HET
KLEINE RESTAURANT WAS NIET MAKKELIJK TE VINDEN.
"DAAR", wees Randi Johansen, "daar is het." Het
uithangbord van Freddy's was klein en versleten.
De ruitenwissers zwaaiden in de maat over de voorruit heen en
weer. Cato Isaksen en Randi Johansen vonden een parkeerplaats en
liepen op een drafje van de auto naar de deur. De regendruppels
vielen zwaar uit de hemel en kletsten op het trottoir.
Het restaurant lag ingeklemd tussen een stomerij en een toko.
Op het trottoir stond een grote, blauwe container. Daarachter was
een lange geul in het asfalt gegraven. Beekjes regenwater stroomden
de geul in. De bouwplaats was afgezet met een stuk gaas met grote
mazen. In de bruine aarde lagen verschillende buizen en
leidingen.
Er klonk een helder belletje toen ze de deur openden. Het
restaurant was bruin en aftands. Boven de bar hing een affiche met
foto's van tien pastagerechten. Bij een van de ramen zat een jong
stel eikaars hand boven de tafel vast te houden. Bij een ander raam
zaten drie mannen; een van hen droeg een nauwsluitend, zwart
ski-jack met gele strepen aan de onderkant. Verder was het
restaurant leeg. Een jonge vrouw kwam door de klapdeur achter de
bar het restaurant in. Ze droogde haar handen af aan haar schort,
knikte opgewekt naar de rechercheurs en vroeg waarmee ze hen van
dienst kon zijn.
Cato Isaksen vroeg Florian Rosati te spreken. De jonge vrouw
keek hem even onderzoekend aan, alsof ze niet goed wist wat ze
moest antwoorden.
"We zijn van de politie", zei hij.
De vrouw droogde nog een keer haar handen af aan het schort en
verdween weer door de klapdeur. Ze bleef even weg, kwam toen terug
en vroeg hen plaats te nemen en even geduld te hebben. "Wilt u
koffie?" riep ze nog.
Cato Isaksen en Randi Johansen zeiden ja en vonden een
plaatsje aan het raam. De vrouw bracht twee grote, lila
koppen.
Het eerste dat Cato Isaksen opviel toen Florian Rosati naar
hun tafel kwam, was dat hij een mooie donkere man' was. Hij droeg
een groen overhemd met korte mouwen en hij zag er heel beschaafd
uit, precies zoals Rakel Mandal de persoon had beschreven die ze
had gezien op de avond voordat Ester Synnøve Lønn werd vermoord, en
van wie ze beweerde dat het niet Johnny Svendsen was.
Florian Rosati was ouder dan Cato Isaksen had gedacht, een
jaar of vijfenveertig, schatte hij. Hij had een handdoek in zijn
hand. Hij begroette hen op een overdreven manier en vroeg of ze
iets te eten wilden hebben. "Dat zou er wel in gaan", zei Randi
Johansen, "ik heb vandaag nog geen tijd gehad om te lunchen."
"Ik heb net gegeten", zei Cato Isaksen.
"Een stukje taart misschien?"
"Oké", knikte de rechercheur.
Florian Rosati verdween achter de bar en kwam terug met een
bordje met een brownie met slagroom. "Als u een paar minuten geduld
hebt", glimlachte hij tegen Randi Johansen, "dan krijgt u zo een
pastagerecht."
Randi Johansen bedankte hem en keek naar het trottoir waar
mensen zich voorbij haastten met opgeklapte paraplus. De regen
danste in de wind alle kanten op, voordat de regendruppels
overgingen in dikke, natte sneeuwvlokken, die voordat ze wegsmolten
eventjes wit op de grond bleven liggen.
Florian Rosati pakte een stoel en ging aan het hoofd van de
tafel zitten. Hij sloeg zijn armen over elkaar. Hij had stevige,
donkerbehaarde onderarmen.
"U weet misschien waarom we hier zijn?" Cato Isaksen keek hem
vragend aan.
De man knikte en keek even naar zijn grote handen. "Ester",
zei hij met donkere stem, "of niet?"
Cato Isaksen knikte bevestigend. "We nemen alle personen die
iets met het slachtoffer te maken hebben gehad een officieel
verhoor af. Van Lise Sommer vernamen we dat u een verhouding met
haar had."
