Hoofdstuk 81

 

 

 

Universiteit van Virginia

 

Tully was maar één keer eerder in Sloanes kantoor geweest, maar hij had geen enkel probleem om het te vinden. Sloane had gepocht dat zijn kantoor zich in de kelder van het Old Medical School Building bevond, waar niemand hem lastigviel. Typisch Sloane om op te scheppen over een kantoor in de kelder en het te laten klinken alsof dat een voorrecht was.

Recht voor de deur zag Tully een parkeerbord voor George Sloane. De universiteit beloonde professoren daarmee als ze jaren in dienst waren geweest. Er stond een SUV op de parkeerplaats. Een SUV met een kentekenplaat van de overheid. Tully schudde zijn hoofd. Deze vent had zijn eigen parkeerplaats en een dienstwagen. Hij had een vaste baan op een universiteit met een uitstekende reputatie, en nog was hij niet tevreden.

Hij verspilde geen tijd aan de lift, maar ging recht op de trap af.

Sloanes kantoor was dicht en zat op slot, maar Tully bonsde toch op de deur. Hij haalde zijn Glock tevoorschijn en probeerde, ondanks de veiligheidssloten waar je een sleutelkaart voor nodig had, links en rechts andere deuren te openen. Ondertussen hoorde hij de hele tijd het gekrijs van apen.

Voor de deur waarachter de apen krijsten, stond hij stil, en hij staarde ernaar. Uit alle macht hoopte hij dat hij ongelijk had wat de reden voor hun gekrijs betrof.

‘Daar heb je lang over gedaan,’ zei George Sloane achter hem.

Tully draaide zich langzaam om en zag Sloane met een aantal injectienaalden in zijn hand in de gang staan.

‘Ik heb speciaal voor jou wat van het virus bewaard.’ Hij hield een van de spuiten omhoog, terwijl hij de andere in zijn jaszak liet glijden.

‘Waar is agent O’Dell?’

‘Ze is slimmer dan jij.’ Sloane glimlachte. ‘Zij heeft al mijn verwijzingen gevonden. Jij niet een, hè?’

‘Is dat belangrijk? Of probeer je nog steeds met me te concurreren?’ De enige manier om George Sloane van zijn stuk te brengen, was waarschijnlijk door hem te irriteren. Wilde hij hem echter eigenlijk wel van zijn stuk brengen?

‘Je bent nooit concurrentie geweest. Van Razzy kon ik het begrijpen toen Caroline met hem naar bed ging. Maar ik wist dat ze nooit met hem zou trouwen.’

Tully hield zijn vinger op de trekker. De apen schreeuwden nog steeds tegen zijn rug. Sloane trok zich er niets van aan.

‘Ik heb dit jaren gepland, maanden geoefend en naar de perfecte slachtoffers gezocht. Elke stap was helemaal uitgedacht, een complex stukje van de totale puzzel. Ik ben iedereen te slim af geweest, net als vijfentwintig jaar geleden.’

‘De Tylenolmoorden. Dat was jij?’

‘Ik moest mijn verdomde familie zien kwijt te raken. Ze stonden in de weg. Ze bleven maar achter me aan zitten dat ik naar huis moest komen om het familiebedrijf te leiden. Bleven maar aan mijn kop zeuren. Ze hebben nooit begrepen waarom ik bij de FBI wilde werken. Caroline was het beste wat me ooit is overkomen. Ik was de weg vrij aan het maken zodat we samen konden zijn, en zij was jou aan het neuken in Cleveland.’ Zijn gezicht werd rood bij de herinnering.

‘En toch wilde je haar nog steeds.’

Met een lege blik staarde hij Tully aan, verrast dat Tully dat wist.

‘Je wilde haar nog steeds en je verloor haar weer,’ vervolgde Tully. ‘Maar niet aan Razzy of mij. Ze had de kans om je weer te kiezen, na al die jaren, en ze koos iemand anders.’

Sloane haalde zijn schouders op, deed alsof het niet uitmaakte. Schokkerig bewoog hij zijn hoofd van links naar rechts, en zijn ogen schoten alle kanten op, alsof hij de herinnering van zich af wilde schudden. Toen zijn blik tenslotte bij Tully terugkeerde, was hij weer George Sloane en niet de jonge Indy die zoveel idealistische verwachtingen en dromen had gehad.

