Karin Jacobsson en Thomas Wittberg zaten in een grote vergaderruimte op het politiebureau in Stockholm samen met commissaris Martin Kihlgård van de rijksrecherche. Ze waren net aangekomen uit Visby en zouden worden bijgepraat. Buiten was het schemerig, hoewel het nog maar elf uur ’s morgens was. Energieke sneeuwvlokjes dwarrelden uit de donkere hemel. In de vensterbanken voor de grote ramen die uitkeken op het park verspreidden elektrische kandelaars een warm licht in de hen omringende sneeuwnevel. Op straat liepen de bewoners van Stockholm gebogen door de dichte sneeuwbui haastig verder. Niemand kwam op het idee om even te blijven staan, opzij te kijken of andere mensen aan te kijken. Daar was het gewoon te koud voor. Zo vlak voor kerst verzetten de mensen hun zinnen door kerstcadeaus te kopen en hun huis in kerstsfeer te brengen in een krampachtige poging om de duisternis het hoofd te bieden.
Martin Kihlgård reikte naar een saffraanbroodje in het mandje met koffiebroodjes dat op de vergadertafel stond. Zijn trek was spreekwoordelijk, Kihlgård was bijna onafgebroken iets aan het eten. Hij had een stevig postuur, maar was nu niet direct te zwaar; zijn gezetheid gaf hem eerder gezag, bedacht Karin. Boezemde vertrouwen in. Ze had hem meteen gemogen, vanaf de allereerste dag dat ze kennis met hem had gemaakt, jaren geleden, toen hij naar Gotland was gekomen om hen te helpen bij de jacht op een seriemoordenaar.
‘Wat weten jullie?’ vroeg ze.
‘Robert Ek is dood aangetroffen in zijn werkkamer op het modellenbureau Fashion for life, doodgeslagen met een bijl. Hij is het slachtoffer geworden van een wrede overval, is meerdere keren geraakt, zowel op zijn hoofd als op zijn lichaam. Zijn schedel was tot aan zijn ogen toe opengespleten. Het was een van de ergste dingen die ik ooit heb gezien.’
Kihlgård schudde zijn hoofd zodat zijn wangen trilden.
‘En de dader?’
‘Nog niet gepakt. Maar we hebben vannacht iets zeer interessants in de vuilniskoker gevonden: het vermoedelijke moordwapen, een bijl, onder het bloed.’
Wittberg floot.
‘Nee maar. Dezelfde die op Furillen gebruikt is?’
‘Dat weten we nog niet. We hebben de bijl naar het lab gestuurd voor verder onderzoek. De technische recherche heeft ook de mobiele telefoon van Robert Ek gevonden. En daaruit bleek dat hij op de avond van het feest een sms’je heeft ontvangen vanaf een ander mobieltje. En niet zomaar een. Hij had een bericht gekregen afkomstig van de telefoon van niemand minder dan Markus Sandberg! Om precies te zijn: vrijdagnacht om tien over een.’
Wittberg en Jacobsson staarden hun collega stomverbaasd aan.
Kihlgård liet even een stilte vallen voor het effect en ging toen verder: ‘Het bericht luidde als volgt: “Zie je over een halfuur op het bureau. Kus, Jenny.”’
‘Dat meen je niet!’ riep Karin uit.
‘Ja, zo stond het er. Woordelijk. Ik heb de uitdraai hier. Robert Ek heeft na een paar minuten geantwoord dat hij op haar wachtte. Eenenvijftig minuten later, om 2.01 uur, stuurde hij opnieuw een bericht. “Ik ben hier. Ik wacht op je.”’
‘De misdrijven houden dus verband met elkaar en het sms-bericht duidt erop dat het hier om dezelfde dader gaat,’ zei Karin. ‘De vraag is of Jenny Levin dit heeft gestuurd of dat de dader zich voor Jenny heeft uitgegeven om zo Robert Ek naar het bureau te lokken. Sinds de poging tot moord op Markus heeft zijn mobiel immers de hele tijd in Flemingsberg aangestaan en zij is daar niet geweest, in elk geval volgens haar eigen zeggen. Wat zegt ze hierover?’
‘Het probleem is dat ze niet te bereiken is, maar ik heb net van haar ouders te horen gekregen dat ze op dit moment in het vliegtuig zit op weg naar Visby,’ zei Kihlgård, en hij keek even op zijn horloge. ‘Ze kan elk ogenblik landen. Ik heb onze collega’s in Visby gevraagd om haar zo snel mogelijk te horen. Ze was een van de laatsten die Robert Ek in leven heeft gezien, naar ik begrepen heb. Een getuige heeft verteld dat zij op het feest rond middernacht aan de bar met elkaar hebben staan praten. Dus een uur voordat hij daar wegging.’
‘Hoe zag de plaats delict eruit?’ vroeg Wittberg.
‘Een akelige hoeveelheid bloed, natuurlijk. De technici hebben schoensporen gevonden, maar geen vingerafdrukken, geen sporen van een worsteling en ook geen braaksporen, dus dat betekent óf dat Robert Ek de deur niet had afgesloten, óf dat de dader een sleutel had.’
Wittberg trok zijn wenkbrauwen op.
‘Wijst iets erop dat we de moordenaar moeten zoeken onder de bureaumedewerkers?’
‘Het is nog te vroeg om daar iets over te kunnen zeggen. We moeten nog verschillende mensen horen en de al afgenomen verhoren naast elkaar leggen, en daar zijn we nog maar net mee begonnen.’
‘En de schoensporen?’ vroeg Karin. ‘Wat kun je daarover zeggen?’
‘Ze zijn afkomstig van een stevige schoen met een rubberzool. Het was een vrij kleine maat, 41.’
Karin en Wittberg keken elkaar even aan.
‘Net als op Furillen, daar hebben we ook schoensporen met die maat gevonden.’
‘Interessant,’ mompelde Kihlgård, en hij nam een hap van zijn saffraanbroodje. ‘Nog iets,’ zei hij tussen het kauwen door. ‘Op de tafel in de personeelsruimte stonden twee volle champagneglazen en een ijsemmer met een fles Taittinger. Het leek erop dat hij het met kaarslicht gezellig had gemaakt.’
‘Taittinger?’ vroeg Wittberg.
‘Champagne dus,’ verduidelijkte Kihlgård.
‘Is bekend hoe laat hij het feest heeft verlaten?’ vroeg Karin. ‘En was hij toen alleen?’
‘De beveiliger en de garderobejuffrouw zeggen hier hetzelfde. Hij verliet de club rond één uur en volgens hen was hij toen alleen. Het was nogal een in en uit lopen bij de deur, veel mensen gaan immers naar buiten om te roken, dus helemaal zeker zijn ze er niet van, maar hij haalde in elk geval zelf zijn jas op.’
‘Was hij dronken?’
‘Een beetje aangeschoten, maar niet heel erg.’
‘Als hij inderdaad zo’n rokkenjager was als er gezegd wordt, dan had hij in elk geval alle mogelijkheden om die avond iemand mee naar huis te nemen. Zijn vrouw en kinderen waren weg en hij had het rijk voor zich alleen. Waarom stelde hij Jenny niet voor om naar zijn huis te gaan?’
‘Ja, dat kun je je afvragen,’ zei Kihlgård. ‘Maar hij had ook mensen uitgenodigd om in zijn huis te overnachten, misschien wilde hij niet dat ze haar zouden zien. Robert Ek was dus niet van plan om alleen de nacht door te brengen in zijn huis. Hij had de huissleutel aan een aantal vrienden gegeven, die een paar meisjes uit de club meenamen.’
‘Hoe weten jullie dat?’
‘Zijn vrouw Erna zag dat er in het huis een feest was geweest. Ze heeft ons de nummers van een paar van zijn beste vrienden gegeven en we hadden meteen beet. Een van hen, die overigens ook op het kerstfeest van het bureau was, had de sleutel van het huis gekregen. Hem hebben we vannacht verhoord. Hij vertelde dat ze met een groep nog waren doorgezakt in het huis van Robert Ek en ze gingen ervan uit dat hij in de loop van de nacht wel zou opduiken. Toen dat niet gebeurde namen ze aan dat hij bij een of andere vrouw was blijven slapen. Zaterdagmiddag heeft hij de villa verlaten en de sleutel heeft hij in een pot aan de achterkant van het huis neergelegd, zoals hij met Robert had afgesproken. Daarna had hij er niet meer aan gedacht.’
‘Met z’n hoevelen waren ze daar, en heb je ook namen?’ vervolgde Karin.
‘Dat is erg vaag. Deze jongen lijkt niet erg betrouwbaar. Hij beweert dat hij nogal ver heen was en kan zich alleen maar de naam van een van de vrouwen herinneren, namelijk die van zijn vriendin. Wie de anderen waren, wist hij niet, het waren mensen die hij in de club had ontmoet, hij had ze nog nooit eerder gezien. Hij herinnert zich niet meer exact hoeveel er daar hebben geslapen, maar hij denkt dat het vier, vijf personen waren. Toen hij en zijn vriendin wakker werden, was iedereen al weg.’
‘En wie is die vriendin?’ onderbrak Wittberg hem.
‘Ze heet Katinka Johansson en woont in de Bagarmossen. Zevenentwintig jaar. Werkt in de 7-Eleven in de Grev Turegatan.’
‘Is ze al verhoord?’
‘Ja, maar daar kwam niets zinnigs uit. Ze wist amper waar ze de nacht had doorgebracht en kon ook geen naam geven van de andere aanwezigen, behalve die van haar vriend dan.’
Wittberg richtte zich tot Kihlgård.
‘Hoe zit het met de bewakingscamera’s? Bij de ingang van de club of ergens onderweg tussen de club en het modellenbureau? Het is tenslotte toch midden in het drukke uitgaansgebied van het Stureplan.’
‘Daar hebben we al aan gedacht. Bij de ingang van de club hangen bewakingscamera’s, maar daar is niets van belang op te zien. We zijn bezig met de andere camera’s daar in het gebied, later vandaag verwacht ik daar meer informatie over. Laten we hopen dat daar iets uitkomt.’
‘En de buren in het pand?’ vroeg Karin. ‘Heeft iemand van hen iets gezien of gehoord?’
Nu leek Kihlgård geïrriteerd.
‘Dat weten we nog niet. Robert Ek is potverdomme gisteravond pas gevonden. Het buurtonderzoek is nog in volle gang en natuurlijk zijn we bezig de buren te verhoren.’
‘Oké, oké.’
Karin maakte een sussend gebaar.
Kihlgård nam een slok koffie en leunde achterover in zijn stoel.
‘De eerste gedachte is natuurlijk dat de moord op Robert Ek en de poging tot moord op Markus Sandberg iets met de modewereld te maken hebben,’ zei Wittberg.
‘Ja, en Jenny Levin figureert in zowel deze zaak als de aanslag op Furillen,’ voegde Karin eraan toe. ‘Je kunt je afvragen wat haar rol in het geheel is.’
‘Jazeker, maar dat kan ook toeval zijn. Deze mensen werken met elkaar. Het hoeft allemaal niets met de modewereld te maken te hebben. Het motief kan net zo goed te maken hebben met die vrouwen, Robert Ek heeft de reputatie een rokkenjager te zijn, net als Markus Sandberg. En hoe zit het met de vrouw van Robert Ek, Erna Linton? Zij is ook fotomodel geweest, wat is haar relatie met Markus Sandberg eigenlijk? Dat ze een motief had om haar man te vermoorden is wel duidelijk. Tenminste, als ze op de hoogte was van zijn escapades.’
‘Is er trouwens iemand die weet hoe het nu met hem gaat?’ onderbrak Karin hem. ‘Ik bedoel Markus.’
‘Ik heb vanmorgen contact gehad met het ziekenhuis,’ zei Kihlgård. ‘De situatie is onveranderd, hij is nog steeds niet aanspreekbaar. Er lijkt geen verbetering in zijn toestand te komen, om het zo maar te zeggen. Helaas. Wat betreft Erna Linton, we hebben haar even kort kunnen verhoren. We hebben een afspraak met haar na de lunch. Als jullie dat willen, kunnen jullie als getuigen bij het verhoor aanwezig zijn. Maar ze heeft een alibi voor het tijdstip van de moord. Ze was het hele weekend bij haar ouders in Leksand.’
‘De moord werd ’s nachts gepleegd,’ wierp Wittberg op. ‘Hoe lang is het rijden vanaf Leksand midden in de nacht, als er verder geen verkeer op de weg is? Drie uurtjes misschien? Stel dat ze vrijdagavond rond elf, twaalf uur is vertrokken. Rond twee, drie uur in Stockholm aankwam. Besloot om haar man op het bureau te ontmoeten, zich daarbij uitgaf voor iemand anders en hem vervolgens vermoordde. Terugreed om… laten we zeggen ongeveer halfvier, en omstreeks halfzeven weer terug is in Leksand. Dat zou mogelijk moeten zijn.’
‘Zeker,’ beaamde Kihlgård. ‘We zullen haar alibi verder nagaan. Waar ze zich bevond op het tijdstip van de mishandeling van Markus Sandberg, daar heb ik geen idee van.’
Hij verzamelde de papieren die op het bureau lagen.
‘Nu beginnen we honger te krijgen, of niet? Op de Kungsholmstorg zit een nieuwe eetgelegenheid die een fantastische Zweedse pot serveert.’
‘Wacht even,’ zei Karin. ‘Nog één ding. Ik moest opeens denken aan dat Finse model, Marita Ahonen, die Markus zwanger heeft gemaakt. Heb jij hier het materiaal van het modellenbureau, de catalogus met informatie over de modellen? Ik denk met name aan hun schoenmaat.’
‘Ja, al het materiaal, computers en zo, wat we gisteren in beslag hebben genomen is naar het lab gegaan voor onderzoek,’ zei Kihlgård, zichtbaar ongeduldig omdat de lunch nu nog meer vertraging opliep. ‘Wacht.’
Hij liep de kamer uit en pikte ondertussen nog een saffraanbroodje mee. Even later was hij weer terug. Hij was rood aangelopen.
‘Ik heb hier de maten van Marita Ahonen. Ze heeft schoenmaat 41.’