Het was nog steeds donker toen Pia Lilja het tv-busje de weg naar Furillen op draaide. Johan telefoneerde met de dienstdoende agent. Er was verder niemand bereikbaar. Toen hij het gesprek had afgerond wendde hij zich tot zijn collega.
‘Hij wil alleen maar bevestigen dat er een zware mishandeling heeft plaatsgevonden in een huisje dat bij het hotel hoort en dat er een man naar het ziekenhuis is gebracht. Natuurlijk zegt hij niet om wie het gaat, en ook niets over de mishandeling zelf. De politie is in elk geval ter plaatse, maar ze kunnen niet zoveel doen voordat het licht wordt. Ze hebben nog niemand aangehouden, tot dusver.’
‘Zware mishandeling,’ snoof Pia. ‘Ik vind het meer klinken als een poging tot moord. Volgens Julia’s moeder was het je reinste bloedbad. Markus Sandberg is niet de eerste de beste en bovendien zweeft hij tussen leven en dood. Het kan net zo goed op moord uitdraaien.’
‘TT heeft nog niet eens een bericht naar buiten gebracht. We zijn waarschijnlijk de enigen die de identiteit van het slachtoffer kennen. Ik praat wel even met de ochtendredacteur.’
Johan belde met de hoofdredactie van Sveriges Television in Stockholm en legde de situatie uit. Ze spraken af dat hij iets van zich zou laten horen zodra hij meer wist over de zaak. Voorlopig nam de redactie genoegen met een kort bericht. Ze zouden wachten met het publiceren van de naam van het slachtoffer.
Toen ze bij het hotel arriveerden was het onmiddellijk duidelijk dat er iets gebeurd was. Overal in het gebouw brandde licht en voor het hotel stonden een paar politiewagens geparkeerd.
Ze liepen naar de receptie en werden daar opgewacht door een geüniformeerde politieagent, die hen tegenhield.
‘Geen journalisten hierbinnen. Het hotel is afgezet.’
‘Kun je misschien vertellen wat er gebeurd is?’ vroeg Johan.
‘Nee, ik moet je doorverwijzen naar onze woordvoerder, Lars Norrby.’
‘Is hij hier?’
De agent wierp hem een vermoeide blik toe.
‘Dacht het niet, hè.’
‘Is er misschien iemand anders die ik kan interviewen?’ Johan probeerde zijn irritatie weg te slikken.
‘Nee, op dit moment niet. En het rechercheteam moet nu in alle rust kunnen werken. We hebben hier te maken met een ernstig misdrijf, waar we een dader voor moeten zien op te pakken.’
‘Dus er is nog niemand aangehouden?’
De politieman trok een zuinig gezicht.
‘Ik kan geen uitspraken doen over de stand van zaken. Ik moet je, zoals ik al heb gezegd, doorverwijzen naar Lars Norrby, de politiewoordvoerder.’
Johan keek de foyer rond. Geen mens te bekennen. Ze liepen weer naar buiten.
‘Stom chagrijn,’ brieste Pia. ‘Birgitta, de moeder van Julia, werkt hier al jaren als schoonmaakster en ontbijtjuffrouw. Ze heeft vannacht in het hotel geslapen. Laten we hier maar even op haar wachten,’ zei ze.
Ze gingen aan de tafel zitten die van beton gemaakt was zodat hij het hele jaar door buiten kon blijven staan. Johan keek om zich heen.
‘Brrr, wat een creepy plek.’
Zijn blik gleed over het schaars verlichte voorplein en de steenbreker boven op de heuvel. Er hing een onheilspellende sfeer op de plek.
Plotseling hoorden ze naderende voetstappen op het grind. Een blonde vrouw van in de vijftig verscheen.
Pia kwam vlug overeind en omhelsde haar.
‘Hoi Birgitta. Hoe is het?’
‘Ach. Het is te vreselijk, wat er gebeurd is. En hier waar het zo rustig is. Op de vredigste plek die je je maar kunt voorstellen. We zijn allemaal echt aangeslagen.’
Birgitta gaf Johan een hand.
‘We kunnen net zo goed meteen aan de slag gaan,’ zei Pia. ‘Kunnen we ergens rustig zitten voor het afnemen van een interview, ergens waar we niet het risico lopen dat oom agent er een stokje voor steekt?’
