CATO ISAKSEN NAM RANDI
JOHANSEN MEE EN REED ZO SNEL HIJ KON NAAR Østfold.
Sivert Malling had doorgegeven dat hij Vesla Mortensen had gezien
en dat Steinar niet was thuisgekomen uit het bos. Even later had
Ragnhild Lønn gebeld en verteld dat Markus werd vermist. Cato
Isaksen had contact opgenomen met het politiedistrict Fredrikstad.
Ze hadden beloofd meteen een auto te sturen.
Randi Johansen bewoog onrustig. "Dus jij denkt echt dat Vesla
Mortensen uit de dood is opgestaan en rondzwerft in de bossen bij
Enger. Geloof je Sivert Malling? Hij is zo oud..."
"Ik weet het niet", mompelde Cato Isaksen gespannen en hij
concentreerde zich op het rijden.
"Vesla Mortensen lag niet in het moeras, dus ... ze moet
ergens zijn", ging Randi Johansen verder.
"Ik weet het echt niet", herhaalde hij. Zijn mobiele telefoon
ging over en hij kreeg te horen dat Johnny Svendsen voor de politie
was gevlucht. "Wat gebeurt er verdomme allemaal!" zei hij luid. Hij
keek in zijn achteruitkijkspiegel, stuurde naar de linkerrijbaan en
passeerde een bus en twee personenauto's.
"Johnny Svendsen is gevlucht", zei Cato Isaksen duister.
Randi Johansen keek hem niet-begrijpend aan.
"We moeten nu meteen honden inzetten", zei Cato Isaksen en hij
gaf de telefoon aan zijn collega.
"Bel direct naar Fredrikstad", zei hij. "Volgens mij heeft de
verdwijning van Markus met dit alles te maken."
"Dus Johnny Svendsen..."
"Ik weet het niet." Cato Isaksen kapte haar af. Hij voelde een
razende pijnscheut in zijn hoofd. "Alles op zijn tijd", zei hij.
"Bel ook Roger Høibakk. Vraag of hij contact opneemt met Lise
Sommer en laat hem bewaking regelen."
Roger Høibakk belde terug net voor ze de snelweg zouden
verlaten. Hij vertelde dat hij Lise Sommer telefonisch niet te
pakken kon krijgen."
"Ga er dan verdomme naar toe; breek desnoods in. Misschien is
Vesla Mortensen er al geweest."
De foto verscheen op zijn netvlies. Een heks, een trol,
twee prinsessen en een vlinder. Ronde kindergezichtjes met lichte
en donkere schaduwen, afhankelijk van het licht dat door het raam
viel. Hun ogen glanzend en dromerig. Vol hoop voor de toekomst die
hen wachtte.
Het leek alsof ze die dag aan de oever van de
rivier een beetje doodging. Lise Sommers stem drong zijn hoofd
binnen. Alsof ze een beetje doodging... die dag.