Met trillende benen stapte Jenny Levin op dinsdagmorgen de entreehal van het Karolinska-universiteitsziekenhuis in Solna binnen. Ze zat vol tegenstrijdige gevoelens. Aan de ene kant verlangde ze naar het weerzien met Markus, aan de andere kant was ze bang voor wat ze zou zien. Ze meldde zich bij de receptie van de afdeling en een jonge verpleegkundige met een bruine paardenstaart en witte Zweedse klompen aan liep met haar mee. Jenny had het gevoel dat de verpleegkundige wist wie ze was. Ze merkte dat aan de manier waarop ze haar aansprak en hoe ze haar ogen over Jenny’s kleding liet gaan.

Ze voelde zich een beetje misselijk door de vuilgele muren, de groene linoleumvloer en de ziekenhuisgeur. Ze was nog nooit in een ander ziekenhuis dan het ziekenhuis in Visby geweest. Daar was het knus en gezellig vergeleken met deze steriele kolos. Bovendien kon je daar door de meeste ramen genieten van een groots uitzicht op zee. Hier keken de ramen uit op een kerkhof aan de ene kant en een drukke snelweg aan de andere kant.

Markus lag op een eigen kamer op een verpleegafdeling. Diezelfde ochtend hadden ze hem van de intensive care hierheen gebracht. Hij was niet langer in levensgevaar.

‘Hij is nog steeds zwak,’ waarschuwde de verpleegkundige. ‘En het ziet er niet fraai uit, maar dat wordt alleen maar beter.’

‘Herinnert hij zich wat er gebeurd is?’ vroeg Jenny.

‘Het is nog te vroeg om daar iets over te zeggen, hij is nog maar vierentwintig uur geleden uit zijn coma bijgekomen. Hij kan niet praten. Hij heeft volledige rust nodig en mag zich absoluut niet opwinden.’

‘Ik wil alleen maar even bij hem zitten.’

‘Dat is goed.’

De verpleegkundige glimlachte toen ze de deur opendeed.

 

Ze had geprobeerd zich geestelijk voor te bereiden, maar toch schrok ze enorm van Markus’ aanblik. Ze snikte en sloeg haar hand voor haar mond. Het grote verband om zijn hoofd, de slangen, zijn opgezwollen en toegetakelde gezicht. Ze herkende hem niet eens. Tegelijkertijd leek zijn lichaam zo klein en zo dun. Alsof hij een paar maten gekrompen was.

‘Hallo,’ zei ze, en ze lachte naar hem. Deed haar best om haar ontzetting niet te laten blijken. ‘Ik ben het, Jenny,’ probeerde ze terwijl ze voelde dat haar glimlach verstarde. Toen ze alles in haar gedachten doorgenomen had en geprobeerd had zich voor te bereiden op het bezoek had ze er geen rekening mee gehouden dat hij er zo erg aan toe zou zijn en dat het zo moeilijk zou zijn om contact met hem te maken. Hij keek niet naar haar. Ze barstte bijna in huilen uit, maar wist zich te beheersen.

Ze ging voorzichtig op het bed zitten en strekte haar hand naar hem uit. Legde hem zachtjes op de zijne.

‘Hoe gaat het met je?’

Geen enkele reactie. Hij hield zijn hoofd afgewend. Ze wachtte even. Minuten verstreken. Hier zaten ze, als twee vreemden die elkaar nog nooit eerder hadden gezien. Nog maar een week geleden hadden ze samen gekookt in zijn keuken, vreselijk moeten lachen om de laatste Woody Allen-film, en had hij haar in zijn armen genomen en wild en gepassioneerd met haar gevreeën tot ze allebei bekaf waren. Op dit moment leek die gedachte volkomen surrealistisch.

‘Herken je me niet?’ vroeg ze.

Hij bleef wegkijken.

Jenny voelde zich steeds wanhopiger worden. Het was alsof ze daar met een volstrekte vreemde zat. Zijn gezicht zag er verschrikkelijk uit. Het was niet haar mooie Markus. Opeens werd ze misselijk, de kamer begon te draaien. Ze was niet in staat om langer te blijven.

‘Ik moet nu gaan, helaas,’ zei ze, en ze legde de zak met druiven, tijdschriften en chocolade op het bed, ‘maar ik kom natuurlijk terug.’

Zonder naar Markus te kijken verliet ze de kamer en ze liep haastig door de gang weg.

Gevaarlijk spel
titlepage.xhtml
text_part0000.html
text_part0001.html
text_part0002.html
text_part0003.html
text_part0004.html
text_part0005.html
text_part0006.html
text_part0007.html
text_part0008.html
text_part0009.html
text_part0010.html
text_part0011.html
text_part0012.html
text_part0013.html
text_part0014.html
text_part0015.html
text_part0016.html
text_part0017.html
text_part0018.html
text_part0019.html
text_part0020.html
text_part0021.html
text_part0022.html
text_part0023.html
text_part0024.html
text_part0025.html
text_part0026.html
text_part0027.html
text_part0028.html
text_part0029.html
text_part0030.html
text_part0031.html
text_part0032.html
text_part0033.html
text_part0034.html
text_part0035.html
text_part0036.html
text_part0037.html
text_part0038.html
text_part0039.html
text_part0040.html
text_part0041.html
text_part0042.html
text_part0043.html
text_part0044.html
text_part0045.html
text_part0046.html
text_part0047.html
text_part0048.html
text_part0049.html
text_part0050.html
text_part0051.html
text_part0052.html
text_part0053.html
text_part0054.html
text_part0055.html
text_part0056.html
text_part0057.html
text_part0058.html
text_part0059.html
text_part0060.html
text_part0061.html
text_part0062.html
text_part0063.html
text_part0064.html
text_part0065.html
text_part0066.html
text_part0067.html
text_part0068.html
text_part0069.html
text_part0070.html
text_part0071.html
text_part0072.html
text_part0073.html
text_part0074.html
text_part0075.html
text_part0076.html
text_part0077.html
text_part0078.html
text_part0079.html
text_part0080.html
text_part0081.html
text_part0082.html
text_part0083.html
text_part0084.html
text_part0085.html
text_part0086.html
text_part0087.html
text_part0088.html
text_part0089.html
text_part0090.html
text_part0091.html
text_part0092.html
text_part0093.html
text_part0094.html
text_part0095.html
text_part0096.html
text_part0097.html