HET
BRIEFJE DAT CATO ISAKSEN ONDER HET NAAMPLAATJE
HAD gestoken zat er nog steeds. Lise Sommer was
kennelijk op reis. De rechercheurs hadden haar verschillende keren
gebeld zonder gehoor te krijgen. Nu stonden Cato Isaksen en Randi
Johansen in het smalle gangetje voor haar deur te wachten. Een paar
deuren verder hoorden ze een paar kinderen spelen en luid gelach
ging plotseling over in gehuil.
Cato Isaksen voelde dat de rust die hij in de kerstvakantie
had gevonden, helemaal was verdwenen. Op het moment dat diep in
haar jaszak Randi Johansens mobiele telefoon overging, werd de deur
onverwachts geopend.
Cato Isaksen keek verrast naar de tengere, blonde vrouw in de
deuropening. Ze droeg een roze angoratrui, een donkere broek en
pantoffels. Hij stelde zichzelf en zijn collega voor en vroeg of
zij Lise Sommer was.
Ze bevestigde dat met een kort knikje en Cato Isaksen vroeg of
ze misschien even binnen mochten komen.
Lise Sommer keek hem angstig aan. "Wat is er gebeurd?" vroeg
ze.
"Ester Synnøve Lønn is dood", zei Cato Isaksen.
"Dood?" Lise Sommer sloeg haar handen voor haar mond, toen
schudde ze haar krullende haardos. "Nee", zei ze smekend, "dat is
niet waar. Alstublieft, zeg dat het niet waar is."
"Hebt u geen kranten gelezen of tv gekeken?" Cato Isaksen keek
haar aan. Randi Johansen sloot het telefoongesprek af.
"Nee", zei Lise Sommer argwanend, "ik lees geen kranten. Wat
is er gebeurd?"
"Ze werd in de nacht van 6 januari in haar eigen flat
vermoord", zei Cato Isaksen ernstig.
Lise Sommer zag eruit alsof ze elk moment flauw kon vallen. Ze
liep achteruit de kamer in en viel neer in een rieten stoel. Haar
handen bewogen onrustig in haar schoot. Haar ogen stonden vol
tranen. Ze bleef steeds het hoofd schudden. "Arme Ester", zei ze,
"en arme Markus. Mijn god, hij is nu helemaal alleen. Johnny kan
niet voor hem zorgen." Haar ogen werden donker. "U moet niet
toestaan dat Johnny hem krijgt", zei ze.
Cato Isaksen ging op de punt van de grote off white bank
zitten. Randi Johansen stond bij het raam. De kamer was precies
vierkant. Het was een kleurloos en triest vertrek. De lichte, dunne
gordijnen waren dichtgetrokken. Aan een van de wanden hingen een
paar pastelkleurige, ingelijste posters.
Lise Sommer was een vrouw met een klassiek uiterlijk. Ze had
een smal gezicht en een uitbundige krullenbos. Ze was tweeëndertig
jaar, net zo oud als Ester Synnøve Lønn was geweest. "We waren
dikke vriendinnen", zei ze zacht. "Onze hele jeugd zijn we samen
geweest."
"Kent u Johnny Svendsen goed?"
Lise Sommer knikte. "We zaten alle drie in dezelfde klas", zei
ze, vechtend tegen haar tranen. Op een gegeven moment kon ze zich
niet meer beheersen. Ze stond op en rende de kamer uit, door het
gangetje de badkamer in. De rechercheurs konden horen dat ze een
kraan opendraaide. Na een tijdje kwam ze terug. In haar hand kneep
ze een prop toiletpapier tot een bal. Ze ging weer in dezelfde
stoel zitten. Haar gezicht was opgezet van het huilen.
"Ik ben de laatste tijd niet echt in orde en kan weinig
verdragen. Ik heb geen tv gekeken, geen telefoon opgenomen en de
deur niet opengedaan. Af en toe is het net alsof ik in een zwarte
tunnel verdwijn." Ze sloeg haar ogen neer.
Cato Isaksen knikte.
"Hij heeft het gedaan, hè?" zei ze luid. "Johnny heeft het
gedaan." Ze wachtte niet op antwoord en kneep haar lippen woedend
op elkaar. "Het ergste is", ging ze verder, "dat Ester en ik niet
meer met elkaar omgingen de laatste tijd. We hadden ruzie." Ze
veegde haar neus af en schudde zachtjes het hoofd. "We gingen
allebei onze eigen weg. Het is al een hele tijd geleden dat ik haar
heb gezien. Een jaar misschien, nee, het moet nog langer geleden
zijn", stelde ze verdrietig vast.
