Na zijn bezoek aan Millesgården reed Knutas naar het politiebureau in Kungsholmen. Hij belde dokter Palmstierna om te informeren naar de toestand van Markus Sandberg. Geen verandering. Elke dag nam de hoop af dat Sandberg ooit nog iets zou kunnen bijdragen om het onderzoek verder te helpen.
Knutas had een lunchafspraak met Kihlgård en Karin Jacobsson. Karin verbleef nu een week in Stockholm en hij verheugde zich op hun weerzien. Hij had haar meer gemist dan hij wilde toegeven. Als zij er niet was, had hij minder plezier in zijn werk. Het stoorde hem wel dat zij zo’n invloed op hem had. Vanbinnen schaamde hij zich ook voor de gevoelens die hij had gekregen toen hij haar voor kerst samen met die man in de stad was tegengekomen, hij begreep nu dat dat Karins nieuwe vriend was. Hij had gereageerd als een jaloerse puber. Er was immers niet eens iets tussen hem en Karin. Nooit geweest ook. Hij begreep niets van zichzelf.
Toen ze elkaar zagen in de statige werkkamer van Kihlgård gaf ze hem in elk geval een lange, warme omhelzing. Ze was klein in zijn armen.
‘Hoi, dat is een tijd geleden.’
‘Ja, het wordt tijd om weer terug te gaan, vind ik, voor je je hier te thuis gaat voelen.’
‘Wees maar niet bang,’ zei Karin lachend. ‘Ik was van plan om morgen weer naar huis te gaan.’
‘Jij ook?’ Hij werd bijna belachelijk blij. ‘Dan kunnen we misschien samen reizen.’
‘Nu is het afgelopen met dat gezellige gedoe,’ onderbrak Kihlgård hen. ‘We moeten elkaar tijdens de lunch maar even bijpraten. Ik verga van de honger. Kom.’
Ze liepen naar een buurtrestaurant aan de overkant van de straat. Knutas vertelde over zijn ontmoeting met Jenny Levin in Millesgården.
‘O, dus ze heeft geen alibi voor de moordnacht,’ zei Kihlgård terwijl hij in afwachting van het eten het verse brood smakelijk naar binnen werkte. Het was een lawaaierig en gezellig restaurant. Kihlgård had een vooruitziende blik gehad toen hij een afgezonderd tafeltje achter in het restaurant reserveerde.
‘En dat heeft ze ook niet voor het geweldsdelict op Furillen,’ vervolgde hij.
‘Ik heb er erg veel moeite mee om me voor te stellen dat Jenny Levin erbij betrokken is,’ zei Karin met overtuiging. ‘Trouwens, we weten dat een man Sandberg mishandeld heeft. Dat heeft het bloed uitgewezen op de kleren die in het boothuis zijn gevonden.’
‘Vergeet niet dat die daar neergelegd kunnen zijn om ons op een dwaalspoor te brengen,’ memoreerde Kihlgård. ‘Door een uitgekookte, strategische en vooruitziende dader, man of vrouw. Ik geef toe dat het misschien wat vergezocht kan overkomen, maar we kunnen die mogelijkheid niet uitsluiten.’
‘Bij de moorden is in elk geval niet hetzelfde wapen gebruikt,’ onderbrak Karin hem. ‘We hebben dat bevestigd gekregen van het lab. De bijl die beneden in de vuilcontainer is gevonden, is niet dezelfde als die op Furillen gebruikt is.’
‘Sporen?’ vroeg Knutas ijverig.
‘Geen vingerafdrukken, helaas, en alleen maar bloed van het slachtoffer.’
Karin nam een slok bier en keek nadenkend naar haar collega’s.
‘Er klopt iets niet met dat gedoe rond Jenny Levin. Ik heb het gevoel dat ze helemaal niets met de zaak te maken heeft. Er zit iets anders achter. Ze schaamt zich waarschijnlijk omdat ze bij een totaal onbekende man heeft geslapen van wie ze niet eens de naam weet. Het klinkt gewoon ontzettend stom van haar.’
