Knutas sloeg onmiddellijk alarm bij zijn collega’s in Visby en Stockholm. Volgens de patholoog-anatoom waren de verwondingen van dusdanige aard dat alles erop wees dat Agnes door verstikking om het leven was gekomen. Vermoedelijk doordat er een kussen over haar gezicht heen was gedrukt. De afdeling werd afgezet en al het personeel werd opgeroepen voor verhoor. De verhoren zouden ter plekke worden afgenomen en niemand mocht het gebouw verlaten.
De kamer van Agnes werd aan een technisch onderzoek onderworpen. Haar kussen werd zorgvuldig geïnspecteerd. Verstikking met behulp van een kussen was erg moeilijk te bewijzen, maar het kleinste spoor dat gevonden werd, was voldoende. Op het kussen konden vezels, huidschilfers of iets anders van de dader te vinden zijn. En speeksel of bloed van het slachtoffer.
Knutas sloot zich samen met het afdelingshoofd op in haar kantoor. Vanja Forsman was zichtbaar geschokt en aangedaan dat er een moord was gepleegd op haar afdeling.
‘Volgens de patholoog-anatoom is Agnes ergens tussen een en vijf uur vannacht overleden,’ begon Knutas. ‘Wat voor mogelijkheden zijn er voor naasten om hier binnen te komen?’
‘De deuren zijn afgesloten. Je moet worden binnengelaten, en behalve degenen die hier op oudejaarsavond waren, overdag en ’s avonds, is er niemand binnengelaten.’
‘Wie waren vannacht op de afdeling aanwezig?’
‘Vijf patiënten en de nachtploeg. Die komen om negen uur, dan vindt de overdracht plaats, en een uur later eindigt de avondronde. De dienst eindigt om tien uur, maar ze kunnen natuurlijk weggaan zodra ze klaar zijn met hun ronde. Gisteren hadden waarschijnlijk de meesten haast om weg te komen, aangezien het oudejaarsavond was.’
‘Wie hadden er nachtdienst?’
Het afdelingshoofd bladerde in haar lijsten.
‘Eens kijken, dat waren Elisabeth, Ulrika en Kerstin. Per was hier ook, hoewel hij blijkbaar om één uur naar huis ging. Hij deed het omgekeerd. Hij was eigenlijk vrij, maar kwam hier en hield Agnes de hele dag gezelschap, en ja, ook ’s avonds.’
‘Waarom?’
‘Hij is de behandelaar van Agnes. Iedereen die hier opgenomen is heeft een eigen contactpersoon, een behandelaar, zoals we dat noemen. Dat is de persoon met wie je de gesprekken voert, met wie je de behandeling bespreekt, tot wie je je wendt als je problemen of wensen hebt over een of andere verandering. Per vroeg of hij zich op oudejaarsavond exclusief mocht ontfermen over Agnes. Hij deed het vrijwillig. Het ging namelijk niet zo goed met haar.’
‘Ik meende dat u zei dat het beter met haar ging?’
‘Ja, dat was ook zo, maar gisteren kreeg ze onverwacht bezoek waardoor ze nogal van slag was.’
‘Wie dan?’
‘Een oude vriendin van Gotland, die dat bekende model Jenny Levin had meegenomen.’
Knutas keek haar niet-begrijpend aan.
‘Jenny Levin?’
‘Agnes had immers voor hetzelfde modellenbureau gewerkt. Ja, dat vervloekte… Hoe heet het ook alweer? Fashion nog iets…’
Knutas onderbrak de vrouw: ‘Wat is er gebeurd tijdens dat bezoek?’
‘Ze zaten in het dagverblijf koffie te drinken en alles leek rustig, maar, zo is het mij tenminste verteld, Agnes kreeg heel onverwacht een uitbarsting. Zelf was ik hier niet. Ze huilde en schreeuwde en er ontstond tumult. Agnes was helemaal buiten zinnen en Per was de enige die haar wist te kalmeren.’
Het afdelingshoofd kreeg een afwezige blik.
‘Hij is bij haar blijven zitten tot ze in slaap viel,’ zei ze aarzelend. ‘Ze hadden zoals gezegd een zeer bijzonder contact…’
‘Hoe ziet Per eruit?’ vroeg Knutas.
‘Wacht even, dan haal ik de personeelsgids.’ Na een paar minuten was ze al terug.
‘Hier is hij. Per Hermansson.’
Knutas staarde naar de foto en in één klap vielen alle puzzelstukjes op zijn plaats.
De man keek ernstig in de camera. Hij leek vijfentwintig jaar, hooguit dertig. Gemillimeterd haar, maar dat was momenteel populair. Een beetje een babyface, vrij lichte huid, gladgeschoren, grote blauwe ogen, maar hij had een afwezige blik. Alsof hij met zijn gedachten heel ergens anders was en zich totaal niet interesseerde voor die fotograaf. Rood T-shirt, spijkerjackje. Oorbel in een oor.
Een kleine kever.