HET
BRUINE KONIJN LAG MET ZIJN GEZICHT NAAR BENEDEN IN DE
LA. Zijn vacht was versleten en door de overdreven
lange oren en zwarte laarzen zag hij er komisch uit.
De moeder van Ester Synnøve Lønn had gebeld en gevraagd of de
politie het konijn uit Esters flat wilde halen.
Cato Isaksen zou met Markus praten. Hij wilde zijn versie
horen van wat er was gebeurd. Hij had geprobeerd Ragnhild Lønn
gerust te stellen, die van mening was dat haar kleinkind al genoeg
had meegemaakt.
Markus Svendsen, maar drie jaar ouder dan zijn eigen Georg,
ging op het puntje van de stoel zitten. Hij was netjes gekleed in
een blauwe broek en een blauw jack met een groengeruite voering.
Cato Isaksen opende de lade en pakte het pluchen konijn. "Die is
van jou, hè?" Hij reikte Markus het konijn.
Markus Svendsen strekte zich naar voren en pakte het
knuffelbeest.
"Nu heb je eindelijk Stovle terug", zei Ragnhild Lønn terwijl
ze het konijn aan zijn oren trok en haar kleinkind over het hoofd
streek.
Markus legde het konijn rustig op zijn schoot.
"Hij is moe", ging ze verder. "De eerste nacht nadat hij werd
gevonden, heeft hij goed geslapen, maar gisteravond wilde hij niet
naar bed. Hij is bang dat er iets ergs zal gebeuren als hij
slaapt."
"Iets met dinosaurussen en wolven." Markus Svendsen praatte
zachtjes en keek steeds naar de vloer. Hij had gehoord dat opa met
de buurman over wolven stond te praten. Hij had gezegd dat er in
mei twee keer zoveel wolven als anders zouden zijn.
"Dinosaurussen en wolven?" Cato Isaksen keek het jongetje
glimlachend aan. Hij haatte dergelijke gesprekken met kinderen. Hij
probeerde zijn professionele masker op te zetten. Hij was bang dat
Markus een te grote indruk op hem zou maken. Hij had al zoveel
beelden van kinderen in zijn hoofd. Ze kwamen 's nachts naar boven.
Een elfjarig kind dat had gezien hoe zijn vader zijn grootvader
doodsloeg. Het kleine meisje dat koortsachtig door de flat heen en
weer liep, terwijl haar moeder dood in de badkuip lag.
"Je bent een paar dagen met je papa op reis geweest."
Cato Isaksen probeerde zijn stem zo vriendelijk mogelijk te
laten klinken.
"We zijn in een huisje geweest." Markus Svendsen zwaaide zijn
benen zachtjes op en neer. "En daarna waren we op een strand." "Op
een strand?"
Het jongetje knikte. "Op het strand van de laatste keer", zei
hij. "Toen mama nog leefde." "Wat hebben jullie daar gedaan?" "We
hebben alleen maar gekeken." "Zijn jullie op nog meer plaatsen
geweest?"
"Voordat we naar het strand gingen, hebben we een caravan
geleend, en daarna hebben we in een soort hotel geslapen dat motel
heette." Cato Isaksen knikte. "Waar hebben jullie over gesproken?"
Markus keek zijn oma aan. "Over mama en zo", zei hij. "Wat zei papa
over mama?" "Dat ze lief was en dat ze een groen badpak had." Cato
Isaksen zuchtte onmerkbaar.
Ragnhild Lønn kromp op haar stoel ineen. Ze moest al haar
zelfdiscipline aanwenden om niet in te grijpen en het gesprek af te
breken. Het liefst zou ze haar kleinkind met zich mee sleuren,
vertrekken en nooit meer terugkomen.
Markus hield zijn benen nu stil, haalde nauwelijks adem. De
vacht van Stovle was zacht in zijn handen. Hij wilde hem graag
optillen, tegen zijn gezicht aandrukken en zijn geur opsnuiven. De
koude glazen ogen tegen zijn wang voelen. "Zit papa in de
gevangenis?" vroeg hij.
Ragnhild Lønn ging rechtop op haar stoel zitten. "U bent toch
niet van plan om Markus bij hem te brengen?" vroeg ze
verontwaardigd.
"Nee, nee, dat is niet nodig", stelde Cato Isaksen haar
gerust.
Ze haalde opgelucht adem.
"Die schoolvriendin van Ester Synnøve, die is verdwenen", ging
de rechercheur ernstig verder. "Hoe goed waren ze bevriend?"
