De taxi gleed tot voor de hoofdingang van het Grand Hôtel en kwam zachtjes tot stilstand. Het hotel was gelegen in het hart van Stockholm, met uitzicht op Gamla Stan en Stockholms Slott aan de andere kant van het water. Het bombastische slot gebouwd in barokstijl was een van de grootste in Europa, maar op dit moment lag het half verscholen in de novembernevel. Bovendien begon het te schemeren. Eenden, zwanen en meeuwen verdrongen zich in het donkere en koude water om zich te storten op de stukjes brood die voorbijgangers ze toewierpen. Langs de kade deinde de rij witte bootjes die zomers een veerdienst onderhielden naar de scherenkust, Norrskär, Solöga en Vaxholm, als een bitterzoete herinnering aan een lang voorbije zomer.
De man op de achterbank betaalde de chauffeur contant zonder een woord te zeggen. Onder de donkere overjas droeg hij een blauwgrijs pak van Armani. Een zijden stropdas in dezelfde blauwgrijze tint en een wit overhemd met een gesteven boord. Hij had een zonnebril op, hoewel het late vermoeide namiddaglicht nauwelijks door de bewolking wist te dringen. Misschien had hij drugs genomen, dacht de portier die toesnelde om de gast te verwelkomen. Of hij wilde gewoon niet herkend worden. Misschien behoorde hij eenvoudigweg tot de publieksschuwe beroemdheden die in de bijna honderdvijftigjarige geschiedenis van het hotel waren gekomen en gegaan.
De geüniformeerde portier, onberispelijk gekleed in rokkostuum met hoge hoed, opende het achterste portier.
‘Goedemiddag. Welkom in het Grand Hôtel.’
Hij boog licht en deed een stap naar achteren.
De passagier klungelde met het wisselgeld en pakte zijn portefeuille voor hij uitstapte.
Het volgende moment liet hij zijn portefeuille op de grond vallen. Hij raapte hem zo snel weer op dat de portier geen schijn van kans had om hem voor te zijn. Toen de man bukte week de geperste broek en onthulde dat de man sportsokken droeg bij zijn pak van goede snit. Witte sportsokken. De portier fronste zijn voorhoofd. Een duidelijke stijlbreuk. Geen vip dus, eerder een boer die probeerde zich aan te passen en daar niet helemaal in geslaagd was. Het feit dat hij geen bagage had betekende waarschijnlijk dat hij op weg was naar de bar of dat hij hier met iemand had afgesproken voor een vroeg diner. Geïnteresseerd volgde hij de man met zijn ogen toen die door de glazen deur van het hotel verdween.
De portier vermaakte zich graag met het fantaseren over de gasten. Ze kwamen overal vandaan, uit alle delen van de wereld. Arabische prinsen, Amerikaanse popsterren, Griekse scheepsmagnaten, ministers en regeringsleiders, koningen en koninginnen; sterk uiteenlopende beroemdheden zoals Albert Einstein, Martin Luther King, Grace Kelly, Charlie Chaplin, Nelson Mandela en Madonna hadden in het hotel gelogeerd. Hij had de ingang van het beroemdste hotel van de hoofdstad dertig jaar lang bewaakt en was getuige geweest van het grootste deel. Toch raakte hij nooit uitgekeken op de mensen, hun levens, cultuur, waar ze vandaan kwamen.
Hij nam zijn plaats weer in achter zijn lessenaar vlak bij de hoofdingang.
Door de grote ramen kon hij snel de gasten zien die in aantocht waren. Oplettend observeerde hij welke mensen gewoon op straat voorbijliepen en welke op weg waren naar het hotel.
Het duurde niet lang voordat de man met de zonnebril uit de lobby terugkeerde. Hij leek haast te hebben en liep doelbewust naar de uitgang zonder opzij te kijken. Alsof hij op zijn gemak wilde lijken in zijn omgeving. Er was duidelijk iets aparts aan hem, iets wat niet klopte. Zijn manier van bewegen. Ingehouden, bijna stijf, alsof hij erg gesloten was, veel pijn had of om de een of andere reden niet in staat was zich natuurlijk te gedragen, of dat niet wilde. Hij leek nerveus, maar ongevaarlijk. Een stakker die om wat voor reden dan ook beland was in dit milieu waarin hij zich zeer ongemakkelijk voelde. Niet iets om je zorgen over te maken.
De portier glimlachte toen hij aan de sokken dacht, hij reikte naar de avondkranten die in het zijvak van de lessenaar lagen. Verstrooid begon hij te bladeren.
Een minuut later was hij de man in de taxi al vergeten.