Ze moest haar hoofd erbij houden. Rustig blijven. Het was toch maar gewoon duisternis. Hier buiten in niemandsland was ze helemaal alleen, zij en de natuur. Net als thuis op de boerderij in Gammelgarn. Niets engs aan. Ze voelde dat haar wang bloedde. Ze zou waarschijnlijk wel een uitbrander krijgen omdat ze een paar schrammen op haar handen en in haar gezicht had opgelopen.

Ineens wist ze hoe de vork in de steel zat. Markus deed natuurlijk het licht uit omdat hij de hoop had opgegeven dat ze nog zou komen. Vermoedelijk was het te verleidelijk geweest om nog even aan de foto’s te werken, was hij vervolgens de tijd vergeten en had zich toen gerealiseerd dat het te laat was geworden om nog naar het diner te gaan. En op een gegeven moment was de accu van zijn laptop leeg, of was hij heel simpel gewoon te moe geworden en had hij besloten om maar te gaan slapen.

Iets opgewekter vervolgde ze haar weg.

Op hetzelfde ogenblik zag ze maar een meter verderop een gevel. Het huisje stond midden in een bosje, vlak naast een rots die verrees op een soort helling, als een rauk. Nu wist ze het opeens weer. Markus had lachend gewezen op het plaatje waaraan de sleutel hing, zijn huisje heette Rauken. Ze was hier goed. Het was een huisje van ongeverfd hout met een kleine plaatijzeren schoorsteen. Er was maar één raam. Ze riep Markus een paar keer. Geen reactie.

Ze liep de trap op, de eenvoudige houten deur was afgesloten met een hangslot. Jenny voelde hoe de hoop vervloog terwijl ze krampachtig aan de deur trok.

Ze was moe, had het koud en nu zat die rotdeur verdomme ook nog op slot. Aan de buitenkant hing een dicht hangslot. Was hij hier niet eens! Op dat moment voelde ze regendruppels in haar gezicht. Ze probeerde om zich heen te kijken, kon nauwelijks iets in het donker onderscheiden. Toen ontdekte ze een eindje verderop nog zo’n huisje.

Voorovergebogen tegen de snel toenemende regen, struikelend over wortels en stenen, liep ze die kant op. Op de tast bewoog ze zich voort. Een haak. Ze opende de deur en een zwakke, onaangename lucht kwam haar tegemoet. De buiten-wc. Ze was tenminste binnen. Ging op het deksel zitten. Wat moest ze doen? Hoe kon het licht in het huisje uitgaan terwijl Markus zich niet in het huisje bevond? Misschien was het vuur in de kachel langzaam uitgedoofd of gingen de petroleumlampen vanzelf uit. Maar zou hij het licht hebben laten branden als hij het huisje verliet? Ze begreep het niet.

De regen kletterde hard op het plaatijzeren dak. Waar kon Markus toch zijn? Het meest voor de hand liggende was dat hij naar het hotel was teruggegaan toen hij besefte dat ze niet meer zou komen. Het betekende in elk geval dat ze hier volkomen alleen was in deze wildernis.

Dat besef deed haar bijna in huilen uitbarsten, maar het volgende moment riep ze zichzelf tot de orde. Ze was een grote meid nu, kon voor zichzelf zorgen. Ze liep de verschillende alternatieven na. Op zich waren er maar twee mogelijkheden. Of ze fietste terug naar het hotel, nam een hete douche, droogde zich af en kroop onder de wol. Dan zou ze tenminste nog een paar uur slaap krijgen. Maar ze huiverde alleen al bij de gedachte om in het donker en met dit hondenweer over het oneffen terrein voort te strompelen.

De andere mogelijkheid was dat ze probeerde het huisje binnen te komen. Als Markus naar het hotel was teruggegaan, zou hij er snel genoeg achter komen dat haar kamer leeg was en zou hij begrijpen dat ze toch hier was.

Voor het openen van het slot had ze iets van gereedschap nodig. Ze voelde in haar zakken, vond haar sigaretten en aansteker. Die was ze helemaal vergeten. Ze stak een sigaret op, nam een diepe haal. Ze tuurde naar het dak en luisterde aandachtig. Verdomd, het regende nu minder hard. Godzijdank. Ze keek op haar horloge. Tien voor een. Wat een waanzin. Om zes uur moest ze bij de make-up zitten. Ze schoof die gedachte opzij, dat kon ze er nu niet bij hebben. Ze nam nog een trekje van haar sigaret.

