HET GELUID VAN DE SCHAAR DIE ZICH DOOR DE
STOF HEEN AT, WAS het enige geluid in de kamer. "Ik ben
haar naaimachine gaan gebruiken", verklaarde Tilla Mortensen en ze
tilde de donkerpaarse stof met de gouden cirkels op. "Nu ik weet
wat er is gebeurd, voelt het opeens goed", voegde ze eraan
toe.
Cato Isaksen vertelde haar dat de vrouw in het moeras was
vermoord.
"Maar waarom hebt u dat niet meteen gezegd?" Tilla Mortensen
legde voorzichtig haar schaar weg.
"Tja, ik... Het spijt me, maar ik hoorde het zelf pas
gisteren."
"Dan heeft ze dus geen zelfmoord gepleegd. Ik heb steeds
gelijk gehad, hè?" Tilla Mortensen ging voorzichtig op een stoel
zitten. Dit werd haar te veel. Ze voelde zich verward. Het was geen
zelfmoord. Een rustig gevoel van geluk trok plotseling en
onverwacht door haar heen. Vesla had er toch niet voor gekozen om
haar te verlaten. Een huilbui perste achter haar ogen. Het was een
enorme opluchting. Zou de politieman begrijpen dat ze blij was met
wat hij haar had verteld? Ze riep zichzelf streng tot de orde,
pakte de kan van de tafel en schonk koffie in het kopje van de
rechercheur.
Cato Isaksen nam een slok van de warme drank. Hij had liever
iets kouds gehad.
"Hoe is het gebeurd?" vroeg ze rustig.
"Waarschijnlijk is er een grote steen gebruikt."
"Op het hoofd?"
Ja.
Tilla Mortensen stond op en liep naar de bruine boekenplank.
Allerlei prullaria stonden naast elkaar. Een glazen visje dat Vesla
had gewonnen op een tombola op de markt in het oude centrum van
Fredrikstad. Een lege bloemenvaas, een klein aardewerken beertje
met gouden vleugels en een zwartwit trouwfoto van haarzelf en haar
echtgenoot in een zilveren lijstje, genomen bij de kerk van Enger.
"Het spijt me", zei Cato Isaksen.
"Nee, nee." Tilla Mortensen schudde het hoofd en draaide zich
weer naar hem toe. "Wie heeft het gedaan, denkt u?" vroeg ze. Ze
liep terug naar de versleten stoel en ging weer zitten.
"Dat weten we natuurlijk nog niet. Maar kunt u me iets meer
vertellen over het pesten van Vesla?" vroeg Cato Isaksen.
"Dat zal ik straks doen", zei Tilla Mortensen en ze stond op
en liep naar de keuken. Ze leunde op de keukentafel. De keuken
draaide om haar heen. Ze was moe, maar het was geen vermoeidheid
die met slapen zou verdwijnen. Cato Isaksen hoorde dat ze een stuk
van de keukenrol afscheurde. Ze huilde. Hij was te hard van stapel
gelopen. Hij nam het zichzelf kwalijk, maar gaf in stilte de warmte
de schuld. Die was niet om uit te houden. Alle ramen en de tuindeur
waren gesloten. Zou hij de deur kunnen openen?
Tilla Mortensen kwam terug. Ze glimlachte lusteloos naar hem.
"Neem me niet kwalijk", zei ze.
Cato Isaksen schudde het hoofd. "Mag ik de deur openen voor
wat frisse lucht?"
"Natuurlijk", zei ze en vertelde niet dat ze eigenlijk rilde
van de kou.
De lucht stroomde de kamer binnen met een zware geur van
bloemen en gemaaid gras. Sivert had pas het gras voor haar
gemaaid.
Tilla Mortensen drukte haar hand tegen haar keel. Haar
overhemdblouse knelde. "Arme Vesla. Er werd toen niet zoveel over
pesten gesproken als nu", begon ze met zachte stem. "Ze plaagden
haar iedere dag. Maar noch op school, noch ergens anders werd er
veel aandacht aan besteed. De leerkrachten vonden dat ze zich moest
leren verdedigen. Johnny Svendsen en Ester Synnøve... van die
snotneuzen met stoere kleren en de juiste sportschoenen. U begrijpt
wel wat ik bedoel. Vesla had gymschoenen."
