Het appartement in Hammarby Sjöstad lag aan het water, vlak bij het Hammarbyterras met uitzicht op Södermalm aan de overkant. Ze liep de keuken in, zette koffie. Pakte uit de boekenkast in de woonkamer het laatste fotoalbum en ging aan de keukentafel zitten. Luisterde naar het moeizame hijgen en pruttelen van het koffiezetapparaat. Alsof het water uitgeperst werd. Ze had het allang een keer moeten ontkalken.
Ze sloeg het album open – had zichzelf een duur, luxe, zwartleren model veroorloofd. De inhoud was dan ook iets bijzonders. Dit was haar liefdesalbum. Van de liefde tussen Rikard en haar. Ze kreeg tranen in haar ogen toen ze de foto’s bekeek. Ze was altijd al een huilebalk geweest. Daar lachte Rikard naar haar. Dat was deze zomer, hij was bruin en stond in zijn korte broek en geruite overhemd met korte mouwen op de steiger bij Ljusterö. Ze hadden een week lang van eiland naar eiland gevaren en samen genoten van de Stockholmse archipel. Daar zaten ze op een rots in de avondschemering. Wat was hij mooi. Een echte man. En daar waren zij tweeën samen. Ze hadden een serveerster in een restaurant waar ze gedineerd hadden gevraagd of ze een foto van hen wilde maken.
Te bedenken dat ze die gisteren bijna had willen verscheuren. Gelukkig had Rikard haar gebeld en haar ervan weten te weerhouden. Er was nog hoop voor hen beiden. Vooral nu. Nu waren ze nog met zijn tweeën over. Ze had gedaan wat ze had moeten doen. Agnes had haar in de weg gestaan om te kunnen genieten van de grote liefde die ze eindelijk had gevonden. En het meisje wilde niet eens leven. Alles zou weer goed worden. Er was een rust over haar heen gekomen. Wat een verschil met hoe ze zich op oudejaarsavond had gevoeld. De ruzie die voor de zoveelste keer om Agnes was gegaan. Zoals gewoonlijk stond Rikards verwende en eigenzinnige dochter in de weg. Maar ze had zich herpakt. Een mogelijkheid gezien toen de politie toch jacht maakte op een moordenaar. En ze wist al lange tijd wie dat was.
Op oudejaarsdag was ze in de namiddag naar de kliniek gegaan met een geschenk voor Per. Ze was daarna niet naar huis gegaan, maar had zich verstopt in een patiëntenkamer die dit weekend niet gebruikt werd. De rest was een simpel verhaal. Ze was tevreden over zichzelf. Ze had alles wat haar geluk in de weg stond opgeruimd. Ze wist dat het haar zou lukken. Ze had zich altijd goed uit benarde situaties kunnen redden. Ze had de macht om haar leven te sturen. Nu zou Rikard nog meer op haar moeten leunen. Nu had hij niemand meer.
Ze stond op en schonk zich een kop koffie in, pakte het Aladdindoosje met bonbons dat het hele kerstweekend onaangeroerd in de koelkast had gestaan. Ze kon zich nu iets lekkers gunnen, na alles wat ze had meegemaakt.
Ze had net haar eerste bonbon in haar mond gestopt toen de bel ging. Haar hart maakte een vreugdesprongetje. Was hij er nu al? Ze schikte haar haar en wierp snel een blik in de spiegel voor ze de hal in liep om de deur open te doen. Ze was zo enthousiast dat ze vergat door het kijkgaatje te kijken, wat ze anders altijd deed.
Voor de deur stonden twee personen. Ze herkende geen van beiden. De ene persoon toonde een politielegitimatie.
‘Politie. Bent u Katarina Hansell?’