‘Vergeet niet dat ze pas negentien is,’ zei Knutas.
‘Jazeker, natuurlijk. En dan zou een jong meisje dat net ontdekt is en op weg is een topmodel te worden betrokken zijn bij die brute geweldsdelicten, dat gaat er bij mij niet in. Bovendien was ze verliefd op het ene slachtoffer en erg dol op het andere. Zij en Robert Ek waren blijkbaar nauw bevriend. En dan bedoel ik vriendschappelijk.’
‘Van haar kant, ja,’ zei Kihlgård. ‘Maar van zijn kant? Een klein sms-bericht was voor hem voldoende om zijn eigen feest te verlaten, als een gek naar het modellenbureau te vliegen en een fles champagne te openen. Arme stakker, hij kreeg niet echt waar hij op gehoopt had. En nu we het er toch over hebben, ik kan jullie melden dat we al het materiaal uit de bewakingscamera’s die daar in het gebied hangen hebben doorgenomen en dat we niets, maar dan ook niets hebben gevonden. Ek is op geen enkel beeld te zien.’
Kihlgård keek verlekkerd naar de heerlijk geurende, tot aan de rand toe gevulde etensborden die bij het tafeltje naast hen uitgeserveerd werden. Zijn eigen eten was nog niet gearriveerd.
‘Oké. Hoe zit het met die Finse, Marita Ahonen?’ vroeg Karin.
‘Onze Finse collega’s hebben haar uiteindelijk opgespoord. Ze is opgeroepen voor verhoor in Helsinki, maar is nooit komen opdagen. Ze blijven zoeken. Tegelijkertijd geloof ik niet zo in dat spoor. Het lijkt me te vergezocht. Goed, ze was boos op Markus Sandberg omdat hij haar liet zitten, maar wat had ze met Robert Ek te maken?’
‘Tja, hij is wel de chef van dat modellenbureau waar ze voor werkte,’ zei Karin. ‘Misschien was ze teleurgesteld in hem, dat ze niet meer steun van haar werkgever kreeg. En er kan nog iets anders achter zitten, iets wat wij niet weten.’
‘We hebben het zijn vrouw en de medewerkers op het bureau al gevraagd en zij weten niets van oud zeer tussen Marita Ahonen en Robert Ek. Natuurlijk moeten we breed denken, maar ik vind dat we onze energie niet moeten verspillen aan irrelevant geklets. Dit hele onderzoek gaat al alle kanten op.’
Kihlgård veerde op toen de serveerster hun tafeltje naderde.
‘Eindelijk, daar komt het eten!’
Ze hadden een visschotel met scampi besteld en vielen alle drie hongerig aan op de mooi opgemaakte schotel.
‘Misschien zoeken we het wel helemaal in de verkeerde richting,’ zei Karin na een tijdje. ‘Het kan zijn dat deze twee dingen uiteindelijk totaal niets met de personen Markus Sandberg en Robert Ek te maken hebben. Misschien moeten we wel helemaal afstappen van hun privéaangelegenheden, hun gezinssituatie en de twijfelachtige voorvallen in hun verleden. Misschien is de dreigbrief die naar het modeblad werd gestuurd wel de sleutel van de hele zaak.’
‘Fanny Nord, de ontvangster van de dreigbrief, is naar Thailand vertrokken. We hebben haar tenminste nog kunnen verhoren voor haar vertrek. Helaas had ze er niet veel aan toe te voegen. Ze kon zich niet herinneren dat ze zich bedreigd of achtervolgd had gevoeld, ze kon zich ook niet herinneren of er de laatste tijd iets opmerkelijks gebeurd was.’
‘Maar als we nog eens goed nadenken over die formulering,’ zei Karin. ‘Jullie doden. Wat kan de afzender ermee bedoelen, om dit naar een redacteur van een van Zwedens grootste modebladen te sturen?’
Knutas veegde zijn mond af met het servet.
‘Wanneer wordt Fanny Nord terugverwacht?’