Line moest alleen naar Ljugarn vertrekken, ook al deed ze dat met tegenzin. Misschien kwam Knutas later op de avond nog. Maar de jaarwisseling was wel het laatste waar hij gezien de omstandigheden aan dacht.
Onmiddellijk na de vergadering belde hij hoofdredactrice Signe Rudin. Ze nam niet op. Stom mens, dacht hij. Het was ongelooflijk frustrerend om te weten dat zij vermoedelijk iets belangrijks had uitgevist waar hij zelf geen idee van had. Iets wat haar naar Agnes Karlström had geleid.
Hij keek op de klok. Nog een uur en dan zou Rikard Karlström op de oriëntatieloopclub verschijnen. Zelf was hij er erg op gebrand om met zijn dochter Agnes te praten, wilde dat niet telefonisch afhandelen, daar had hij geen goed gevoel bij. Hij wist niet hoe ziek ze momenteel was.
Hij belde de vliegmaatschappij, maar kreeg te horen dat er die middag geen vluchten meer waren van Visby naar Stockholm. De veerboot voer sowieso niet op oudejaarsavond. Hij boekte een vlucht voor de dag daarop en besloot om met Wittberg mee te gaan naar Svaidestugan. Hij was te rusteloos om op het politiebureau achter te blijven. Een collega was langs het huis van Karlström in de Endreväg gereden, maar daar had niemand opengedaan.
Svaidestugan lag een aantal kilometers van Visby in een populair recreatiegebied waar de oriëntatieloopclub al jarenlang zijn vaste plek had.
Direct nadat ze de hobbelige weg in waren gereden die naar het clubhuis voerde, was er activiteit merkbaar. De kleine parkeerplaats in het bos stond vol auto’s en de rode houten gebouwtjes waarin de sauna en de kleedhokjes zich bevonden, waren versierd met kransen van sparrentakken en gekleurde lampjes die oplichtten in de winterduisternis.
Ze stapten het clubhuis binnen. Daar was het stampvol mensen, die met koffiekopjes en glöggbekers in hun hand in kleine groepjes met elkaar stonden te praten. Iedereen zag er fris en rozig uit en was sportief gekleed, alsof ze elk moment de glöggbeker konden neerzetten om een rondje te gaan hardlopen. Knutas had altijd wat moeite met dat club- en verenigingsleven, ook al was hij zich er terdege van bewust dat het voor veel mensen heel veel betekende. Natuurlijk was gemeenschapszin heerlijk, maar hij kon niet loskomen van dat wat sektarische gevoel. Er zat iets van buitensluiten in dat van buitenaf gezien zo gezellige en opgewekte samenzijn, alsof het alleen geschikt was voor degenen die in de mal pasten – fris, fleurig en rechtschapen. Vaste routines, elk ding had zijn vaste plek, orde en regelmaat. Het liefst geen onvolkomenheden. Ben je niet net zo gezond en goed getraind als wij, dan ben je niet goed genoeg. Eet havermoutpap, muesli en volkorenbrood en loop met rechte rug met orthopedische sportschoenen aan de voeten. Halleluja.
Knutas en Wittberg stonden nog maar net in de deuropening of er kwam al een vrouw van in de zestig op hen af lopen om hen te begroeten. Ze stelde zich voor als Eva Ljungdahl, secretaris van de vereniging en degene met wie Wittberg aan de telefoon had gesproken. Het was een pezige vrouw met een stevige handdruk. Haar bruine huid verried dat ze de kerst op een beduidend zuidelijker breedtegraad had doorgebracht.
‘Rikard is er. Hij zit in de keuken. Kom maar mee.’
Ze baanden zich een weg door het gedrang naar de keuken. Knutas herkende Rikard Karlström onmiddellijk.
Hij was ongeveer vijfenveertig jaar oud, gokte hij. Timide type. Vrij klein van stuk, dun en pezig, een typische hardloper. Op zijn gladgeschoren schedel droeg hij een pet met de tekst o-ringen.
Ze begroetten elkaar stijfjes. Rikard Karlström leek niet op zijn gemak en zijn onrust was overduidelijk. Zodra ze alleen waren, begon hij te praten.
‘Waar gaat het over?’
‘Ik neem aan dat je weet van die moordpoging op Markus Sandberg op Furillen in november? En van de moord op Robert Ek vlak voor kerst?’
Rikard knikte.
‘Beiden werkten voor hetzelfde modellenbureau als waar Agnes ook voor gewerkt heeft voor ze ziek werd.’
‘Dat is niet zo lang geweest,’ stamelde Rikard. ‘Ze kende die nare mensen nauwelijks. Ze zeurden de hele tijd over haar gewicht. Ik denk dat dat uiteindelijk tot haar anorexia geleid heeft.’
‘Waar is Agnes nu?’
‘Ze is opgenomen in een kliniek in Stockholm. Het Anorexiacentrum.’
‘Hoe lang zit ze daar nu?’
‘Ze is daar eind september opgenomen. Dat is nu dus ruim drie maanden geleden.’
‘En hoe is het nu met haar?’
Rikard Karlströms gezicht lichtte wat op.
‘Beter. Ze is met kerst een paar dagen thuis geweest en ik geloof dat dat haar goed heeft gedaan. Het lijkt er nu op, voor het eerst, dat ze beter wil worden. Ze lijkt weer met de behandeling te zijn begonnen, en daar ben ik heel erg blij om.’
‘Hebt u of heeft Agnes contact gehad met het modellenbureau nadat ze gestopt is met werken voor hen?’
Rikard Karlström leek even te moeten nadenken.
‘Ik weet dat ik een paar keer met iemand van het bureau heb gesproken. Het ging om geld dat overgemaakt moest worden en foto’s van Agnes die ze wilden nasturen.’
‘Weet u nog met wie u toen contact hebt gehad?’
‘Sara heet ze, ik heb de naam thuis in een of andere map staan. Ze was erg aardig en zo. Niets mis mee.’
‘En Agnes dan, had zij nog contact met het modellenbureau?’
‘Niet dat ik me kan herinneren.’ Rikard Karlström wreef over zijn kin. ‘Ja, trouwens. Ik was daar een keer toen er iemand langskwam, vlak nadat ze in de kliniek was opgenomen. Ze zat er nog maar een paar dagen.’
‘Wie was dat?’
‘Een fotograaf, geloof ik, donker haar, jaar of vijfendertig.’
Knutas en Wittberg keken elkaar aan.
Markus Sandberg.