"Waarom verloren jullie elkaar uit het oog?"
"Dat kwam door Johnny ..." Ze richtte haar verdrietige ogen op
hem. Cato Isaksen keek haar aan. Randi Johansen schreef wat ze
vertelde in haar notitieblokje. Opeens werd Lise Sommer onzeker. "U
moet niet tegen hem zeggen dat ik denk dat hij het is. Hij viel
haar lastig", zei ze zacht. "Hij bedreigde haar."
"Bent u bang voor hem?"
Lise Sommer knikte snel. "Ja", zei ze.
"Wij denken ook dat hij het heeft gedaan, maar we weten het
natuurlijk niet zeker. Daarom willen we met u praten. Om wat meer
informatie te krijgen."
Lise Sommer hield haar smalle handen voor haar gezicht. "Is ze
... hoe is het gebeurd?"
Cato Isaksen en Randi Johansen keken elkaar aan. "Haar keel is
doorgesneden", zei Randi Johansen rustig.
Lise Sommer sloot haar ogen en begon zachtjes heen en weer te
wiegen. "Mijn god, mijn god", mompelde ze steeds weer. "Ik denk dat
ik moet overgeven." Ze deed haar handen weer naar beneden en stond
op. Ze liep weer naar de badkamer, maar kwam direct terug. "Waar
woonde ze nu?" vroeg ze.
"Weet u dat niet?"
"Nee."
"In de Odinsgate", zei Cato Isaksen.
Lise Sommer knikte. "Ze voelde zich vast in de steek gelaten,
dat ik niets meer van me liet horen. Maar ik kon niet meer. Ik was
zelf ook niet in orde. Ik sukkel een beetje, om eerlijk te zijn. Ik
heb altijd al last van mijn zenuwen gehad, maar nog nooit zo erg
als nu. Ik slaap heel veel. Ik heb een uitkering. Ik ga weer
proberen werk te vinden, maar ... Ester belde mij trouwens eens op
een avond, dat was voor ze verhuisde naar waar ze nu woonde. Johnny
stond op de deur te bonken, Markus huilde. Ze was doodsbang. Ik zei
dat ze de politie moest bellen, maar dat vond ze overdreven, dus
heb ik een taxi gebeld en was binnen een kwartier bij haar. Toen
was hij weg, maar ik ben 'snachts bij haar gebleven. Dat was voor
we elkaar uit het oog verloren. Ik kon niet meer. Allebei hebben ze
mij gebruikt, elk op zijn eigen manier. Ze wilden dat ik partij zou
kiezen. Ze hadden altijd ruzie. Bovendien bedreigde Johnny mij
ook", voegde ze eraan toe. "Hij zei dat hij mij het leven moeilijk
zou maken, als ik..." Terwijl een verdrietige trek over haar gelaat
gleed, onderbrak ze zichzelf. "Ik heb haar in de steek gelaten."
Lise Sommer liep naar het raam en trok een van de gordijnen open.
Toen draaide ze zich om en leunde met haar rug tegen het kozijn.
"Ik heb haar echt in de steek gelaten", herhaalde ze. "En nu is het
te laat."
"Hij heeft zijn zoon ontvoerd", zei Cato Isaksen.
"Nee, o god." Lise Sommer hief haar hand op en hield hem weer
voor haar mond. "Arme Markus. Het is toch niet waar?"
Cato Isaksen knikte ernstig. "Wanneer hebt u Johnny Svendsen
voor het laatst gezien?" vervolgde hij.
"Hij was hier vorige week. Maar ik heb hem niet gezien."
"Hoe bedoelt u?" De rechercheur boog zich geïnteresseerd naar
voren.
"Ik heb hem niet binnengelaten. Hij belde via de intercom
beneden." Ze ging weer in de stoel zitten. Ze keek naar haar
handen, keek weer op, sloot haar ogen een moment en ging toen
verder: "Hij achtervolgt mij ook."
Cato Isaksen keek haar ernstig aan. Zou er meer aan deze zaak
vastzitten?
"Hij heeft altijd iets ... gevaarlijks gehad. Tja, neem me
niet kwalijk, dat weet u nu ook. Johnny is charmant, maar hij heeft
ook een duistere kant die hij niet onder controle heeft."
De rechercheur keek haar ernstig aan. "Kunt u iets duidelijker
zijn?"
"Hij groeide op bij zijn tante", ging ze verder, "Erna
Svendsen. Ze werkt in de winkel. Ze woont in een appartement boven
de winkel. Ze was altijd aardig, een beetje te aardig. Ze hield
echt van Johnny, gek genoeg."
"Ik heb met haar gesproken", zei Cato Isaksen.
