Hoofdstuk 69

 

 

 

North Platte, Nebraska

 

Patsy Kowak kon het niet geloven. Ze betastte de envelop die voor haar in het midden van de keukentafel was neergelegd, met de inhoud er half uitstekend: twee eersteklas vliegtickets naar Cleveland, Ohio. Toen ze vanochtend was gaan zitten om een kopje koffie te drinken, had ze de envelop gevonden.

‘Ik heb een kamer voor ons in het Hyatt Regency geboekt,’ zei Ward achter haar. Ze had hem niet horen binnenkomen. ‘Dat is waar je zei dat je wilde logeren, toch?’

‘Dat klopt. Ik dacht niet dat je het had gehoord.’

‘Ik luisterde heus wel.’ Hij schonk zichzelf een kop koffie in en ging tegenover haar zitten. Normaal gesproken nam hij nooit de tijd om zittend koffie te drinken. De zijne verdween meestal in een thermosbeker met hem mee naar buiten.

‘Deze tickets zijn voor woensdag,’ zei Patsy. Alsof ze nog steeds niet kon geloven dat ze echt waren, tikte ze ermee op het tafelblad.

‘Tja, we hebben een overstap in Atlanta. Het kost ons bijna een hele dag om daar te komen. Ik dacht dat we donderdag gezellig met zijn tweetjes door konden brengen. Ontspannen.’

Ze trok een wenkbrauw op. ‘Weet je nog wel hoe dat moet?’

‘Wat? Ontspannen? Ik denk dat me dat wel lukt. Lee en Betty boden aan om hier op de boel te passen.’

Ze stak de eersteklas tickets omhoog. ‘Wat is er in je gevaren? De laatste keer dat we het erover hadden, wilde je niet eens gaan.’

‘Klopt, maar ik besefte hoeveel het voor jou betekent.’

‘En niet voor jou?’ Zijn antwoord stelde haar teleur. Dat merkte hij. Hoe zou hij het na tweeëndertig jaar huwelijk niet kunnen merken?

‘Ik ben het niet eens met Conrads keuzes,’ zei hij, haar ogen vermijdend en in zijn koffie starend alsof daar het juiste antwoord te vinden was. ‘Ik mag het dan niet met hem eens zijn, maar hij is nog steeds mijn zoon.’

Over de tafel heen bedekte ze zijn eeltige hand met de hare. Hij hield er niet zo van als mensen openlijk hun genegenheid toonden en vond snel een manier om van onderwerp te veranderen.

‘Laat een manicure doen,’ suggereerde hij. Hij nam haar hand in de zijne en deed alsof dat alleen was om haar nagels te bestuderen. ‘Je werkt hard hier. Verwen jezelf.’

Haar handen waren beschamend: droge en rode huid, ruwe kloven waar ze de nagelriemen te ver had teruggeduwd. Ja, ze zou zichzelf verwennen.

Ze had geweten dat Ward bij zou draaien. Haar echtgenoot was een goede man. Een goede vader. Ze was zo blij dat ze bijna vergat dat ze eerder met hoofdpijn en rugpijn uit bed was gekomen. Maar het enige wat ze hoefde te doen om daar meteen aan herinnerd te worden, was opstaan. Haar hoofd bonsde met duizend kleine hamertjes die achter haar ogen tikten. Ze legde haar handpalm op haar voorhoofd. Ook een beetje koorts. Ze kon nu niet door de griep geveld worden. Over twee dagen zou ze naar haar zoons bruiloft afreizen. Ze weigerde ziek te worden.

Na een blik op de wandklok pakte ze de telefoon op en toetste het nummer uit haar hoofd in.

‘Conrad Kovaks kantoor.’ De stem van de vrouw was kortaf, op een manier die bellers ontmoedigde. Patsy vroeg zich af of ze daar iets over tegen Conrad moest zeggen.

‘Is Conrad er?’

‘Mr. Kovak zit de hele ochtend in vergadering.’

‘Dit is zijn moeder.’

Patsy wachtte. Bij Conrads vorige assistente had het verschil uitgemaakt. Als Conrad niet echt in een vergadering zat, had Renae, wanneer ze hoorde dat het Patsy was, haar meteen doorverbonden. Bij deze assistente maakte het kennelijk niets uit.

Na een lange stilte vroeg de vrouw: ‘Wilt u een boodschap achterlaten?’

‘Ja, dat zal ik dan maar doen,’ zei Patsy, die op het punt stond haar te vertellen dat Conrad later terug moest bellen, maar er klonk een klik en een zoemtoon en daarna was er plotseling een andere stem die zei dat ze een bericht na de pieptoon kon inspreken. De assistente had haar doorgeschakeld naar de voicemail, iets wat Renae nooit gedaan zou hebben.

‘Conrad, met mam. Ik wilde je alleen even laten weten dat we op woensdag naar Cleveland vertrekken. Je vader heeft eersteklas tickets voor ons gekocht. En hij heeft het helemaal uit zichzelf gedaan. Ik hoefde hem niet eens te vertellen over het geld dat je me had gestuurd. Bel me terug, liefje.’

Ze hing op. Nu moest ze iets innemen tegen griep.

Quarantaine
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html