‘Het is toch niet waar, is het al zo laat?!’
Karin Jacobsson gooide het dekbed van zich af en kroop het grote tweepersoonsbed uit. Ze was naakt en haar korte, donkere haar stond alle kanten op.
‘Hè?’
Haar bedgenoot kwam klaarwakker overeind. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes toen zij het licht aandeed.
‘Ik snap er niks van dat ik me heb kunnen verslapen. Dat kan gewoon niet!’
Karin bleef maar mopperen terwijl ze haastig de badkamer in schoot. Bewonderend keek hij even naar haar pezige, lenige lichaam voordat de deur achter haar dichtviel.
‘Zet jij koffie? Ik moet een paar slokken koffie hebben, anders ga ik dood.’
Het volgende moment werd de douche aangezet. Hoe kon een mens zo watervlug zijn? Ze was net een kleine wezel, dacht hij toen hij langzaam naar de keuken liep. Een ontzettend sexy wezel.
Vijf minuten later zaten ze tegenover elkaar in Janne Widéns grote lichte keuken in Terra Nova, een wijk met vrijstaande huizen aan de rand van Visby. Juist in deze straat hadden ze elkaar een halfjaar geleden voor het eerst ontmoet. Karin koos Knutas’ nummer op haar mobieltje. Zoals altijd nam hij direct op als zij belde.
‘Knutas, ik heb me verslapen. Ja, inderdaad. Nee, maar dat is waar. Eén keer moet ik ook… Ja ja, ach, wat ook, laat maar. Ik kom zo snel ik kan. O, oké, geen haast dus. O, nou… Maar dat betekent dat ik het dus rustig aan kan doen? Dat is fijn. Dan zie ik je straks, oké? Je ziet me wel verschijnen. Wat? Nee, er is niets bijzonders… alleen een beetje moe. Mmm, nee, geen probleem.’
Ze verbrak de verbinding en keek naar haar nieuwe lief aan de andere kant van de tafel. Als ze lachte werd de brede spleet tussen haar voortanden zichtbaar. Haar stem had een heel andere toonhoogte gekregen.
‘Tja. De vergadering met de districtschef is uitgesteld. Tot aan de lunch ben ik vrij.’
‘Wat een mazzel! En ik ben thuis om te pakken.’
‘Wanneer gaat je vliegtuig?’
‘Ik vlieg om zes uur hiervandaan en om halfnegen vertrekt mijn vliegtuig van Arlanda.’
‘Ik kan je wel naar het vliegveld brengen.’
Janne zou voor ruim een week naar Spanje vertrekken met een van Zwedens bekendste popzangeressen om foto’s te maken voor promotiemateriaal. Hij schonk Karin nog wat koffie in.
‘Je chef lijkt me nogal nieuwsgierig, trouwens.’
‘O, hij is het gewoon niet gewend. Wij zijn ’s ochtends altijd de eersten op het werk. Ik geloof dat ik me nog nooit eerder verslapen heb. Niet één keer in de vijftien jaar dat ik nu bij de politie werk.’
‘Ongelooflijk! Jij bent zo verschrikkelijk gedisciplineerd. Ik moet zeggen dat het bevrijdend is om te zien dat jij ook een steekje kunt laten vallen, kleine miss Perfect.’
‘Ach, hou op,’ zei ze glimlachend. ‘Alleen omdat ik van orde en regelmaat hou. Trouwens, ik moet het goede voorbeeld geven.’
Karin Jacobsson was de plaatsvervangend chef van de recherche in Visby en commissaris Anders Knutas haar naaste collega. Ze waren goede vrienden en werkten nu al vele jaren samen, maar zagen elkaar bijna nooit buiten het werk om.
De herfst was in verhouding rustig geweest, er had zich geen grote gebeurtenis voorgedaan, alles ging zijn gewone gangetje. Karin had eerlijk gezegd haar werk een beetje verwaarloosd. Toen ze eindelijk voor het eerst sinds jaren weer een man had leren kennen bij wie ze zich op haar gemak voelde en op wie ze zelfs verliefd was geworden, wilde ze veel tijd met hem doorbrengen. Alsof dat nog niet genoeg was had ze de sprong gewaagd om contact te zoeken met haar dochter Hanna, die ze ooit had afgestaan, wat niet zonder complicaties ging.
Nadat ze het laatste stukje van haar geroosterde boterham had doorgeslikt stond Janne met een ondeugend gezicht op, hij tilde haar op en droeg haar weer de slaapkamer in.
‘Wat ben je aan het doen?’ vroeg ze lachend.
‘Het is pas negen uur. We maken van de gelegenheid gebruik tot ik weg moet. Jij had toch geen afspraak tot de lunch?’