"Zijn moeder, de zuster van tante Erna, was niet getrouwd. Ze
stierf toen hij klein was ... een jaar of vijf, zes denk ik. In elk
geval nog voor hij naar school ging. Het was een ongeluk."
Randi Johansens mobiele telefoon ging weer. Ze stond op en
liep naar de gang.
Cato Isaksen ging rechtop zitten. "Het is heel erg belangrijk
dat u zich herinnert wanneer hij hier voor het laatst was. Kan dat
vorige week donderdag of vrijdag zijn geweest?"
"Ja", zei ze snel, "zoiets. Maar... nee, ik herinner me niet
precies wanneer het was. Zoals ik al zei heb ik veel geslapen ..."
Plotseling boog ze voorover en legde haar gezicht in haar handen.
"Mijn god, denkt u dat hij mij ook wil vermoorden, dat hij daarom
hiernaartoe kwam?"
Ze ging rechtop zitten, slikte, bukte zich en pakte een servet
van de tafel. De uitdrukking in haar ogen veranderde, werd
helderder en donkerder. "Eigenlijk ben ik het afgelopen jaar steeds
doodsbang geweest. Iemand achtervolgde mij. Ik dacht dat ik
misschien ..."
"Weet u zeker dat hij u heeft gevolgd?"
"Wie zou het anders geweest kunnen zijn? Hij heeft me al zo
vaak bedreigd, maar ik heb hem niet binnengelaten. Ik heb alleen
maar gezegd dat ik hem niet wilde zien."
"We hebben de ouders van Ester Synnøve en de tante van Johnny
Svendsen verhoord. Ze vertelden dat er iemand was verdwenen ..."
"Vesla Mortensen. Ze werd op school gepest." "Wie pestte
haar?"
Lise Sommer haalde de schouders op. "Iedereen", zei ze, "maar
John¬ny en Ester waren het ergste."
Cato Isaksen knikte bedachtzaam.
Randi Johansen kwam terug. Ze vroeg achteloos wie Florian was.
"Florian?" Lise Sommer keek haar vragend aan. "Waarom vraagt u
dat?"
"Het staat op het naambordje. Hier wonen Lise en Florian,
staat er." "O, ja." Ze glimlachte even. "Florian is mijn kat." "Ik
dacht dat het uw man of vriend was." Randi Johansen glimlachte
even.
Lise Sommer sloeg haar armen over elkaar. "Dat is ook de
bedoeling. Ik woon namelijk alleen en dan kan het handig zijn om
duidelijk te maken dat hier ook een soort man woont, ook al heeft
hij een zwarte vacht en gele ogen." Haar glimlach verzachtte haar
trieste gelaat. Haar ogen kwamen tot leven. Ze begon te roepen,
maar de kat liet zich niet zien. "Hij is een schijtluis",
glimlachte Lise Sommer. "Als het erop aankomt heb ik niets aan
hem."
Ze spraken af dat ze de volgende dag naar het bureau zou komen
voor een officieel verhoor. "Dat kan ik wel doen", zei Randi
Johansen en ze keek naar Cato Isaksen. Hij knikte. "Mooi", zei
hij.
Toen Cato Isaksen die avond om een uur of acht naar huis reed,
dacht hij aan de bijzondere vriendschapsband tussen meisjes. Hoe
goed waren Ester Synnøve Lønn, Lise Sommer en Vesla Mortensen
bevriend geweest?
Vrouwen gingen anders met elkaar om dan mannen. Ze leefden in
een eigen, roze universum. Als het erop aankwam steunden ze elkaar
door dik en dun. Bente had ook een paar van zulke vriendinnen. Als
ze bij elkaar waren, voelde hij zich overbodig en onzeker. Hij wist
dat ze op de hoogte waren van alles wat er was gebeurd toen hij
Bente had verlaten. Daarom kon hij nooit meer gewoon met hen
omgaan, en hij moest bekennen dat hij het niet leuk vond als Bente
bij hen was.
Hij dacht aan Sigrid en Sonja Pettersen. Zij steunden elkaar
ook door dik en dun. Was het dan niet een beetje vreemd dat Lise
Sommer Ester Synnøve Lønn niet had gesteund in haar moeilijke
situatie? Was het ook niet een beetje vreemd dat ze niets had
gehoord over de moord of de ontvoering van Markus? Cato Isaksen had
het vage gevoel dat er meer aan de hand was, iets wat veel
ernstiger was. "Angst", mompelde hij voor zich uit en remde af toen
de auto voor hem opeens snelheid minderde. Johnny Svendsen was een
manipulator die zeker een vriendschap om zeep kon helpen.