Jenny rommelde nog een keer in haar zakken en schoudertas. Daarin zat een toilettas met een tandenborstel en een doordrukstrip met de pil, en ze vond ook nog een paar haarspelden en tot haar grote opluchting zelfs een pincet. Nu was de kans groot dat ze het hangslot open kreeg. Het was niet zo’n groot slot en leek vrij simpel om te openen. Ze duwde de deur van de buiten-wc open en wierp de peuk weg. Het huisje stond slechts een paar meter verderop. Ze was nat en had het koud. Als ze maar binnenkwam.

Ze pakte een haarspeld en stak hem in het hangslot, wrikte en draaide de speld alle kanten op, maar het slot protesteerde en wilde niet openspringen. Ze probeerde het met de pincet, prutste ermee in het slot. En toen eindelijk. Met een klik sprong het slot open.

 

Vlak achter de deur lag hij, op zijn buik, met het gezicht naar de grond gericht. Ze staarde met afschuw naar het lichaam. Ze herkende Markus ogenblikkelijk, hoewel er weinig licht was. Ze begon te snikken, vond een doosje lucifers op een plank naast de deur, streek er een aan en stak de petroleumlamp aan die vlak bij de ingang hing. Zodra de ruimte verlicht werd begon ze te gillen. Hij had een diepe wond op zijn achterhoofd, het bloed was over de vloer gestroomd. Het was een enorme wanorde in het huisje, spullen waren door het vertrek gegooid, omvergetrokken, een omgevallen stoel, een vernielde camera die in stukken op de vloer lag. Hij had diepe, gapende steekwonden in zijn armen en handen en het bloed was alle kanten op gespat.

Volledig in paniek en huilend graaide ze naar haar mobieltje. Haar handen trilden toen ze Maria’s nummer tevoorschijn klikte, geen contact. Verdomme, dat was waar ook, de receptioniste had het al gezegd. Er was geen bereik in het huisje.

Gevaarlijk spel
titlepage.xhtml
text_part0000.html
text_part0001.html
text_part0002.html
text_part0003.html
text_part0004.html
text_part0005.html
text_part0006.html
text_part0007.html
text_part0008.html
text_part0009.html
text_part0010.html
text_part0011.html
text_part0012.html
text_part0013.html
text_part0014.html
text_part0015.html
text_part0016.html
text_part0017.html
text_part0018.html
text_part0019.html
text_part0020.html
text_part0021.html
text_part0022.html
text_part0023.html
text_part0024.html
text_part0025.html
text_part0026.html
text_part0027.html
text_part0028.html
text_part0029.html
text_part0030.html
text_part0031.html
text_part0032.html
text_part0033.html
text_part0034.html
text_part0035.html
text_part0036.html
text_part0037.html
text_part0038.html
text_part0039.html
text_part0040.html
text_part0041.html
text_part0042.html
text_part0043.html
text_part0044.html
text_part0045.html
text_part0046.html
text_part0047.html
text_part0048.html
text_part0049.html
text_part0050.html
text_part0051.html
text_part0052.html
text_part0053.html
text_part0054.html
text_part0055.html
text_part0056.html
text_part0057.html
text_part0058.html
text_part0059.html
text_part0060.html
text_part0061.html
text_part0062.html
text_part0063.html
text_part0064.html
text_part0065.html
text_part0066.html
text_part0067.html
text_part0068.html
text_part0069.html
text_part0070.html
text_part0071.html
text_part0072.html
text_part0073.html
text_part0074.html
text_part0075.html
text_part0076.html
text_part0077.html
text_part0078.html
text_part0079.html
text_part0080.html
text_part0081.html
text_part0082.html
text_part0083.html
text_part0084.html
text_part0085.html
text_part0086.html
text_part0087.html
text_part0088.html
text_part0089.html
text_part0090.html
text_part0091.html
text_part0092.html
text_part0093.html
text_part0094.html
text_part0095.html
text_part0096.html
text_part0097.html