"Vesla Mortensen was geen vriendin van Ester. Waarom vraagt u
dat aan mij?"
Cato Isaksen keek haar aan. "Het is een onopgeloste zaak", zei
hij.
Ragnhild Lønn zuchtte. "Er gebeuren zoveel rare dingen. Vesla
was een merkwaardig meisje. Ik mocht haar niet. Ze had iets engs
over zich, ik weet niet goed wat."
"Ze werd gepest en geplaagd.
De gelaatsuitdrukking van Ragnhild Lønn verhardde. "Als kind,
bedoelt u?" "Natuurlijk."
"Tja..." Ze schudde snel het hoofd. "Dat werd gezegd, maar wat
heeft dat met de zaak te maken? Het is al zo lang geleden."
"Ik weet het eerlijk gezegd niet, misschien wel niets."
"Ik weet niet hoe het precies zat... met dat zogenaamde
pesten. Haar moeder is een keer bij ons geweest om erover te
praten. Ze kwam alleen maar met beschuldigingen. En ik weet niet
wat ik ervan moet zeggen. Ester was niet slecht. Ester zou nooit
iemand kwaad doen. Dat weet ik zeker."
Ragnhild Lønn trok het jasje van Markus recht. "En als het al
zo was, dan werd ze vast opgestookt door Johnny Svendsen", voegde
ze eraan toe. "Bovendien, nu ik erover nadenk, een paar dagen voor
ze verdween, kwam mijn man haar in de broeikas tegen."
"O ja?" Cato Isaksen wachtte gespannen af.
"Nee, er is niets gebeurd, ze scharrelde natuurlijk gewoon wat
rond. Op het moment dat mijn man haar zag, ging ze ervandoor. Ik
geloof niet dat ze iets heeft weggenomen, maar ..." Ragnhild Lønn
keek hem met haar blauwe ogen strak aan, "ze maakte een verwarde
indruk. Ze had iets op de wanden geschreven, op het glas dus, met
een lippenstift."
"Met lippenstift?"
"Ja."
"Weet u nog wat ze had geschreven?"
Ragnhild Lønn schudde zachtjes het hoofd. "Nee, maar het was
iets raars, bijna overdreven, iets ... ik weet nog dat we het
akelig vonden. Tja, en vlak daarna is ze verdwenen, dus... Nee, we
hebben er niet meer aan gedacht. We hoorden het pas een paar dagen
later, dat ze was verdwenen." Ze sloeg haar ogen neer. "Tja, we
begrepen dat ze ... dat ze zelfmoord had gepleegd en dat is
natuurlijk verschrikkelijk triest."
"Wat zei Ester Synnøve toen ze was verdwenen?"
"Ester wilde er het liefst niet over praten."
"Denkt u dat ze zich op een bepaalde manier schuldig
voelde?"
"Schuldig?" Ragnhild Lønn verhief haar stem. "Nee, natuurlijk
niet, waarom zou ze?" vroeg ze verontwaardigd.
Markus zat met zijn benen in de lucht te schoppen. Hij had het
konijn anders vastgepakt en hield het nu onder zijn arm.
"Ik heb gehoord dat haar moeder er niet van overtuigd is dat
haar dochter zelfmoord heeft gepleegd."
"Nee, natuurlijk niet, welke moeder zou zich daarbij kunnen
neerleggen?" Ragnhild Lønn barstte plotseling in huilen uit. Markus
keek angstig naar haar op. Zijn oma verborg haar gezicht in haar
handen. "Het is allemaal zo vreselijk."
Cato Isaksen bleef even in gedachten zitten. Markus is nu mijn
zoon. De zin die Johnny Svendsen had gezegd, tijdens het verhoor
van de vorige dag, danste door zijn hoofd. Nu mijn zoon, nu ze dood
is!
Opeens leek het alsof Ragnhild Lønn wakker werd. Ze ging
rechtop zitten, trok haar arm naar zich toe en kreeg een diepe
rimpel tussen haar wenkbrauwen. Ze boog iets naar voren. "U wilt
toch niet zeggen dat Johnny... dat de geruchten dat hij iets met de
verdwijning van Vesla te maken heeft ook werkelijk kloppen? Ik
dacht dat het onzin was."
Cato Isaksen schudde even het hoofd. "Voorlopig weten we
niets", zei hij en keek naar Markus die zijn konijn op de grond had
laten vallen.