Karin zweette in de lift op weg naar de vierde verdieping. Voor het eerst was ze bij haar dochter thuis uitgenodigd. Alleen al de deur van het trappenhuis maakte haar onzeker. Het pand moest wel een van de deftigste van Södermalm zijn, met zijn stucversieringen en tierlantijnen. Op de enorme marmeren trap in het trappenhuis lag een dikke rode loper en in een hoek prijkte een grote dennenboom, opgetuigd met slingers en lichtjes. In nissen stonden marmeren beelden en aan het plafond hing een kroonluchter. Ze had nog nooit zoiets gezien. Als ze niet had geweten dat Hanna een uiterst eenvoudige persoon was, zou ze verlamd zijn geweest van schrik. Op de bovenste etage in het huis bevonden zich twee appartementen. Een daarvan was van Hanna.
Karin schikte haar haar, haalde diep adem en belde aan. Hield krampachtig de bos witte tulpen voor haar borst.
De degelijke deur ging bijna meteen open.
‘Dag Karin. Wat leuk. Kom binnen!’
Hanna’s zonnige lach stelde haar op haar gemak, de warme omhelzing deed de rest. De hond kwam kwispelend met zijn staart aanlopen. Werd dolenthousiast over het bezoek en sprong onhandig op zijn lange poten om haar heen.
‘Zo, Nelson. Nu is het genoeg.’
Karin overhandigde de bos bloemen.
‘Bedankt. Kom verder.’
Hanna ging haar voor naar de keuken, die uitkeek op het Mariatorget. Karin bleef even op de drempel staan voor ze verder liep. De keuken was totaal het tegenovergestelde van een traditionele keuken. Een lange zwartmarmeren bar met daarachter een knalgele mozaïekmuur, daarboven hing een omgekeerde zinken teil die dienstdeed als lamp en de muren waren bedekt met ouderwetse Zweedse emaillen platen die verschillende reclameboodschappen verkondigden, zoals cacao van Mazetti, sinas van Loranga, havermout van axa en margarine van Tre Ess. Er was geen koelkast, vrieskist of keukenkastje te zien.
Hanna pakte een handgreep van dezelfde kleur als het mozaïek en onmiddellijk ging er een ruime, supermoderne koelkast open. Karin begreep dat alle keukenkastjes en het witgoed ingebouwd waren in de muur. Hanna pakte een fles witte wijn.
‘Wil je een glas wijn?’
Karin knikte.
‘Wat een prachtige keuken. En ik dacht dat je een eenvoudige smaak had.’
‘Schijn bedriegt,’ lachte Hanna.
Ze liepen de kamers door. Karin besefte dat het appartement nog groter was dan ze gedacht had. Langs het hele eerste niveau liep het koningsbalkon dat vanaf de straat zichtbaar was geweest. Ze liepen door de eetzaal, woonkamer, werkkamer, gastenkamer en een badkamer. Een mooie eikenhouten trap voerde naar nog een etage. Daar bevonden zich twee grote slaapkamers, een gigantische badkamer met een sauna en een eigen klein balkon en nog een woonkamer die meer leek op een bibliotheek, met de open haard en meters boeken en films.
‘Dit is gewoon ongelooflijk,’ verzuchtte Karin. ‘Hoe groot is dit appartement?’
‘Tweehonderdvijftig vierkante meter,’ zei Hanna. ‘Ik heb het geërfd van mijn oom. Hij is drie jaar geleden aan kanker overleden en hij wilde beslist dat ik het kreeg. We hadden een erg goede band met elkaar. De enige voorwaarde was dat ik voor zijn hond zou zorgen zolang Nelson leefde. Ik mocht het appartement dus niet verkopen. Hij wilde niet dat Nelson zou moeten verhuizen, hij vond dat het al traumatisch genoeg was voor de hond dat zijn baasje er niet meer was. Ja, mijn oom was vrij excentriek. Met een hart van goud. Bovendien liet hij me op een rekening geld na dat voor maar één ding bedoeld was, namelijk dat ik het hele appartement naar mijn smaak zou kunnen opknappen, want hij had heel goed door dat ik dat graag wilde. Zelf had hij dertig jaar lang helemaal niets aan zijn woning gedaan, dus het was behoorlijk uitgewoond en gedateerd. En hij heeft de servicekosten voor de komende twintig jaar vooruitbetaald. Ja, hij nam geen halve maatregelen. Hij begreep heel goed dat Nelson onmogelijk nog zo lang zou leven.’
‘Wat geweldig. En je ouders… hoe is het met hen? Als ik zo vrij mag zijn om dat te vragen,’ voegde ze er snel aan toe.
‘Natuurlijk. Ze wonen nog in ons huis in Djursholm, waar ik ben opgegroeid samen met mijn twee jaar jongere broer, Alexander. Ze hadden jarenlang geprobeerd kinderen te krijgen toen ze mij uiteindelijk adopteerden, maar al vrij snel nadat ik in huis kwam was mijn moeder zwanger. Mijn vader en moeder zijn nog steeds getrouwd.’
‘Wat doen ze?’
‘Mijn vader heeft een eigen bedrijf in de bouw en mijn moeder staat aan het hoofd van een reclamebureau. Het contact tussen ons is erg goed, vooral tussen mij en mijn vader. Dat ik bouwkundig ingenieur ben geworden, heeft ook veel met hem te maken. Ja, ik ben altijd papa’s kleine meisje geweest. Nu is het eten wel klaar, trouwens.’
Ze keerden terug naar de keuken. Hanna rommelde wat met de oven terwijl Karin plaatsnam aan de bar.
‘Het is vegetarische lasagne. Ik eet al tien jaar geen vlees.’
‘Oké. Waarom niet?’
‘Als ik eraan denk hoe de dieren behandeld worden, dan kan ik het gewoon niet. Ik eet niets wat een vader of een moeder heeft.’
‘Maar waar trek je de grens? Eet je bijvoorbeeld eieren?’
‘Nee. Ook geen garnalen. Die hebben immers ouders.’
‘Ja.’
Karin nipte van de wijn. Wat wisten ze veel niet van elkaar. Ze waren vreemden voor elkaar. Desondanks voelde ze een merkwaardige saamhorigheid. Misschien beeldde ze het zich in, maar toch wilde ze graag dat gevoel vasthouden. Ervan genieten dat ze daar zat, thuis in Hanna’s keuken. Ze kon zo wel een eeuwigheid blijven zitten en gewoon alleen maar naar haar dochter kijken. Haar ogen op haar laten rusten.
Maakte niet uit hoe lang.