CATO ISAKSEN NAM DE LIFT NAAR DE KANTINE OP DE ZEVENDE VERDIEPING. Het was al halftwee en hij had nog geen tijd gehad om te lunchen. De verlenging van het voorarrest was in kannen en kruiken. Toen hij zijn maaltijd haalde bij het buffet, schoot hem opeens te binnen dat hij was vergeten Marmelade eten te geven. Hij had de kat vanmorgen binnengelaten, toen de anderen al waren vertrokken. Hij had alle tijd gehad toen hij van huis vertrok, maar toch was het hem door het hoofd geschoten.
Eigenlijk was het niet zo belangrijk; de kat kon zich prima redden. Het irriteerde hem dat hij er überhaupt aan dacht. Hij was ook nog iets anders vergeten, maar hij kon er niet op komen. Hij had belangrijker zaken aan zijn hoofd.
Hij glimlachte tegen de kantinejuffrouw, maakte een praatje met haar en droeg zijn dienblad met een baguette en een kop koffie naar een tafeltje in de hoek. Hij knikte tegen een paar brigadiers en een van de receptionistes.
Hij vouwde Dagsavisen open en voelde zich opgelucht toen hij ontdekte dat de eis voor verlenging van het voorarrest van Johnny Svendsen slechts in een klein artikel was genoemd.
Hij nam een grote hap van zijn ham-kaasbaguette en een slok van de hete koffie. Er speelde al een hele tijd iets door zijn hoofd. Waarom had de moordenaar de deur open laten staan nadat hij Ester Synnøve Lønn had vermoord? Hij begreep het niet. Als de deur gesloten was geweest, zou het veel langer geduurd hebben voor ze was gevonden. Dat was toch in het voordeel van de dader?
Een enorme vermoeidheid overviel hem. Het was weer terug, het gevoel dat hij tekortschoot. Dat hij het antwoord misschien nooit zou vinden. Ze hadden de vingerafdrukken van Johnny Svendsen op de deur, maar meer niet. Het duurde eindeloos lang voordat de analyse van de haren rond was. Hopeloos was het. Ze hadden trouwens wel al gehoord dat de haren een andere kleur hadden dan het haar van Johnny Svendsen. De haren hoefden ook niet van de moordenaar te zijn. Ze konden aan hem of aan Ester Synnøve zijn blijven kleven en van iemand anders afkomstig zijn.

Cato Isaksen sloeg een pagina van de krant om, maar merkte zelf hoe ongeconcentreerd hij was. Er zaten hem verschillende dingen dwars. Hij voelde de onrust in zijn lichaam. Rusteloosheid was een teken dat zijn ongeduld de overhand kreeg. Hij moest zich vermannen. Hij probeerde alles op een rijtje te zetten om te ontdekken wat hem dwarszat en kwam tot de conclusie dat er drie dingen speelden. In de eerste plaats de moordzaak waar hij aan werkte, daarnaast de ziekte van Ingeborg Myklebust en in de derde plaats het gevoel dat het niet goed ging met zijn zoon Vetle.
Dat Vetle op de derde plaats kwam was geen goed teken. Dat Ingeborg Myklebust steeds in zijn gedachten opdook, irriteerde hem. Hij had er een paar dagen over nagedacht en hij had ingezien dat hij er niet onderuit kwam. Hij moest haar bezoeken in het Radiumhospitaal. Hij had telefonisch met haar gesproken en haar op de hoogte gehouden van de gang van zaken, maar hij moest zich vermannen en bij haar op bezoek gaan.
Hamza had Vetle echt geholpen. Hij was met hem meegegaan naar het huis van de ouders van zijn plaaggeest. Dat had, in de positieve zin van het woord, nogal wat overhoopgehaald. Ooms en tantes en ouders hadden beloofd dat de jongen Vetle met rust zou laten. Daarna had Bente Hamza voor het eten uitgenodigd. Cato Isaksen was er zelf niet bij geweest. Hij had geen tijd gehad, maar hij nam zich voor om een middag bij Sigrid en haar vriend langs te gaan, om hem te bedanken voor zijn hulp. Cato Isaksen zat diep in gedachten verzonken en merkte niet dat Roger Høibakk naar zijn tafeltje toekwam. Plotseling stond hij voor hem met een vel papier in zijn handen. Als gewoonlijk vertoonde zijn mondhoek een scheve grijns.
"Zit jij hier te niksen terwijl anderen werken?" begon hij.
Cato Isaksen keek zijn collega aan. Hij was niet in de stemming voor prietpraat. "Wat is er?" vroeg hij.
Roger Høibakk glimlachte opnieuw, breder deze keer. "De kat is geen kat", begon hij.
Cato Isaksen keek hem verrast aan. "Waar heb je het over?"
Roger Høibakk nam de tijd, pakte een stoel en ging onverschillig zitten. Cato Isaksen keek naar het papier dat Roger Høibakk in zijn hand had.
"De kat van Lise Sommer, de naam Florian op het naamplaatje. Dat weet je toch nog wel?"
Cato Isaksen knikte.
Roger Høibakk legde een visitekaartje en een brief voor hem neer. "Dit lag in een kistje in de keuken van Ester Synnøve Lønn. Florian Rosati is een springlevende man, over wie Lise Sommer ons meer had kunnen vertellen. Waarom denk je dat ze dat niet heeft gedaan? Waarom zei ze dat het een kat was?"
Cato Isaksen schudde het hoofd en keek naar het visitekaartje. Florian Rosati, eigenaar van het Italiaanse restaurant Freddy's, Grünerlokka, stond er in kunstzinnig vormgegeven letters.
Roger Høibakk verschoof op zijn stoel. "Lees de brief maar eens", zei hij. Cato Isaksen begon te lezen.


Ester,
Ik vergeef je nooit wat je hebt gedaan. Ik dacht dat ik je kon vertrouwen, en Florian ook. Je mocht hem van mij 'lenen' voor je verhuizing omdat je mijn beste vriendin was. Dat ben je nu niet meer. Ik wil niets meer met je te maken hebben. Nooit meer! Lise.


Roger Høibakk veegde een paar kruimels van het tafelblad op de vloer. "Het is duidelijk dat Ester Synnøve Lønn er met haar vriend vandoor is gegaan", zei hij. "Misschien heeft Rakel Mandal hém gezien?" "Hoe heb je dit gevonden?"
"Bij toeval eigenlijk. Randi dacht dat ze de naam Florian had gelezen in een van de brieven die we in de flat van Ester Synnøve Lønn in beslag hadden genomen." Hij glimlachte even, haalde zijn kam uit zijn achterzak en haalde hem door het donkere haar. Ze maakte een opmerking als: 'We moeten nog een keer naar Lise Sommer en haar harige Florian.' En toen ze dat had gezegd, hield ze opeens haar mond en rende de kamer uit. Er was haar iets te binnen geschoten wat ze een van de eerste dagen na de moord had gelezen. Ze haalde het dossier met de brieven, en ze had gelijk. We lazen samen alles nog eens door. En opeens dook de naam Florian Rosati op, zowel in de brief als op het visitekaartje."

Cato Isaksen boog naar voren. De brief dateerde van een jaar of twee geleden. Hij zag het lieve poppengezicht van Lise Sommer voor zich. "Dus Lise Sommer haatte Ester Synnøve Lønn", zei hij en keek naar zijn collega, die bedachtzaam knikte.
De rouwmantel
Cover.xhtml
Titlepage.xhtml
Halftitle.xhtml
Dedication.xhtml
Abouttheauthor.xhtml
Copyright.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml