Signe Rudin was net op de redactie gearriveerd toen de post gebracht werd. Sinds de bezorging van de onbekende dreigbrief sloeg haar hart elke keer als ze Fanny’s postvak leeghaalde een slag over. Ze was blij dat Fanny op dit moment in het buitenland verbleef. Ze vond het erg vervelend dat de brief geadresseerd was aan haar collega persoonlijk, aan een van de beste medewerkers die ze gedurende haar lange carrière gehad had. Bijna had ze de brief liever zelf ontvangen. Zij had een dikkere huid. Signe had gehoopt dat die brief een eenmalig iets was, maar zo gauw ze die ochtend in Fanny’s postvakje keek, besefte ze dat dat niet het geval was. Ze herkende onmiddellijk het onregelmatige, wat slappe handschrift. Ze zuchtte diep voor ze de envelop openmaakte. Uitgeknipte woorden, precies als de vorige keer. De zin was net zo kort. Ik dood. Automatisch draaide ze de envelop om, maar de achterkant was leeg.
Er schoot van alles door haar heen. Een paar medewerkers waren al op de redactie, maar nog niemand van de leidinggevenden. Ze kon niemand om raad vragen.
Zou ze maar meteen contact opnemen met de politie? Ze las de korte zin nog een keer. Dit kon je niet anders opvatten dan als een dreigement. Maar wat bedoelde de schrijver? Jullie doden, ik dood. Zou ze Fanny bellen en haar vertellen dat er weer een brief was gekomen? Ze had het recht om het te weten. Tegelijkertijd wilde Signe haar vakantie in Thailand niet bederven. Ze had ook recht op haar rust. Fanny had een aantal keren een sms-bericht gestuurd met de vraag of er nog iets gebeurd was en of de dader was gepakt. Helaas had Signe geen positief antwoord kunnen geven. Ze begreep maar niet dat de politie niet verder kwam.
Ze bekeek de envelop nog eens nauwkeurig. Irritatie welde op. Wie was deze idioot? En waarom zou hij het blad, of beter gezegd, Fanny Nord in vredesnaam iets willen aandoen? Als het hier om dezelfde persoon ging. De briefschrijver kon iedere willekeurige idioot zijn die misschien geïnspireerd was door de aandacht rondom het geweldsmisdrijf.
Plotseling kreeg Signe Rudin een idee. Ze legde de brief neer, deed de deur van haar kantoor dicht, trok de luxaflex voor het raam dat uitkeek op de gang naar beneden om aan te geven dat ze niet gestoord wilde worden. Daarna schakelde ze de telefoon uit voor inkomende gesprekken en zette haar mobieltje in de stille stand. Toen begon ze te bladeren in de rij mappen die in de kast stond. Ze wilde nog even wachten met de politie bellen.
Ze wilde eerst zelf iets natrekken.