ELLEN
GRUE HAD ZOJUIST HET VOORLOPIGE RAPPORT VAN DE PLAATS van
het delict en het voorlopige sectierapport op tafel gelegd. Roger
Høibakk en Cato Isaksen keken haar afwachtend aan.
"De vingerafdrukken op de buitenkant van Ester Synnøve Lønns
voordeur zijn geïdentificeerd als die van Johnny Svendsen. Op de
deur, op het kozijn en op de klink. De afdrukken zijn vergeleken
met vingerafdrukken uit de flat in de Sofiesgate", begon ze.
Roger Høibakk glimlachte triomfantelijk. "Svendsen was op de
plaats van het delict. Zijn vingerafdrukken zijn op de deur, op het
deurkozijn en op de klink gevonden. Johnny Svendsen is onze man. Nu
moeten we hem alleen nog te pakken krijgen. En snel." Hij plofte
tevreden op een stoel neer en legde zijn handen in zijn nek.
De analyse van haar en ander biologisch materiaal zou nog wel
een tijd duren, maar alle sporen wezen duidelijk in één
richting.
"Over een eventuele nieuwe vriend van Ester Synnøve Lønn
hebben we nog geen concrete aanwijzingen. We hebben niet meer dan
een vage bewering van haar broer en van haar buurvrouw Rakel
Mandal, die zegt dat ze de avond voor de moord niet Johnny Svendsen
heeft gezien. Maar mevrouw Mandal is een oude vrouw en we moeten
niet te veel waarde hechten aan wat zij beweert te hebben gezien",
zei Roger Høibakk.
Ellen Grue ging verder: "Het voorlopige sectierapport toont
aan dat Ester Synnøve Lønn is doodgebloed. De diepe snee in haar
hals is door de halsslagader gegaan. Het tijdstip van overlijden is
vastgesteld tussen halfeen en twee uur, in de nacht van donderdag 6
januari. De snee in de hals was onregelmatig. Er is waarschijnlijk
geen gewoon mes gebruikt. Als het toch een mes was, moet het een
gekarteld blad hebben gehad."
Cato Isaksen pakte de plastic map en keek haar aan. Hij opende
de map en nam de stapel papier eruit.
"Er zijn ook brieven bij." Ellen Grue trok haar stoel
dichterbij. "Een paar van haar moeder en een paar van een, naar het
lijkt, goede vriendin, Lise Sommer."
"Ik heb geprobeerd met haar in contact te komen. Ze is niet
thuis. Randi heeft wel tien keer gebeld." Cato Isaksen bleef naar
een vel papier zitten staren, een kopie uit een of ander
tijdschrift over typisch psychopathische kenmerken. Wil macht
hebben over anderen. Is vaak geraffineerd, leugenachtig en
manipulerend. Weet zwakke plekken bij anderen te vinden. Weet
fouten en gebreken van anderen op te blazen. Heeft
gevoelsuitbarstingen nauwelijks onder controle. Legt de schuld
altijd bij anderen. Toont zelden berouw. Heeft nauwelijks of geen
inzicht in eigen zwakheden. Interpreteert de wereld om zich heen
anders dan anderen.
Het laatste was met blauwe viltstift dik onderstreept.
"Interpreteert de wereld om zich heen anders dan anderen."
Cato Isaksen pakte een van de brieven. Ellen Grue boog naar hem
toe. Roger Høibakk keek naar hen. "Mag ik ook eens zien?" vroeg
hij.
Ellen Grue vroeg of Roger even geduld wilde hebben.
Cato Isaksen bladerde verder. Ellen Grue volgde zijn
bewegingen. "Die is van haar vriendin", zei ze.
Vluchtig las hij de bladzijde. De brief werd beëindigd met een
belofte: We blijven altijd bij elkaar. Wat er ook gebeurt. Johnny
komt niet tussen ons. Ik zal tegen hem zeggen dat ik niets meer met
hem te maken wil hebben. Maar ik moet toegeven dat het moeilijk is.
Johnny is tenslotte Johnny.
De brief was ondertekend met Lise.
Cato Isaksen legde de brief op tafel. Hij was al een paar jaar
oud. "We moeten die Lise Sommer spreken", zei hij.
Ellen Grue knikte. "Wanneer wordt het opsporingsbericht van
Johnny Svendsen via de media verspreid?"
"We wachten nog even", zei hij. "We krijgen hem toch wel te
pakken. Hij zit zo goed als vast." Roger Høibakk kreeg een
telefoontje en verliet de kamer.
Cato Isaksen zou het team voor een spoedvergadering bijeen
roepen. "Zullen we daarna ergens een glas wijn gaan drinken?" zei
hij toen Ellen Grue op het punt stond de kamer te verlaten.
Ze keerde zich om. "Waarom?" vroeg ze.
Hij haalde even de schouders op.
"We hoeven niets uit te praten, Cato." Ze lachte een van haar
zeldzame, open glimlachjes. "Jij bent mij niets verschuldigd. En ik
ben jou niets verschuldigd", zei ze.
Even later kwam Roger Høibakk de kamer binnenstormen: "Een
vrouw heeft aangifte gedaan van autodiefstal. De beschrijving komt
precies overeen met Johnny Svendsens uiterlijk. Een donkere kerel
met een leren jack heeft haar met een pistool bedreigd. Vanmorgen
om tien over negen dwong hij haar de autosleutels af te geven, net
toen ze op het punt stond de auto die op Radhusplassen stond
geparkeerd, open te doen. Hij was angstaanjagend en agressief, de
vrouw deed wat hij zei. We kregen de melding al twee uur geleden
binnen, maar het werd nu pas aan ons doorgegeven." Hij keek op zijn
horloge. Het was vijf over drie. "Een rode Toyota, model
achtennegentig. Kenteken KF 96375."
"Oké, opsporing op de gewone manier."
Roger Høibakk stond op en liep naar de deur.
"Ik rijd vanmiddag naar de ouders van het slachtoffer", zei
Cato Isaksen. "Ga je mee?"
Roger Høibakk schudde het hoofd. "Vraag Asle. Hij heeft vast
wel een paar uur over."
Cato Isaksen knikte. Hij had juist de telefoon gepakt om Asle
Tengs te bellen, toen het bericht binnenkwam van het
politiedistrict Fredrik-stad dat Johnny Svendsen vermoedelijk zijn
zoon had gekidnapt.