‘Het lijkt erop dat jij nu degene bent met een keuze,’ zei hij grijnzend. En hij wees naar de deur achter Tully. De deur waarachter apen krijsten en nu ook gebonk klonk.

‘Agent O’Dell redden of mij doden.’

Tully’s maag draaide zich om. Hij had gelijk gehad. Maggie zat gevangen achter die deur.

‘Je kunt me niet neerschieten,’ vertelde Sloane hem, met zijn armen in de lucht zwaaiend alsof hij Tully een vrij schot wilde geven. ‘Daar heb je het lef niet voor.’

Tully bracht zijn Glock omhoog. ‘Je vergeet dat ik altijd een betere schutter ben geweest dan jij.’

‘Ja,’ zei Sloane. Hij hield de injectienaald omhoog in zijn ene hand, terwijl hij met zijn andere naar de muur reikte en op een lichtknopje drukte dat Tully niet had gezien. De hele gang werd donker. ‘Kun je in het donker ook zo goed schieten?’

Haastig streek Tully over de muren aan weerskanten van hem. Geen lichtknopjes. Hij kon niets zien. De keldergang was pikdonker. Er waren geen rode lichtjes van rookmelders. Niet eens het kleinste straaltje licht van onder de deuren. Deuren waarvan Tully wist dat ze allemaal op slot zaten en waar je sleutelkaarten voor nodig had.

Hij probeerde kalm te blijven, probeerde zich te focussen, rustig adem te halen en ervoor te zorgen dat zijn hart niet in zijn oren bonkte. Hij moest luisteren. Hoe kon hij iets horen over het gekrijs van de apen achter hem heen?

Hij dacht dat hij de vloer direct voor hem hoorde kraken. Was dat mogelijk? Hoe ver weg? Twintig centimeter? Een halve meter misschien?

Hij haalde diep adem. Gebruikte Sloane geen aftershave? Of rook hij apenpis?

Zonder van zijn plek af te komen drukte hij zijn rug tegen de muur. Sloane zou verwachten dat hij probeerde weg te komen. Zijn ogen stevig dichtknijpend en daarna weer openend, wachtte hij tot ze aan het donker gewend waren. Hij kon echter nog steeds niets anders zien dan totale duisternis.

Eén ding was zeker. Tully wist dat hij eraan kwam.

Waarschijnlijk had Sloane in zijn hoofd gestampt hoeveel passen er nodig waren om deze gang door te lopen. Hij zei dat hij alles had geoefend. Had hij tijd gehad om ook dit te oefenen? Zo ja, dan zou hij in staat zijn de naald in te brengen voordat Tully een schot had kunnen lossen.

Tijdens hun opleiding hadden ze geleerd op het hart te mikken. Sloane zou zich dat herinneren. Daar zou hij in feite op rekenen. Dus moest Tully snel nadenken, snel handelen.

Hij liet zich langs de muur naar beneden glijden tot hij op zijn hurken zat. Daarna bracht hij zijn Glock omhoog en begon te schieten. Hij vuurde laag, schot na schot, van links naar rechts, een gestage stroom kogels. Hij dacht dat hij een kreet hoorde, misschien een bons. Hij stopte.

Stilte.

Zelfs de apen waren stil geworden.

Tully stond op, legde zijn hand op de muur en begon te lopen, voortdurend over de muur strijkend totdat hij het lichtknopje had gevonden.

Weer had hij gelijk gehad.

George Sloane was op handen en voeten in het donker naar hem op weg geweest. Hoe anders kon Tully het schot in het hoofd verklaren, waardoor zijn oude vriend nu dood in het midden van de gang lag?

Hij draaide zich om naar de deur. De apen waren weer begonnen te krijsen. Hij kon ze aan hun kooien horen rammelen. De deur zat op slot. Alleen te openen met een sleutelkaart. Zijn Glock zou het nogmaals moeten oplossen. De apen zwegen voor de tweede keer.

Het was volkomen stil toen hij voorzichtig in de deuropening ging staan. Uit een donkere hoek begroette Maggie hem met dezelfde woorden die Sloane had gebruikt: ‘Daar heb je lang over gedaan.’

Quarantaine
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html