De man knikte weer. "Ja", zei hij triest, "dat klopt."
"Waarom hebt u zich niet bij de politie gemeld?"
"Waarom?" Florian Rosati kreunde en steunde zijn hoofd in zijn
handen. "Het is afschuwelijk", zei hij. "Ik heb het in de krant
gelezen." Hij tilde zijn armen met een dramatisch gebaar op. Zijn
bewegingen en de mimiek van zijn gezicht toonden duidelijk dat hij
Zuid-Europees bloed in zijn aderen had, hoewel hij perfect Noors
sprak.
"Ik kan maar niet begrijpen dat hij het echt heeft gedaan. Ze
was wel bang voor hem, natuurlijk. Echt bang, maar ik weet niet...
Ik schaam me zo, ik had beter op haar moeten passen."
Cato Isaksen nam een hapje van zijn brownie. De serveerster
kwam met het pastagerecht, kruiden en sla, en zette het bord voor
Randi Johansen neer.
"U heeft geen antwoord gegeven op mijn vraag." Cato Isaksen
nam een slok koffie.
"De waarheid is dat ik beter op haar had moeten passen, maar
ze liet het niet toe. Ze hield me op een afstand, zei dat ze zich
al eens gestoten had. En een ezel stoot zich in het algemeen... Ik
weet het niet." Hij zette zijn ellebogen op tafel en legde zijn
hoofd weer in zijn handen.
"Waarom hebt u zich niet bij de politie gemeld?" herhaalde
Cato Isaksen geduldig.
"Omdat ik niet dacht dat het belangrijk was. En ik had geen
tijd." Hij keek weer op. "Geen tijd?"
"Ik had hier een grote bruiloft van twee beroemdheden. U hebt
er vast wel over in de krant gelezen. Bovendien wilde Ester Synnøve
absoluut niet dat haar ouders van onze verhouding zouden horen.
'Nog niet', zei ze. Ik respecteerde dat. Maar ik was wel op haar
begrafenis. Niemand kende me daar en er waren heel veel mensen dus
... Maar ik weet niet meer dan u. Ik heb in de kranten gelezen dat
jullie denken dat het Johnny Svendsen is. Het is Johnny Svendsen."
Hij trok dramatisch de schouders op en schudde het hoofd. "Ik had
niets bij te dragen. Ik heb Johnny Svendsen nooit ontmoet. Hij
staat zelfs niet in het telefoonboek."
Florian Rosati draaide zich om en riep naar de serveerster dat
ze hem ook een kop koffie moest brengen.
"Dus u hebt naar hem gezocht?"
Florian Rosati schudde het hoofd. "Niet echt", zei hij. "Ester
was doodsbenauwd dat hij het van ons zou ontdekken. Dan zou hij
haar zeker in elkaar hebben geslagen. Ik heb zelfs haar zoon nog
nooit ontmoet, of haar broer, over wie ze zoveel sprak. Dat wilde
ze ook niet. Ze wilde niet dat iemand van mij zou afweten. Haar
ouders hadden een enorme macht over haar, met name haar moeder.
Ester was bang voor haar eigen moeder, zo zat het. Het was de
bedoeling dat we volgende zomer zouden trouwen. Niet deze zomer,
maar de volgende. We hebben het over Rome gehad."
Cato Isaksen dacht aan de reis naar Rome die hij Bente had
beloofd. Hij moest zorgen dat die doorging. Hij kon straks bij een
reisbureau langsgaan en een paar brochures mee naar huis nemen, dan
begreep ze in ieder geval dat hij zich aan zijn woord wilde
houden.
De serveerster kwam met de koffie. "Dankjewel, Anna", zei
Florian Rosati vriendelijk. "We waren alleen bij elkaar als Markus
in Enger was", ging hij verder. "Ze was vaak erg kil, bijna
afwijzend. Het was duidelijk dat ze erg met alles in haar maag zat.
Ze was tenslotte vanaf haar veertiende bij die Johnny geweest. Dat
is toch waanzin. Hij had echt veel te veel macht over haar."
"U was toch eerst samen met Lise Sommer, voor u Ester Synnøve
Lønn trof?"
