ik hoop
dat u gelijk heeft", zei Ivar Lønn.
Asle Tengs keek even naar buiten. Achter het stookhuis was de
nok van een broeikas te zien. "U hebt ook een tuinderij?"
"De kippen zijn het belangrijkste, maar we verbouwen ook
bloemen en tomaten."
Ragnhild Lønn, die hen achterna was gekomen, ging verder.
"Vroeger hadden we ook dieren. Toen mijn schoonmoeder en
schoonvader nog leefden. Koeien en varkens, en we hadden wat
bouwland. Dat land hebben we nu verpacht."
Cato Isaksen knikte. "Aan wie?"
"Aan een man die hier vlakbij woont, Sivert Malling. Het zal
wel niet lang meer duren voor hij de pacht opzegt. De jaren
beginnen bij hem ook te tellen. We zullen iemand anders moeten
zoeken."
"Bent u de enige die hier nu werkt?" Cato Isaksen knikte naar
Ivar Lønn.
"Ja", zei hij snel, "eigenlijk wel. Maar Ragnhild doet de
bloemen."
"In de zomer sta ik zo nu en dan op de markt in Fredrikstad",
zei ze. "En verder verzorg ik de bloemen voor het hotel dat bij de
afrit van de E6 ligt. Ik schik de bloemen voor hen en kleed de
zalen aan voor bruiloften en dergelijke."
"En voor begrafenissen", voegde Ivar Lønn eraan toe.
"Ja, in de kerk. De kerk in Enger, een kleine, witte, houten
kerk, vlak bij de hoofdweg."
"We zijn erlangs gereden", zei Cato Isaksen.
Ragnhild Lønns gelaatsuitdrukking veranderde. "Ik weet niet of
ik de bloemen voor de kerk nog langer kan doen. Voorlopig niet in
elk geval." Ze sloeg haar armen over elkaar, in een stevige knoop.
"Ik kan niet meer", zei ze zachtjes, terwijl golven van ingehouden
snikken over haar lippen gleden. Ze draaide zich om en liep de
kamer uit.
"Ester wordt vanuit die kerk begraven", zei Ivar Lønn
zacht.