Het vliegtuig uit Visby landde op Bromma met een kleine vertraging vanwege ijs op de vleugels, dat eerst verwijderd had moeten worden. Knutas nam een taxi rechtstreeks naar de anorexiakliniek. Het was een grijze, bewolkte ochtend en het was bijtend koud. Er stond een ijzige noordenwind. Hij liep snel door de deuren van de ingang en wist na een wat verdwaald heen en weer lopen de kliniek te vinden, die zich in een heel ander gedeelte van het gigantische ziekenhuiscomplex bevond. In de lift schoot hem te binnen dat hij eerst had moeten bellen. Maar ach, wat ook, hij was hier nu.
Toen hij de afdeling naderde, werd hij tegengehouden door een glazen deur. Bij de deur zat een bel, hij drukte erop. Een vrouw keek wie er had aangebeld en blijkbaar werd hij goedgekeurd. Een zacht zoemen, toen kon hij de deur openen.
De vrouw kwam onmiddellijk op hem af lopen en stelde zich voor als afdelingshoofd Vanja Forsman. Haar blik was onrustig en Knutas toonde snel zijn politielegitimatie.
‘Dag, ik ben Anders Knutas van de politie in Visby. Het gaat om een persoon die bij jullie is opgenomen, Agnes Karlström.’
Vanja Forsman zag eruit alsof ze elk moment kon flauwvallen.
‘Agnes,’ herhaalde ze met een zwakke stem. ‘Dat de politie nu al… Heeft iemand gebeld? Politie in Visby?’
Ze boog naar voren en bekeek de legitimatie nog eens goed.
Knutas bleef staan en keek de vrouw niet-begrijpend aan.
‘Sorry, maar nu begrijp ik het niet goed. Ik weet dat ik had moeten bellen, maar het had nogal haast. Ik zou werkelijk heel graag onmiddellijk met Agnes willen praten als dat mogelijk is. Het gaat om een moordonderzoek.’
Vanja Forsman trok wit weg.
‘Een moordonderzoek? U wilt met Agnes praten… over een moordonderzoek?’
‘Ja, dat klopt,’ zei Knutas, opgelucht dat hij eindelijk begrepen was.
‘Maar dat gaat niet. Dat is in feite volstrekt onmogelijk.’
‘Onmogelijk?’
De onderlip van de vrouw begon te trillen.
‘We hebben net iedereen gewekt. We hadden afgesproken dat we iedereen die vannacht was opgebleven om het vuurwerk te zien, vandaag wat later zouden wekken. En Agnes… Agnes is er niet meer. Nog maar tien minuten geleden hebben we haar in bed gevonden. Dood.’