Florian Rosati knikte duister.
"U weet natuurlijk dat ze ruzie om u hebben gekregen."
"Ja, ik weet het. Het was afschuwelijk, maar het is nu eenmaal
zo gelopen. Ik heb een halfjaar met Lise samengewoond. Toen stelde
ze me voor aan Ester, en ik was verloren. Helemaal verloren. Ik
wist gewoon dat zij de vrouw van mijn leven was. Ze had Johnny
verlaten. Ze woonde alleen, maar hij terroriseerde haar. Ik heb
haar geholpen bij de verhuizing naar haar nieuwe flat. Niet die
waarin ze nu woont, maar de vorige." Hij glimlachte even. "Ik heb
haar diezelfde dag een aanzoek gedaan. We stonden in het
trappenhuis, ze was doodop, haar gezicht was grijs van moeheid. Ik
vroeg haar of ze met me wilde trouwen." Hij glimlachte even. "Ze
was zo jong en onschuldig, hoewel ze toch al dertig was
geweest."
"U heeft haar na één dag een aanzoek gedaan?"
"Ik kende haar al langer. Ze was immers Lises beste
vriendin."
"Hoe nam Lise het op?"
Florian Rosati keek Randi Johansen verdrietig aan, alsof hij
wilde dat zij het zou begrijpen, omdat ze een vrouw was. "Ik heb
het pas na een tijdje tegen Lise gezegd. Ze was teleurgesteld en
woedend, helemaal buiten zichzelf, de arme ziel. Ik heb haar een
heleboel brieven gestuurd om het uit te leggen." Hij gebaarde druk
met zijn armen. "Maar ze gaf geen antwoord, wilde me niet meer
zien." Hij haalde droevig de schouders op. "Vrouwen zijn niet
gemakkelijk", stelde hij vast en keek naar Cato Isaksen. "Na een
poosje wilde ze niets meer met Ester te maken hebben. Dat was
jammer, maar er was niets aan te doen. Ester en ik waren voor
elkaar geschapen."
Plotseling begon Florian Rosati te huilen. De tranen stroomden
uit zijn ogen. Alleen een eersteklas toneelspeler zou zo goed
kunnen spelen. "Ze was zo mooi", snikte hij. De mensen aan de
andere tafeltjes draaiden zich om en keken hem aan.
"Ze ... haar mooie, blonde haar, blauwe ogen en kleine
sproeten. Ze was... gewoon geweldig. De liefde van mijn leven. Ik
kom er nooit overheen." Hij richtte zijn betraande ogen op Cato
Isaksen. "Beseft u wel wat ze allemaal heeft verloren?" zei hij.
"Alles waar ze van hield, haar zoon en haar familie, mij. Ja, ik
weet dat ik veel voor haar betekende. Mijn vader is Italiaans. Hij
heeft hier jarenlang gewoond, vond een Noorse vrouw, mijn moeder,
maar nu zijn ze gescheiden en hij is teruggegaan. In Italië denken
ze anders. Hier, in Noorwegen, hebben ze medelijden met de
nabestaanden, met de mensen die iemand hebben verloren. In Italië
denken we anders. Daar hebben we medelijden met de overledene, die
heeft alles verloren. Mijn grootmoeder sprak altijd over de tuin
van de gelukkige doden, maar ik geloof niet dat het klopt. Ik heb
zo verschrikkelijk veel medelijden met Ester, want zij is
dood."
"Bent u bij de woning van Ester geweest, op de avond dat ze
stierf?" Randi Johansen keek hem indringend aan.
Florian Rosati zette zijn koffiekopje zachtjes op de tafel.
"Absoluut niet", zei hij beslist. "Wie heeft u dat verteld?"
"We hebben een paar getuigenverklaringen", zei Cato Isaksen,
"maar we zullen het nauwkeurig controleren. U moet een van de
komende dagen naar het politiebureau aan Gronlandsleiret 44 komen,
zodat we u een officieel verhoor kunnen afnemen."
Florian Rosati werd bleek. "Kan ik weigeren?" vroeg hij.
"Nee, maar waarom zou u?"
"Nee, nee, natuurlijk kom ik", zei hij.