Knutas was thuis op de bank voor de tv in slaap gevallen toen die zondagavond laat de telefoon ging. Line had nachtdienst in het ziekenhuis en de kinderen waren voor een keer vroeg naar bed gegaan.
Slaapdronken herkende hij de stem van Martin Kihlgård, een collega van de rijksrecherche in Stockholm, met wie hij al talloze keren samengewerkt had.
‘Hoi Knutte, het spijt me dat ik je zo laat nog moet storen, maar er is hier nogal wat gebeurd.’
Knutas verkoos niet te reageren op het feit dat hij Knutte werd genoemd, waar hij een pesthekel aan had. Kihlgård was gelukkig de enige die hem met die erbarmelijke koosnaam aansprak.
‘Wat is er aan de hand?’
‘Nou, dat modellenbureau, Fashion for life, je weet wel… hun chef Robert Ek is vanavond vermoord aangetroffen in zijn werkkamer. Zijn vrouw heeft hem gevonden.’
Knutas ging meteen rechtop zitten. Hij was in één keer klaarwakker.
‘Dat meen je niet. Hoe?’
‘Met een bijl. Hij heeft een paar klappen op zijn hoofd en op zijn lichaam gekregen. Kurt heeft me gevraagd je te bellen, hij heeft het zelf te druk. De rijksrecherche is al ingeschakeld.’
‘Oké. Wat hebben jullie tot dusver gevonden?’
‘Niet veel. Volgens het voorlopige onderzoek dat de patholoog-anatoom op de plaats delict heeft uitgevoerd, is hij minstens een etmaal dood. Het modellenbureau had op vrijdagavond een feest en voor zover wij weten heeft niemand hem daarna nog gezien. Vermoedelijk is hij in verband met het feest vermoord.’
‘Waar werd dat feest gehouden?’
‘In een feestaccommodatie op het Stureplan, op een paar minuten loopafstand van het bureau. Zijn lichaam is inmiddels overgebracht naar het forensisch instituut. Het wemelt hier rondom het pand natuurlijk van de journalisten en ze zullen jou ook zeker gaan bellen. Stuur jij een mannetje hierheen?’
‘Uiteraard. Jacobsson en Wittberg vliegen morgenochtend vroeg met het eerste vliegtuig die kant op.’
Knutas zag Kihlgård gewoon opveren. Hij was erg gesteld op Karin Jacobsson.
‘Goed zo. Vraag hun mij te bellen. Ik moet verder. Maar je bent nu in elk geval op de hoogte. We spreken elkaar later nog.’
Knutas informeerde zijn naaste collega’s van het rechercheteam en ging daarna kijken wat de media tot nu toe over de zaak hadden bericht. In grote lijnen brachten ze hetzelfde nieuws. Dat er een man dood aangetroffen was in een kantoor in het centrum van Stockholm. En dat de politie een misdrijf vermoedde. Meer kon er in dit stadium niet gezegd worden, waar Knutas blij om was. Misschien waren de kinderen en de ouders van Robert Ek nog niet op de hoogte gebracht van wat er gebeurd was.
Een uur later zaten Karin Jacobsson en Thomas Wittberg in de kamer van Knutas. Hij had echte koffie gezet en pepparkakor tevoorschijn gehaald. Iets anders was er niet voorhanden, zo midden in de nacht. De broodjesautomaat was leeggehaald voor het weekend.
‘Dit werpt een heel nieuw licht op de zaak-Markus Sandberg,’ zei Karin. ‘We hoeven er toch nauwelijks aan te twijfelen dat het hier om dezelfde dader gaat, of tenminste dat de zaken verband met elkaar houden.’
‘Nee, zeker niet,’ zei Wittberg instemmend. ‘De eerste gedachte is natuurlijk dat het motief met hun werk te maken heeft, met het modellenbureau, op de een of andere manier.’
‘Met dit verschil dat hij deze keer in zijn opzet geslaagd is,’ zei Knutas grimmig.
‘Dit is waarschijnlijk ook zijn bedoeling geweest op Furillen,’ vulde Karin aan. ‘Hij heeft vast en zeker gedacht dat Sandberg niet meer leefde toen hij hem daar in het huisje achterliet.’
‘Maar wie heeft een motief om deze personen te doden?’ Knutas wreef over zijn kin. ‘Iemand binnen de modebranche, of ligt het motief verder in het verleden?’
‘Tuurlijk kan dat,’ zei Wittberg. ‘Ze lijken allebei een vrij uitbundig seksleven te hebben gehad. Robert Ek was een notoire vreemdganger. En Sandberg zette ook regelmatig de bloemetjes buiten.’
‘Hebben jullie iets gehoord over enige betrokkenheid bij onregelmatigheden? Ik bedoel of ze banden hebben met criminelen, bijvoorbeeld?’
Karin schudde haar hoofd.
‘Nee, wat je ook vindt van Sandbergs carrière als naaktfotograaf of van zijn softpornoprogramma op tv, crimineel, nee, dat zijn ze niet.’
‘Nee, tot dusver niet,’ mopperde Wittberg. ‘Maar het zou me niet verbazen…’
‘Zei je iets?’ vroeg Karin afgemeten.
‘O nee, niets.’
Wittberg hief zijn handen op in een afwerend gebaar en pakte een paar pepparkakor uit het broodmandje dat op tafel stond. Eigenlijk was hij te moe voor het gebruikelijke gebekvecht met Karin. Hij had vrijdagavond iemand ontmoet en ze hadden gisteren de hele dag in bed doorgebracht. Wat allesbehalve rust had betekend.
‘Wie heeft je vanuit Stockholm gebeld?’ vroeg Karin om op een ander onderwerp over te stappen.
‘Kihlgård, jullie moeten de groeten van hem hebben.’
Karin begon te stralen.
‘Martin, wat leuk… Waarom belde híj je hierover? Is de rijksrecherche al ingeschakeld?’
‘Kennelijk. Hij wilde graag dat jullie contact met hem opnemen als jullie zijn aangekomen. Ja, inderdaad, jullie vertrekken morgenochtend vroeg.’
Karin en Wittberg keken elkaar aan. Over drie dagen was het kerst.
‘Dat komt mij heel goed uit,’ zei Karin. ‘Ik was toch al van plan om met kerst naar Stockholm te gaan. Hanna heeft me bij haar thuis uitgenodigd voor kerstavond.’
Haar gezicht brak open in een glimlach.
‘Wat leuk,’ zei Knutas warm.
‘Ja, super,’ beaamde Wittberg. ‘Maar ik kan nu niet bepaald beweren dat het Stockholmbezoek bij mijn plannen was inbegrepen. Natuurlijk, ik mis nu grootmoeders hoofdkaas, en dat is altijd positief. En ik heb nog wel een paar kennisjes in de hoofdstad zitten die ik zou kunnen bellen.’
‘Het is niet zeker of jullie tot na de kerst moeten blijven,’ zei Knutas. ‘Maar ik vind het belangrijk dat jullie snel ter plaatse zijn en je eigen beeld van de situatie daar kunnen vormen. De dader kan iemand van Gotland zijn, daar weten we eigenlijk niets over.’