Het is tien uur, tijd om naar bed te gaan, en een uur later moest het licht uit zijn op de afdeling. Hoewel ze doodop is na alle beproevingen van die dag, wil de slaap maar niet komen. Ze ligt in het donker na te denken, neemt de dag door. Maakt de balans op van hoeveel ze heeft kunnen trainen in verhouding tot wat ze heeft gegeten. Ze loopt alles nog eens door, uur voor uur, vanaf het moment dat ze wakker werd tot aan het moment dat ze in bed stapte.
Eerst had ze zo lang mogelijk gesprongen op de wc, tot een verpleegkundige op de deur klopte en haar vroeg of ze nu nog niet klaar was. Ze was tot twintig sprongen gekomen en had als excuus aangevoerd dat ze last had van verstopping. Met andere woorden: dit was mislukt, omdat ze er dertig moest halen om een tevreden gevoel te hebben.
Toen kwam het ontbijt. Agnes eet sinds enige tijd samen met de anderen in de eetzaal.
Bij het ontbijt wordt er geen gebruik gemaakt van Het Ding, maar serveert het personeel het eten uit. Dat geeft een bepaald gevoel van vrijheid, maar veroorzaakt tegelijkertijd onrust en frustratie onder de patiënten. Het gaat erom dat je goed kiest, dat je niet te veel van iets neemt, dat je niet meer op je bord krijgt dan een ander.
Vanmorgen werd er havermoutpap geserveerd met toebehoren: of een halve banaan of een peer of een plastic beker met gedroogde pruimen. De peer was gigantisch, banaan was uitgesloten, dus koos Agnes de gedroogde pruimen. Op een dienblad stonden een stuk of tien bekers naast elkaar, in elke beker zaten zes gedroogde pruimen. Ze wikte en woog zorgvuldig en maakte haar keus pas toen de toezichthoudende verpleegkundige haar sommeerde op te schieten. In elk geval wist ze bijna zeker dat het haar gelukt was de beker met de kleinste pruimen te kiezen.
Ze keek met angst en beven naar de pap die werd opgeschept, naar de hoeveelheid. Ze had gesputterd. ‘Dat is te veel, zij heeft veel minder gekregen,’ had ze gezegd, en ze wees naar Erika, die voor haar stond. De verpleegkundige had haar tegenwerpingen genegeerd. De volgende uitdaging kwam toen de melk bij de pap zou worden gegoten. Het was zaak dat je zo weinig mogelijk melk er als zo veel mogelijk liet uitzien. Agnes goot de melk uit rondom de pap, dat gaf het beste effect. Maar vervolgens gebeurde er iets wat per se niet mocht gebeuren. Bij het uitdelen van de pap had ze geroerd om ervoor te zorgen dat het meer leek, en toen waren er luchtbellen onder de pap ontstaan, zodat nu alle melk in een oogwenk verdween. Stroomde weg en verdween onder de pap. Ze was in paniek geraakt en met verstikte stem had ze beweerd dat ze al minstens een deciliter bij de pap had geschonken, maar de verpleegkundige was onverbiddelijk en had erop gewezen dat er geen melk te zien was. Dus moest ze er meer melk bij gieten.
Toen ze eindelijk op haar plaats aan tafel ging zitten, verstikte de kwelling haar bijna. Aan elke tafel zat altijd een verpleegkundige de patiënten in de gaten te houden. Later was ze er in elk geval in geslaagd om het beleg van een van de boterhammen weg te moffelen, twee plakken kaas had ze in haar zak laten glijden, en ze had een paar lepels pap weten te morsen. Samengevat kon je wel stellen dat wat ze bij het ontbijt had weten weg te stoppen de niet-uitgevoerde sprongen en de overdreven hoeveelheid melk compenseerde. Met andere woorden, het ontbijt en de ochtendtraining hieven elkaar op. Lichte opluchting voor ze verdergaat met het doornemen van de dag.
Na het ontbijt moesten ze altijd verplicht dertig minuten rusten, maar ze hoefden dan niet in de warmtekamer te liggen, het was voldoende dat ze stilzaten in de gemeenschappelijke ruimte of op een van de banken die in de gang stonden. Zij was minstens de helft van de tijd in beweging geweest. Toen het tijd was voor een tussendoortje lag ze vrij goed op schema.