"En Lise Sommer?"
"Ze was net zo erg als de anderen." Tilla Mortensen ging
moeizaam op de bank zitten. "Ze was altijd lief en beleefd als er
volwassenen bij waren. Op verjaardagen en dergelijke was ze heel
anders, maar ik voelde steeds dat ze een dubbelrol speelde."
"Denkt u aan iets speciaals?"
"Nee, eigenlijk niet. Vesla vond het niet leuk toen Lise in de
theatergroep begon. Dat was zo'n beetje haar vrijplaats. Ik weet
nog dat ze zei dat ze nooit van haar leven een kostuum voor Lise
zou naaien. Maar toch heeft ze een paar keer de Rouwmantel
gedragen. Edgar Holme besliste dat. Ik heb een keer met haar ouders
gesproken. Eén keer en nooit weer. Ik ben bij hen geweest, bij Erna
Svendsen en bij Ragnhild en Ivar Lønn." Ze haalde verdrietig de
schouders op. "Ze waren niet erg aardig, vonden dat ik overdreef.
Ze zeiden natuurlijk dat ze met hun kinderen zouden praten,
maar..." Cato Isaksen knikte.
"Denken jullie dat een van hen haar heeft vermoord?"
"We volgen meerdere sporen", zei Cato Isaksen ernstig. "Maar
ik moet u erop voorbereiden dat het niet zeker is dat we de moord
ooit zullen oplossen. We doen natuurlijk wat we kunnen", voegde hij
eraan toe toen hij de gelaatsuitdrukking van Tilla Mortensen zag.
"We hebben gehoord dat er in de tijd dat Vesla verdween een paar
Poolse aardbeienplukkers hun kamp hadden opgeslagen in het bos.
Heeft Vesla het ooit over hen gehad?"
"Aardbeienplukkers?" Tilla Mortensen schudde het hoofd.
"Hebben zij er iets mee te maken?"
Cato Isaksen zuchtte. "Ik zou uw vraag graag met ja of nee
beantwoorden. Maar dat kan ik niet, nog niet." Hij boog iets naar
voren, bijna vertrouwelijk, om de volgende vraag iets minder scherp
te laten klinken. "Ik moet u tot slot nog een vraag stellen", zei
hij. "Steinar Malling... hij en Vesla, ze waren toch vrienden
..."
Tilla Mortensen rechtte haar rug. "Wat probeert u te zeggen?
Steinar is volkomen uitgesloten."
"Maar hij is groot en sterk."
"Hij is als een zoon voor mij. Ik heb vaak voor hem gezorgd
toen hij klein was. Jullie moeten ons nu gauw met rust laten", zei
ze, een tikkeltje scherper. "We hebben nu wel genoeg over ons heen
gekregen."
Cato Isaksen keek haar aan. Ze zei 'wij', alsof ze een gewone
familie waren. Zij en haar twee buren. Bovendien zat ze vol haat.
Je hoefde haar maar iets te prikkelen om haar andere stem te horen.
Als mama boos wordt, durf ik niet te voorspellen wat ze gaat
doen.'
Tilla Mortensens reactie bleef niet uit toen ze hoorde dat ze
voor een officieel verhoor naar het politiebureau moest komen,
samen met Steinar en Sivert Malling. Ze werd woedend. "Wat denken
jullie eigenlijk, dat ik mijn eigen dochter heb vermoord? Dat mijn
buren, mijn beste vrienden, haar hebben vermoord?"
"Nee", zei Cato Isaksen, "natuurlijk niet, maar we moeten
..."
"Of Ester Synnøve Lønn? Denkt u dat een van ons Ester heeft
vermoord? Denkt u dat?" Tilla Mortensens verdriet was op slag
verdwenen. Nu siste ze, de woede gloeide in haar ogen. In haar hals
klopte het bloed op volle kracht door haar slagader.