Hoofdstuk 71
Newburg Heights, Virginia
Slechts gekleed in zijn T-shirt en spijkerbroek, en met blote voeten, zat Benjamin Platt volkomen op zijn gemak op Maggies terras. Ze had een verse pot koffie voor hem achtergelaten, hoewel hij wist, door wat ze in de Bak aan drinken had gevraagd, dat ze zelf geen koffiedrinkster was. Nadat hij zichzelf een kop had ingeschonken, was hij naar het terras gegaan.
Haar achtertuin was prachtig. Een weelderig en besloten toevluchtsoord. Het verbaasde hem niet. Het deed hem in feite denken aan het beboste gebied achter zijn eigen huis en de overdekte veranda die daar op uitkeek. Hij wist echter niet veel van tuinieren. Maggie wel, zo te zien. De twee meter hoge houten schutting liep helemaal tot aan de beek achter de tuin. Aan de andere kant stonden hoge naaldbomen die het zicht uit de tuinen en huizen van de buren blokkeerden. Elk hoekje van de tuin was op professionele wijze vormgegeven. Zo stonden er verschillende decoratieve bomen, was er een Engelse tuin met verwelkende bloemen en een rotstuin omgeven door rozenstruiken.
Uit de afgekauwde speeltjes in een rieten mand op het terras concludeerde hij dat ze de achtertuin met een hond deelde. Een grote hond. En vanwege het boeket verse bloemen – met in het midden een kaart waarop stond: Liefs, Nick – gokte hij erop dat ze iemand anders had met wie ze stukken van haar leven deelde. Ook geen verrassing. Ze was een mooie intelligente vrouw. Dat was zelfs Platt, met zijn workaholicoogkleppen, opgevallen.
En dat had hij allang voordat zij hem haar logeerkamer aanbood, gemerkt. Hij had zich gerealiseerd dat ze zo’n aanbod niet vaak deed. Tegen één muur van de slaapkamer stonden dozen met dossiers opgestapeld, en stapels boeken namen de meeste ruimte op de ladekast in beslag. Maar hij had heel goed geslapen, al was het maar een paar uur. Geen dromen. Geen visioenen van kleine meisjes – Ali of Mary Louise. Geen geluiden van traumahelikopters of bermbommen die afgingen. Voor het eerst sinds tijden had hij gewoon geslapen. Dat was een zeldzame traktatie.
Hij wreef over de stoppels op zijn wang, keek op zijn horloge en nam een slokje van zijn koffie. Het was tijd om naar USAMRIID terug te keren en de confrontatie met Janklow aan te gaan. Hij moest te weten komen of Michael McCathy iets met deze Ebolagevallen te maken had. Hoe langer hij erover nadacht, hoe meer hij tot de conclusie kwam dat het mogelijk was. Gisteravond had hij McCathy’s dossier bekeken. Behalve wapeninspecteur in Irak was McCathy ook lid van een team geweest dat de wereld afschuimde op zoek naar virussen, niet om ze te bestrijden, maar om ze in bezit te krijgen. Het was geen geheim dat de Verenigde Staten vroeger, in de jaren zeventig en begin jaren tachtig, biologische agentia hadden verzameld om ze eventueel in hun defensieprogramma te gebruiken. Om ze als wapens te gebruiken. Het was waarschijnlijk een van de redenen dat McCathy later werd geselecteerd om als wapeninspecteur naar Irak te gaan. Natuurlijk kon hij massavernietigingswapens herkennen wanneer hij die lang daarvoor voor zijn land had aangeschaft.
Toen het Platt opviel dat hij zijn koffie bijna in één keer naar binnen goot, dwong hij zich ertoe kleine slokjes te nemen. Hij leunde met zijn hoofd achterover, sloot zijn ogen en luisterde naar de stilte. Deze rust zou hij misschien heel lang niet meer meemaken.