In vijftien minuten moest er een pakje met drie deciliter voedingsdrank worden leeggedronken. Geen uitzondering. Dan was er altijd een interessant moment. Zodra alle vijftien patiënten in de kamer hun plaatsen rond de tafel hadden ingenomen, begon het schudden. Het was stil in de kamer, het enige wat je hoorde was het geluid van vijftien pakjes met voedingsdrank die fanatiek geschud werden. Gespannen spieren, vastberaden gezichten, concentratie. Nu ging het erom het pakje zo lang mogelijk te schudden. Door al dat geschud ontstond er namelijk schuim, en dat schuim kleefde aan de binnenkant van de verpakking waardoor je minder naar binnen kreeg.
Agnes was er bovendien in geslaagd om wat drank in de schroefdop te gieten, er zat nog schuim in toen ze de dop er weer op draaide en daardoor hoefde ze een heel klein beetje minder op te drinken. De lege pakjes moesten met dop ingeleverd worden, veel kon je niet smokkelen. De verpleegkundige voelde altijd of het pakje helemaal leeg was, maar het schuim aan de binnenkant was onmogelijk te ontdekken. Nog een kleine overwinning.
Voor de lunch was het tijd om te luchten. Onbetwist het hoogtepunt van de dag. Alle meisjes die opgenomen waren moesten naar buiten, maar het ging niet om een lange wandeling. Onder begeleiding van twee verpleegkundigen namen ze de lift naar de begane grond. Alleen al het zien van Pressbyrån, de ingang van het ziekenhuis en andere mensen was verfrissend. Daarna sloegen ze direct links af, het geasfalteerde trottoir op, voorbij het wachthuisje en dan ongeveer tweehonderd meter in een rustig tempo. Bij een groepje bomen keerden ze om en liepen terug. In ganzenpas achter elkaar aan over het voetpad, als langs een onzichtbare lijn, dezelfde barst in het asfalt volgend. Een stuk of tien jonge meisjes, die erg veel op geraamten leken, gekleed in vrijetijdsbroeken, jackjes, fleecetruien, beenwarmers, wijde truien en gebreide mutsen. Altijd koud. Bleek, ernstig en zwijgend liepen ze langzaam verder. Net een levende lijkstoet. Niemand zei iets. Sommigen namen kleine omwegen, kozen ervoor een rondje te maken om een bloembed bij de ingang in plaats van langs een rechte lijn vooruit te lopen, wat logisch zou zijn geweest. Iemand liep over de strook gras in plaats van over het asfalt, dat kostte meer energie, een ander liep overdreven om de waterplassen heen. Voortdurend die dwang. Elk extra stapje telde mee. Maar alleen al het buiten komen en een beetje frisse lucht krijgen was een zegen. Miste iemand het luchten, dan ontstond er paniek. Als het stortregende, stormde of hard sneeuwde werd het luchten afgelast. Dat was het ergste wat er kon gebeuren. Zo’n besluit leverde vaak luidruchtige protesten op de afdeling op. Het regent helemaal niet, het waait maar een beetje, alsjeblieft, alsjeblieft.
’s Middags was haar vader op bezoek geweest, met Katarina in zijn kielzog, maar ze mocht zoals gewoonlijk wachten in het dagverblijf. Toen Agnes en haar vader naar het restaurant op de begane grond gingen, zat Katarina koffie te drinken met Per. Dus hij had zich over haar ontfermd. Agnes deed alsof ze hen niet zag.
Ze had tenminste het tussendoortje weten af te slaan, aangezien ze met haar vader was, en tegen hem zei ze dat ze net gegeten had. Een punt gescoord.
Het warme eten was een kwelling geweest, maar daarna was ze naar de conferentiekamer geglipt en had daar twintig minuten kunnen springen. Ze had naar haar spiegelbeeld in het raam gekeken en gehuild. De pijn in haar borst was bijna ondraaglijk geweest. Niemand had gemerkt waar ze mee bezig was.
Nu verdwijnt de angst een beetje. Ze heeft meer gedaan dan waar ze op gerekend had.
Pas als ze die conclusie heeft getrokken kan ze genoeg ontspannen om in slaap te vallen.