‘Natuurlijk, loop maar met me mee.’
Ze liepen de hoek om en Birgitta opende een deur van een lege kamer. Gangen had het hotel niet, alle hotelkamers waren bereikbaar vanaf de buitenkant. Het was een mooi, sober ingericht vertrek. Een royaal bed met luchtige kussens stond pontificaal in de kamer. Kale witgepleisterde muren en schapenvachten op de stenen vloer.
‘Oké, ik ben er klaar voor,’ zei Pia. ‘Begin maar.’
De camera liep.
‘Wat dacht je toen je te horen kreeg wat er gebeurd was?’ begon Johan het interview.
‘Ik schrok ontzettend, kon bijna niet geloven dat het waar was. Dat zoiets hier op het kleine Furillen kon gebeuren, dat had ik nooit kunnen denken. Het is angstaanjagend.’
Ze keek om zich heen, alsof ze bang was dat de dader zich ergens in de bosjes in het donker voor het raam schuilhield.
‘Hoe is de sfeer in het hotel?’
‘Ze vinden het natuurlijk allemaal akelig wat er gebeurd is, dus echt een vrolijke boel is het hier niet. Niemand snapt er iets van, het is de rustigste, kalmste plek die je je maar kunt voorstellen. Het is een heel groot geluk dat er op dit moment geen andere hotelgasten zijn. Maar zoals ik al zei, alleen de gedachte al dat een gewelddadig iemand hier door de bosjes heeft geslopen…’
‘Wat weet je van de mishandelde man?’
Er verscheen een lichte blos op de wangen van de vrouw en ze schoof wat ongemakkelijk heen en weer.
‘Ik ken Markus Sandberg sinds… ja, sinds dat tv-programma van hem. Het was weliswaar niet bijzonder goed, maar ik kon het toch niet laten, ik moest gewoon kijken, want iedereen had het erover. Later is hij hier een aantal malen geweest voor fotosessies.’
Johan liet haar praten, hoewel hij onzeker was of ze de identiteit van het slachtoffer naar buiten zouden brengen wanneer hun bijdrage uitgezonden werd. Misschien was het te vroeg. Aan de andere kant ging het hier wel om een fotograaf die bekend was bij het grote publiek, maar de familie moest natuurlijk eerst ingelicht worden. Ze konden later het besluit nemen of ze zijn naam zouden publiceren of niet.
‘Wat weet je over de eigenlijke mishandeling?’
Birgitta’s gezicht vertrok en ze schudde haar hoofd.
‘Ik heb gehoord dat hij zeer ernstig gewond was. Helemaal bebloed en zwaar toegetakeld. Ik weet niet zeker of het een bijl was, maar iemand zei dat.’
‘Dus het misdrijf is in het huisje zelf gebeurd?’
‘Ja.’
‘Hoe hebben ze hem gevonden?’
‘Jenny heeft hem gevonden. Ze was ernaartoe gefietst.’
‘Waarom?’
Birgitta haalde haar schouders op, ze zei niets.
‘Wat gebeurde er daarna?’
‘Ze sloeg alarm en vrij snel daarna kwamen de politie en de ambulance.’
‘Heb je zelf iets vreemds opgemerkt of iets wat anders was de laatste tijd?’
‘Ja, het is alweer een aantal weken geleden, maar ik kreeg toen een telefoontje van een man. Af en toe sta ik ook achter de balie in de receptie. Op zo’n plek als deze moet je soms allerlei dingen doen, wat er maar moet gebeuren, vooral in het laagseizoen.’
‘Ja?’
Johan spitste automatisch zijn oren.
‘Hij stelde zulke vreemde vragen. Over het aantal gasten dat er op dat moment in het hotel verbleef en hoeveel gasten we de komende weken verwachtten. En toen vroeg hij of we binnenkort ook een bijzonder evenement zouden hebben, en ik vertelde hem over de modereportage en dat daarom delen van het hotel een paar dagen afgesloten zouden zijn. Daarna wilde hij nog een paar details weten en werd hij echt vervelend. Ten slotte vroeg ik wie hij was, of hij soms een journalist was, maar toen hing hij zomaar op.’